Jack Rustig | Page 5

Frederick Marryat
zien hoe 't met mevrouw gesteld is, en morgen tegen tienen ben ik weer hier. Ik heb dan een uur den tijd. Goedenavond meneer Rustig."
"Goedenavond, dokter."
De dokter moest nu nog mevrouw zien te winnen. Hij stelde het ongeval, dat meneer getroffen had, veel erger voor dan het was, maakte grooten ophef van diens verbolgenheid en raadde haar ten sterkste maar stil te zwijgen, tot hij weer geheel tot bedaren zou zijn gekomen.

Tweede hoofdstuk.
Jaapje wordt op kostschool gelegd, waar hij een toontje lager leert zingen.
Den volgenden dag hamerde dokter Middleton nog eens op hetzelfde aanbeeld en in weerwil van Sara's weeklachten en de tranen van mevrouw, die geen enkel woord in het midden durfde brengen, in weerwil van den heftigen tegenstand van Jaapje zelf, die een soort van voorgevoel scheen te hebben van wat hem boven het hoofd hing, werd onze held in dokter Middleton's koetsje gestopt. Wel trapte hij onder de bedrijven een ruit van het portierraampje in, maar de dokter, die den jongen nu geheel in zijn macht had, wiesch hem daarvoor eens duchtig de ooren. Zonder verder ongeval bereikte men weldra het huis van meneer Bonnycastle, en Jaapje werd door den knecht van den dokter naar de spreekkamer gedragen en in een stoel neergekwakt. Nauwelijks was de man den bengel kwijt, of hij bekeek eerst zijn handen, die op verschillende plaatsen bloedden, en wierp vervolgens met op elkaar geklemde tanden en saamgeknepen lippen een blik op Jack, als wilde hij zeggen: "Als ik maar dorst, dan zou ik je wel leeren!" Daarna verliet hij de kamer en begaf zich weer naar de voordeur, waar hij zijn toegetakelde handen aan den koetsier liet zien, die er van zijn bok een meewarigen blik op wierp en volkomen instemde met de verontwaardiging van zijn kameraad.
Maar we moeten weer naar de spreekkamer. Dokter Middleton neusde in een krant, terwijl Jack heel in elkaar gedoken op zijn stoel zat, met zijn voeten op de bovenste sport, zoodat zijn neus bijna zijn knie?n raakte. Waarlijk een veelbelovend leerling, die Jack.
Meneer Bonnycastle trad binnen. Hij was een slank, flink gebouwd man, van een gunstig voorkomen; bij zijn netjes gepoederd haar droeg hij een deftig zwart pak, waartegen zijn keurig linnengoed helder afstak. Als hij glimlachte, vertoonde zich een rij hagelwitte tanden en zijn zachtblauwe oogen getuigden van de grootste welwillendheid. Dat was eerst het ideaal van een onderwijzer, en onmogelijk kon iemand hem aanzien en naar zijn zoet vleiende, aangename stem luisteren, zonder al zijn zonen onder 's mans hoede te wenschen. Hij was een kundig en degelijk man, aan wiens zorgen, op het oogenblik waarvan wij spreken, meer dan honderd jongens waren toevertrouwd. Hij stond bekend als een uitstekend opvoeder en velen van zijn leerlingen hadden het tot hooge ambten en betrekkingen gebracht en zich daarin gunstig onderscheiden.
Dokter Middleton, die met meneer Bonnycastle op zeer vertrouwelijken voet stond, rees bij diens binnentreden op en zij schudden elkaar de hand. Middleton wendde zich vervolgens in de richting waar Jack zat en met den vinger naar hem wijzende, zei hij: "Zie me dat daar nu eens."
Bonnycastle glimlachte. "Ik kan niet zeggen, dat ik er erger gehad heb, maar toch wel van hetzelfde slag. Ik zal echter spoedig genoeg wat leven brengen in dien vormeloozen klomp. Komaan, Middleton, ga nu eens zitten."
"Maar Bonnycastle," zei de dokter, toen hij zijn plaats weer ingenomen had, "je moest me toch eens zeggen, hoe het mogelijk is zoo'n bengel in zijn fatsoen te krijgen, zonder de toevlucht te nemen tot de gard."
"Van het gebruik der gard verwacht ik niet de minste vrucht en daarom pas ik ze ook niet toe. Ik heb zelf te Harrow school gelegen en was toen een hachje. Evenals de meeste jongens werd ik nog al eens uit de bank geroepen en ik herinner me zeer goed, dat ik spoedig om een bestraffing met de gard niets gaf. Ik was er tegen gehard geraakt. Die wijze van straffen laat niets achter, dat de herinnering er aan levendig houdt."
"Dat had ik me geheel anders voorgesteld."
"Mijn waarde Middleton, met éénmaal den stok te gebruiken werk ik meer uit dan door twintig bestraffingen met de gard. Ga maar eens na, de gard treft alleen de minst gevoelige plek; maar de stok komt overal neer, van het hoofd tot de voeten. Zoodra de eerste tinteling, door de gard teweeggebracht, over is, volgt er een verdooving van het gevoel in het getroffen lichaamsdeel, en de pijn heeft dan verder niets te beteekenen; een flink pak met den stok daarentegen laat hevige pijnen en kneuzingen achter op allerlei lichaamsdeelen, die bij spierbewegingen dienst moeten doen. Na een kastijding met de gard kan een jongen best meeravotten in de speeluren, maar na een duchtig pak met den stok is 't heel wat anders; dagen lang kan hij geen lid verroeren zonder door de pijn
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 110
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.