baadt of zich verschoont.
Over het algemeen zijn de bewoners van Ambrym sympathieker dan die van Santo. Ze zijn mannelijker, minder serviel, maar trouwer en betrouwbaarder, minder valsch, eerder openlijk vijandschap toonend, aanhankelijk, levendig, ijverig en niet zoo slaperig als die van de andere eilanden.
Uit het dorp wou ik graag een paar bijzondere trommels hebben, instrumenten, waarmee ze een gonzend of brommend geluid voortbrengen. Mijn gids zou er voor mij naar vragen. Twee mannen stonden verbaasd op en vroegen, hoe ik wist, dat zoo iets bestond. Dat was immers het grootste geheim. Laat men toch zorgen, er niet over te spreken in tegenwoordigheid van de vrouwen! Ik werd weggetrokken naar het mannenhuis. Die snortrommels dienen evenals andere instrumenten, om lawaai te maken, voor het verschrikken van vrouwen en kinderen, hoofdzakelijk om ze verwijderd te houden van de geheime plechtigheden der mannen. Als een vrouw, of over het algemeen een oningewijde, aan wie verteld is, dat dit de stemmen van machtige geesten zijn, de instrumenten hoort, moeten ze oogenblikkelijk vluchten. Natuurlijk moeten de instrumenten streng verborgen worden gehouden voor oningewijde oogen. Nu zijn tegenwoordig het liberalisme en het sceptimisme ook al op de Nieuwe Hebriden doorgedrongen, en ik geloof niet, dat ten minste de jongeren er nog aan gelooven.
Ze fluisterden mij op geheimzinnige manier in het oor, dat de snortrommels in het mannenhuis waren, en ik trad binnen en hoorde een kreet van schrik van de mannen, nu ik midden in hun geheimen was gedrongen, wat toch niet mocht. Er was thans niets meer aan te veranderen, en ik was blij, binnen te zijn, want het was een waar museum, waar ik watertandde van alle heerlijkheden. In de roetige balken hingen zes half klare maskers, die er veelbelovend uitzagen, en een oud idool, een gezicht op een driehoekig vlechtwerk.
Achter in de hut stonden, als kanonloopen opgesteld, vijf holle trommels, waarin gehuild wordt door een bamboehuis. Daardoor ontstaat een helsch lawaai, ongeveer alsof iemand op een groote bastrompet gaat oefenen, of als het gebrul van een os of het kwaken van een reuzenkikvorsch. Het waren heel bijzondere heiligdommen, bepaald zeer werkzame schrikmiddelen voor oningewijden. Voor hetzelfde doel gebruikte men ook kokosnootschalen, waar water in werd gegoten, en waarin men dan door een buis gaat brommen, gorgelen, fluiten of andere avontuurlijke muziek maakt.
Men liet mij al die schatten zien, maar wilde er in het geheel niet van scheiden. Een klein houten trommeltje haalde men uit het dak en stond het mij voor veel geld af. De oude man beefde, toen hij het mij overreikte en bezwoer mij, het aan niemand te laten zien, wikkelde het in tallooze bladeren en maakte uit het kleine voorwerp een heel pak. Ook een paar van de minst mooie maskers kon ik koopen, gezichten, ingesloten door een krans van lange kokosvezels. Tegenwoordig worden ze eigenlijk alleen in scherts gebezigd, om de kinderen bang te maken; maar oorspronkelijk hadden de maskers godsdienstige beteekenis. Hier is de decadentie ingetreden, die met het heilige schertst.
Een dikke, forsche man kwam op mij toe en bood mij een fluit aan, maar vroeg het dubbele van wat ik wilde geven. Toen hij zag, dat ik volhield, gaf hij de fluit zonder meer tegenwerpingen voor een paar rollen tabak. Hij bracht mij naar zijn huis, waar hij lang onder zijn schatten zocht en mij dan een paar prullen bracht. Hij droeg als armringen veel groote varkenstanden.
Bij de wandelingen op het eiland hoorde men vaak de kanonnade van den vulkaan, een dof onregelmatig gedonder. Door de boomen kan men hier den krater niet zien, en alleen aan de kust kon ik nu en dan de rookwolk opmerken. Uit het huis van de zending was het uitzicht bij helder weêr prachtig mooi. Men kon Malekula zien met de beboschte bergen in een onuitsprekelijk schoone, blauwe zee. Ook des nachts was van de veranda alles schitterend, als het maanlicht speelde op het water en als fijn zilverstof in de atmosfeer scheen te zweven.
Eindelijk zou ik een bezoek aan den vulkaan brengen. Verscheiden inboorlingen sloten zich bij ons aan, die het blijkbaar veiliger vonden, het "vuur" in gezelschap van den blanke te gaan zien dan alleen. Maar de Ambrymeezen zijn over het algemeen merkwaardig weinig bang voor den vuurspuwenden berg, terwijl op andere eilanden ze den ingang van de hel in den krater hebben geplaatst.
In een kleine colonne bewogen we ons door het oerwoud onder het gedonder van den berg. Halverwege konden we een kleine uitbarsting waarnemen, maar we zagen alleen de wolk, daar de krater zelf door de randheuvels van het groote plateau aan ons oog was onttrokken. Door dicht struikgewas voerde de weg in het half droge beekbed van een nauwe kloof. De rotsblokken waren in de bedding glad geslepen, en de blootvoetige inboorlingen konden er wel op blijven staan, maar voor mij met mijn spijkerschoenen was het
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.