en hier en daar, maar op groote afstanden van elkander, liggen dorpen, waarvan de bewoners onafgebroken met elkander strijd voeren en waarvan enkele, zooals bijvoorbeeld de Mouboutou-negers, tusschen het Nijlbekken en de Congo, menscheneters zijn. En het is afschuwelijk, maar meerendeels slachten deze kannibalen kinderen, die in deze streek zoo weinig in tel zijn, dat men ze als geld gebruikt en er koopwaren mede betaalt. De rijkste neger is dan ook hij, die de meeste kinderen heeft!
En al was de Portugees Urdax met zijn reisgenooten niet bepaald door deze gevaarlijke streek gegaan, toch hadden zij af en toe ontmoetingen met deze woeste Congo-negers gehad, die alleen door geweerschoten op eenigen afstand konden gehouden worden.
Dicht bij een dorp, nabij de bronnen van de Bahar-el-Abiad, hadden John Cort en Max Huber echter gelegenheid gehad een kind te redden van het vreeselijk lot dat hem dreigde en dit voor enkele snuisterijen en kralen van de kannibalen afgekocht.
Het was een knaap van tien jaren, gezond en sterk, uit wiens oogen schranderheid sprak en die voor zijne redders groote aanhankelijkheid aan den dag legde. De arme jongen, die aan zijn ouders en aan zijn stam ontroofd was, heette Llanga en leefde sedert als aangenomen kind van Max Huber en John Cort in de factorijen van Libreville, waar hij alle gelegenheid had wat Fransch en Engelsch te leeren.
Toen de wagen voor dien nacht halt hield, werden de ossen afgespannen en de vermoeide dieren legden zich dadelijk neder.
Het proviand en de buitgemaakte slagtanden waren toevertrouwd aan de dragers, een vijftigtal Kameroen-negers, en op last van John Cort werd onder de prachtige tamarindeboomen een soort kampement ingericht. Van droge takken werden twee groote vuren aangelegd en voorraad antilopenvleesch was rijkelijk aanwezig. Zoo kon een goede maaltijd gehouden worden, zonder dat groot gevaar te duchten was, want, zooals van zelf spreekt, bevatte de wagen voor het persoonlijk gebruik der drie blanken een flink getal uitstekende vuurwapenen en ammunitie.
Niettemin bepaalde de voorlooper, toen de karavaan zich ter ruste zou leggen, dat eenige mannen beurtelings twee uren zouden waken, hetgeen in deze streken altijd raadzaam is, zoowel tegen vier- als tweebeenige aanvallers.
Ten opzichte der veiligheid verzuimde Urdax dan ook geen enkelen maatregel. Deze Portugees was een krachtig gebouwd man van omstreeks vijftig jaren, die met de leiding eener karavaan ten volle vertrouwd was, en in den voorlooper Khamis, een vijf en dertigjarige neger, zeer vlug, zeer koelbloedig en zeer dapper, had hij een uitnemende hulp.
Het was aan den voet van een der tamarindeboomen, dat de drie blanken zich nederzetten voor het maal, dat door Llanga gebracht werd en onder het eten werd de verdere tocht besproken.
"Wij moeten nu Zuidwestelijk gaan", zei Urdax.
"Ja, want ik geloof dat wij vlak Zuid een dicht woud voor ons hebben."
"Ja, een zeer dicht, bijna ondoordringbaar woud", beaamde de Portugees; "wilden wij het Oostelijk omtrekken, dan zouden daartoe maanden noodig zijn. Maar Westelijk komen wij aan de Oebanghi, dicht bij de stroomversnellingen van de Congo."
"Maar zou het de reis niet bekorten als wij dwars door dat woud trokken?" vroeg Max Huber.
"Ja, het zou een paar weken uitsparen."
"En waarom doen wij dat dan niet?"
"Omdat het woud ondoordringbaar is."
"Kom, dat geloof ik niet!" riep de jonge Franschman.
"Ondoordringbaar misschien niet voor voetgangers", hernam de Portugees, "hoewel ik daarvan ook nog niet eens zeker ben, maar voor wagens is het zeker ondoenlijk."
"En heeft nooit iemand beproefd dat woud door te trekken?"
"Beproefd misschien wel, maar gelukt is het zeker niet en in Kameroen zoowel als in den Congo zou ieder u zulk een onderneming afraden.--Het is de vraag of men met de bijl of met vuur er een weg doorheen zou kunnen maken en nu spreek ik nog niet eens van de reusachtige doode boomen, die onoverkomelijke hinderpalen vormen."
"Onoverkomelijk Urdax!" spotte de ongeloovige Max.
"Komaan Max", zei John Cort, "denk toch niet aan zoo iets onzinnigs en wees liever blij, dat wij zulk een woud kunnen omtrekken. Ik heb geen lust mij in zulk een doolhof te wagen!"
"Wie weet wat er in verborgen is!"
"En wat zou er in verborgen zijn, Max? Onbekende rijken, betooverde steden, vreemde dieren, olifanten met zes pooten of negers met drie beenen?"
"Best mogelijk", antwoordde Max Huber onverstoorbaar.
"Hoe het zij", hernam Urdax, "ik ga met mijn wagen dat bosch niet in!"
Hiermede was het gesprek ge?indigd en besloot men te gaan slapen. Llanga bracht dekens en goed daarin gewikkeld legden de twee vrienden zich tusschen de wortels van een tamarindeboom, terwijl Llanga zich als een waakhond aan hunne voeten uitstrekte.
Urdax en Khamis maakten eerst nog een ronde om het kampement. Zij wilden zich overtuigen, dat de ossen goed gekluisterd en de wakers op hunnen post waren, dat elk vuur was gebluscht, want het kleinste vonkje zou het droge gras en doode hout onmiddellijk in vlam zetten. En toen zij alles in orde hadden bevonden, legden ook zij zich dicht bij de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.