als een onweershemel, als de zee in den zomer tegen den avond. Dan ziet men roode, vurig als bloed, en rose als rozen en gele als gouden knoopen. Men heeft er, die afwisselende tinten hebben als de borst van een duif en witte zijden boezelaars, die in de zon verguld lijken en blauwachtig zijn in de schaduw, en het lijkt wel, of die wandelaarsters het erop hebben gezet, op feestdagen alle kleuren der natuur na te bootsen op alle uren van den dag.
Quimperlé is naar mijn smaak een der mooiste stadjes van Bretagne, niet enkel om den bloei der mooie boezelaars, maar ook om zijn gunstige ligging aan de samenvloeiing van de Ellé en de Isole, die de La?ta worden, om de aardige huizen en de vroolijkheid der bewoners. Overal ziet men tuinen en boomen. Als men den heuvel Penarven is afgedaald, treedt men de stad binnen, komt op het pleintje van den Bourg Neuf, dan op de oude Place Royale en bij de merkwaardige kerk van het Heilige Kruis. Te Quimperlé is, evenals te Hennebont, de stad weer verdeeld; hier heeft men de hooge en de lage stad, en de laatste bestaat op haar beurt weer uit twee wijken, de eene, omsloten door de twee rivieren, vormt een gesloten stadsdeel, de andere wijk op den linkeroever der Ellé, heet Vannes, daar het riviertje, de Ellé, vroeger de grens vormde tusschen het diocees Vannes en Quimper. Tegenwoordig behoort alles bij het departement Finistère.
Op het terrein tusschen de beide rivieren ligt het eigenlijke Quimperlé. Evenals in vele plaatsen van Bretagne is het oudste huis een kluizenaarswoning geweest, geen hermitage van een heilige, maar de kluis van een onttroonden monarch, Gunthiern, prins van Groot-Bretagne, koning van Cambri?, die in een gevecht zijn hem onbekenden neef doodde. Smart en wroeging deden hem de heerschappij neerleggen. Eerst ging hij naar het eiland Groix, daarna naar den grond tusschen de Ellé en de Isole. De legende wil, dat hij er een klooster heeft gesticht; Albert le Grand bevestigt dat, Dom Lobineau spreekt het tegen. Wat met meer zekerheid kan beweerd worden, is dat hier een der kasteelen stond van de graven van Cornwallis. Een van die, Alain Canhiart, die op het punt was, het gezichtsvermogen te verliezen, werd genezen door een droom, waarin hij een gouden kruis zag. De paus, die geraadpleegd werd, raadde aan, een klooster te bouwen ter eere van het Heilige Kruis, dat op 14 September 1029 werd gesticht, dag der aanbidding van het kruis. In dien tijd werden Belle-Ile-en-Mer en andere leenen door Alain Canhiart aan de monniken afgestaan. Die laatsten lieten hun klooster in 1678 herbouwen.
Thans zijn er de rechtbank en het gemeentehuis, de onderprefectuur, een gemeenteschool en een politiepost gevestigd. Een deel der bibliotheek bevindt zich te Quimper. Een copie van het kloosterregister wordt in den vreemde bewaard. Maar gebleven is de kerk van het Heilige Kruis, die beroemd is in de kunstgeschiedenis als een der weinige navolgingen van de kerk van 't Heilige Graf in Jeruzalem. Ik heb reeds als zulk een imitatie aangewezen de kerk van Lanleff bij Saint-Brieux; maar dat is een ru?ne; en Sainte-Croix, de kerk die hersteld en herbouwd is in 1476, blijft door vele van haar deelen een merkwaardig monument uit de 12de eeuw. De algemeene vorm is rond; maar door uitbouwsels heeft zij den kruisvorm gekregen, eigen aan zooveel kerken. De meening der archeologen is, dat het koor nieuwer is dan het middengedeelte, en dat het oude koor zich bevond tusschen de vier enorme pilaren van het midden.
Sainte-Croix doet afbreuk aan Saint-Michel, een kapel, die tot kerk geworden is en een zeer belangwekkend gebouw moet heeten uit de 14de en 15de eeuw. De vierkante toren met zuilen en zuiltjes en open galerijen, siert Quimperlé met zijn ernstige lijnen en fijn beeldhouwwerk. Saint-Colomban ligt in puin. Het Jacobijnenklooster, waar nu nonnen wonen, heeft enkel nog een poort uit de 15de eeuw, en het heeft zijn prachtige tuinen behouden.
Dit is zoowat alles, wat met enkele oude huizen overgebleven is van de oude stad. De vestingwerken en de poorten zijn verdwenen. Veel bruggen vindt men in de straten, zooals te verwachten is bij een stad, gebouwd aan twee rivieren. Kermissen en markten worden op het Saint-Michelplein gehouden, waarvan een gedeelte het Zonneplein en een ander het Varkensplein of de Varkensmarkt heet. De gemeenteschool is gevestigd in een oud Capucijnerklooster. Daar werden in ouden tijd de inwoners genoodigd, om op Goeden Vrijdag kabeljauw te komen eten, zooals men op Sint-Jan sardines ging nuttigen bij de Jacobijnen.
Het kerkhof omgeeft de Sint-Davidkapel. Er bestaat een zoo goed als volledige lijst van de burgemeesters der stad van de eerste jaren der 16de eeuw tot 1790. De zeehandel is afgenomen, schepen van dertig tonnen kunnen niet meer de rivier opvaren door de ondiepten.
Twee Benedictijner monniken, die beroemd zijn geworden, werden
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.