het land binnen, in het gevolg der vorsten, die hen bij voorkeur tot eereambten riepen. Zoo ontstond er in het land zelf een vreemde aristocratie, een lage, verdorven, winzuchtige klasse, die de inboorlingen onderdrukte en ze onbeschaamd uitmergelde. Die nieuwe adel was erfelijk tot in het tweede geslacht.
Elke Bojarentitel gaf recht op een zeker aantal boeren, die alleen aan hun heer belasting hadden te betalen. Zestig duizend gezinnen werden aldus in den dienst der Bojaren gesteld. Die ongelukkige landbouwers, hoewel niet precies gebonden aan den grond, hadden niet het recht, van heer te veranderen en mochten hun grond alleen verlaten met toestemming van den eigenaar.
"Nog in 1856", zegt Elis�� Reclus, "waren 5 �� 6000 Bojaren heeren en meesters van het land en zijn bewoners. Maar er bestond groote ongelijkheid onder hen; de meesten waren slechts kleine grondbezitters, terwijl 70 vazallen in Walachije en 300 in Moldavi? met de kloosters bijna al den grond onderling hadden verdeeld.
In 1864 kwam er, met de secularisatie van de kloosters, ook een einde aan de lijfeigenschap der boeren. Elk gezin verkreeg een stuk land, afwisselend tusschen 3 en 6 H.A., naar gelang het ����n koe hield, twee ossen en een koe, of vier ossen en een koe. De hectare werd hun eigendom tegen den prijs van 60 gulden, betaalbaar aan den staat in vijftien jaarlijksche aflossingen.
Het aantal boeren, dat op die manier land in bezit kreeg, steeg in 't begin tot 450000, maar in 1880, toen er een nieuwe verdeeling van den grond door den staat plaats had, kwamen er nog 100000 bij.
Ondanks die hervorming behooren de groote bronnen van rijkdom nog aan den staat en de oude Bojaren. De staat exploiteert namelijk zelf de onuitputtelijke zoutmijnen, hij is eigenaar van de petroleumhoudende terreinen; voor het grootste deel zijn de bosschen, die een vijfde van het grondgebied bedekken, in zijn bezit. Wat de Bojaren betreft, zij hebben enorme eigendommen in handen, hun door de woiwoden afgestaan, en waarvan de uitgestrektheid van 4 tot 8000 H.A. bedraagt.
Die eigendommen kunnen niet dan in hun geheel verkocht of vervreemd worden; de wet verbiedt hun verbrokkeling. Buitendien is door art. 7 der grondwet bepaald, dat vreemdelingen geen vaste goederen in Roemeni? mogen bezitten. Zij kunnen niettemin van een Roemeni?r erven; maar in dat geval heeft de staat het recht, hen te verplichten hun bezittingen te verkoopen, tenzij ze zich laten naturaliseeren. Dat kan geschieden bij Parlementsbesluit na tien jaren verblijf in het land. Er zijn nog andere verzachtingen van de bepalingen, die op vreemdelingen betrekking hebben. Zoo kunnen ze bijvoorbeeld huizen bezitten in de steden, en er bestaat plan, om de verkrijging van vaste goederen mogelijk te maken voor buitenlandsche maatschappijen, in geval de meerderheid der aandeelhouders uit roemeensche burgers bestaat.
De wijze, waarop die groote bezittingen worden ge?xploiteerd is nog al eigenaardig. Op een vastgestelden dag roept de burgemeester de gezinnen uit zijn dorp op en verdeelt onder hen, tegen een dikwijls belachelijk laag loon, de gronden, die bebouwd moeten worden. Het loon wordt vooruit betaald, maar de geheele oogst valt toe aan den eigenaar. Behoef ik nog te zeggen, dat de ongelukkige boeren, die vroeger zoo slecht behandeld werden, dat tegenwoordig nog worden? In vele gevallen worden ze lomp bejegend en zelfs wel geslagen.
Verscheiden oude Bojaren, vooral in Moldavi?, besturen zelf de landbouwondernemingen op hun goederen en hebben uitgebreide corpsen arbeiders in het werk, terwijl zij tien maanden van het jaar er wonen. Maar in het hartje van den winter gaan ze reizen en gaan hun inkomsten te Boekarest, Weenen en Parijs verteren.
Op den weg van Targu Jiul komen wij groote wagens tegen. Zeven of acht paar ossen, het eene paar achter het andere en bestuurd door in het wit gekleede boeren, trekken landbouwmachines en zware karren met nieuwerwetsche artikelen voor den modernen landbouw. Vroeger ging het dorschen in Roemeni? met behulp van ossen, die het koren op den dorschvloer trapten. Tegenwoordig is de dorschmachine er doorgedrongen, en de kleine eigenaars vereenigen zich, om samen stoomdorschmachines te koopen.
Mannen en vrouwen te paard gaan naar de stad; spiernaakte kinderen vluchten bij onze nadering. De dorpen worden grooter; de huizen zijn netter onderhouden, en op de palen van de afsluitingen staan allermerkwaardigste potten en vazen omgekeerd, om uit te lekken en te drogen. Aardewerkfabricatie is inderdaad een der belangwekkendste takken van de roemeensche klein-industrie. Er worden zelfs markten van aardewerk gehouden, en men vraagt zich af, hoe de Roemeni?rs zoo'n oneindige verscheidenheid van gebruiksvoorwerpen kunnen aanwenden.
Bij den ingang der stad waren geheele gezinnen aan den wegrand gezeten, in een kring op den grond gehurkt in volkomen sans g��ne. Zedigheid is waarschijnlijk niet de hoofddeugd der roemeensche boerinnen; misschien ook bestaan er daar andere begrippen op dat punt dan bij ons, en het is waar, dat hoe meer men het Oosten nadert, des te inschikkelijker wordt men voor het d��shabill��.
Wij zijn
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.