één des nachts en één over dag op de meeste lijnen; vijf tusschen Lissabon en Oporto, twaalf naar Cintra, vijf-en-twintig naar Belem en Cascaes. Dat is niet veel, vooral van die eerste, maar men kan er ten minste op rekenen, als men een reisplan opmaakt, daar er nooit vertragingen zijn, uitstekende aansluitingen daarbij en de beste regelingen. Wij waren deze hulde verschuldigd aan de portugeesche spoorwegen, en het is niet meer dan rechtvaardig, die eer ook uit te breiden tot de talrijke buffetten, waar men zulke lekkere sinaasappelen eet en waar niets, werkelijk niets, met de bekende oude olie wordt klaargemaakt.
Daar zijn we buiten het station; nog een paar schreden, en hier is het h?tel.
Van dat oogenblik af begint een sprookje, ten gevolge van de allervriendelijkste beleefdheid, waarmee ons de graaf d'Arnoso tegemoet komt. Hij behoort tot de naaste omgeving van den koning. Van zijnentwege wachtte ons in de vestibule een lakei in blauw met zilver met een brief met het gouden zegel der Necessidades. Wij werden opgeroepen voor den volgenden dag ten Paleize, waar Zijne Majesteit ons om half twee zou ontvangen. Daar stiptheid bij deze soort van samenkomsten een eerste vereischte is, waren wij precies op het aangegeven uur op den koninklijken drempel.
Het kasteel der Necessidades, gebouwd door Jan V tegen 1750, vrij ver buiten de stad, op een heuvel een eindje van de Taag verwijderd, ligt op de plek van een oude kapel, gewijd aan een genadige Madonna, waar het paleis naar genoemd is, Nossa Senhora das Necessidades, Onze Lieve Vrouw der Rampen. De toegangen zijn niet ruim en groot genoeg, zoodat men slechts met moeite het geheel kan overzien, dat een onregelmatig karakter aanneemt door de verschillende niveau's en de vele bijgebouwen. Het is niet het eigenlijke koninklijk paleis van Lissabon, want dat ligt hooger en verder weg, op den zonnigen Ajudaheuvel. Don Carlos, die reeds de Necessidades bewoonde toen hij kroonprins was, terwijl zijn vader, Louis, te Ajuda resideerde, heeft na den dood van wijlen den koning geen bezit willen nemen van het groote paleis, en wel uit een gevoel van eerbied voor de gewoonten van de koningin-moeder, Maria Pia van Savoye, die er dan ook nog woont met den infant Alphonsus, hertog van Oporto, haar jongsten zoon.
Eerst gaat men onder een boog door, waar twee lanciers te paard de wacht houden, en beklimt dan de groote trap, waar de tweede op uitkomt. Twee hellebardiers in scharlaken uniform met veel goudgalon houden zich op in de antichambre, van waar men de salons betreedt. De versiering der zalen met voor het meerendeel portugeesche schilderijen, oude meubelen en verbleekt verguldsel, is zeer sober en vol harmonie. Door de vensters ziet men de witte gevels van de gebouwen aan het binnenplein, waar de zon op schijnt en waar de schaduwen van palmen over spelen. In de tweede zaal, de wachtzaal, vonden wij te midden van een talrijk gezelschap graaf d'Arnoso, vriendelijk, minzaam, als grand seigneur, met welwillenden glimlach en uitgestoken hand. Een derde zaal, dan een vierde, nog grooter, nog statieuser, behangen met tapijten, waarlangs armstoelen zijn geschikt met veel gouden snijwerk; daar is de koning, staande, gekleed in blauwen dolman.
Carlos I van Braganza, koning van Portugal en Algarvi?, is vier-en-veertig jaar oud. Hij is beneden de gemiddelde grootte en hij is minder corpulent dan men verwacht naar de weinig geflatteerde portretten, vooral als men op het gelaat let, waarvan de proporties sterk zijn overdreven. Hij is kalm van geest, maakt weinig gebaren, en met zijn afgemeten stem spreekt hij het Fransch zonder eenig vreemd accent.
De blik, die verrader, die alle zielen verklapt, verraadt hem niet dadelijk. Terwijl hij spreekt, heft hij zijn oogen op en deze schijnen een altijd vluchtenden droom te volgen in het vage, maar dan eensklaps worden ze neergeslagen, dwalen af naar de zijde van den ondervrager, en er springt een ondeugend vonkje over, met een glimlach, een vluchtige aanval van scherts, die is als een revanche op den verplichten dwang, dien een Koninklijke Majesteit zich moet opleggen.
Don Carlos wilde in deze eerste samenkomst wel zoo goed zijn, met ons over onze reis te spreken en zijn indrukken met de onze te vergelijken; maar in de gegeven omstandigheden was en bleef hij de Koning. Daarentegen hebben wij drie dagen later den verzamelaar, die er in den koning schuilt, ontmoet, en dat wel bij een gelegenheid, die even onverwacht als aangenaam was.
De heer Albert Girard, de hoogstaande directeur der koninklijke verzamelingen, had ons uitgenoodigd om in de galerijen van het kasteel Necessidades de zonderlinge visschen te zien, die Zijne Majesteit had verzameld in den loop zijner reizen met oceanographisch doel, en ook de zeldzame boekwerken, die de vorst met voorliefde bijeenbrengt.
Ons bezoek was pas begonnen, als de koning zelf verscheen, met den eenvoud van den heer des huizes, die wel zoo goed wil zijn, in
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.