Propagandavereeniging belangwekkend, omdat ze duidelijk blijk geeft van den ernstigen wil, Portugal op te heffen uit den dommel, waarin het ligt verzonken, de vreemdelingen naar het land te lokken, een nieuw leven te beginnen en voor altijd op zij te schuiven dien kwaden reuk van indolentie en traagheid, dien de Arabieren aan hun lusitanische neven hebben nagelaten.
Zij genieten de voordeelen en het gemak van dat temperament. In Portugal geen vreeselijke politieke woelingen, geen permanente schavotten, geen bloedige reacties. Maar ze loopen er ook de gevaren van. Ook bij hen is het gezag niet onaangevochten en dringende hervormingen worden uitgesteld. De ijzeren wil van Hendrik, den Zeevaarder, die de beroemde ontdekkingen voorbereidde en er het bevel toe gaf; de stoutmoedigheid van een Pombal, die vooroordeelen bestreed en de machtigsten durfde aanvallen, wijken meer en meer terug en schijnen tot de tijden der legenden te behooren. Toch laten die mannen zien, wat er te halen is uit den portugeeschen geest, als men dien weet wakker te maken uit zijn dofheid; die geest heeft eveneens getoond, waartoe hij in staat was, toen de onafhankelijkheid zich bedreigd voelde. In de wereldgeschiedenis klinkt nog als ver verwijderde donder het gerucht der groote heldendaden in de overzeesche landen. Men moet ondanks alles aannemen, dat groote lotsveranderingen voor Portugal volstrekt niet zijn uitgesloten en dat het land, dat nu tot de klagers behoort, te eeniger tijd nog wel eens gelegenheid zal vinden tot juichen over triomfen. Een Franschman, die dat van harte wenscht, is in zijn rol van broeder, en een reiziger, die Portugal heeft doorreisd, zal het hem met een gevoel van verplichting en dankbaarheid helpen wenschen....
De Taag is vóór Lissabon een soort van groot, rustig meer, met kalme wateren, overdekt met schepen en omgeven door niet hooge bergen, waar kasteelen en dorpjes tegen aanleunen. Het is alles prettig, mooi en vroolijk, maar van daar tot het optreden als schoonste onder de landschappen van Europa is nog een groote afstand. Lissabon, gezien van de Taag, is een vrij eentonige, witte strook, drie mijlen lang, waar men tevergeefs zou zoeken naar het woud van koepels, klokketorens en spitsen, die het klassieke schilderachtige vormen van een groote stad, die als een amphitheater is aangelegd. Nauwelijks kan men den koepel van Estrella onderscheiden en de campaniles, de spitse klokketorens van Sint Vincent. Alles, wat vroeger zich wat te hoog verhief, is weggemaaid door de verschrikkelijke aardbeving van 1755, en Pombal, die uiterst practisch was, heeft alleen het noodzakelijke weer laten opbouwen, zonder een blik op het azuur door fijne, holle en dure steengevaarten heen noodig te oordeelen.
Men heeft de omgeving van Lissabon met de Golf van Napels vergeleken. Ten onrechte, want het verschil is groot, en het zou kunnen voorkomen, dat men zoekend naar gelijkenis, die niet bestond, of naar schoonheden, die er behoorden te wezen, de wezenlijke verdienste van een panorama over het hoofd zag, dat zijn eigen grootschheid heeft en een eigen bekoring door de harmonieuse lijnen en den wijden horizon.
Inderdaad, de reede van Lissabon is een ruime haven, diep en wel gesloten en toch met gemakkelijken toegang, een ideale haven, waar het altijd druk is, die altijd door een menigte van schepen wordt doorkliefd en waar alle vlaggen van de wereld worden gezien, zelfs de portugeesche. Het lijkt wel een druk kruispunt in den internationalen weg der zee?n, waar ook zij, die er niets te doen hebben, komen uitrusten en zich voorzien van het noodige. Een blik op de kaart toont de onvergelijkelijke ligging, en men behoeft geen der zake kundige te wezen, om te beseffen, tot welke buitengewone ontwikkeling zulk een ligging een plaats kan brengen.
Het zal het geheim der kapitalen en van het initiatief zijn, dat aan te toonen; maar ongelukkig heeft Portugal die beide krachten al te zeer aan anderen ontleend. Des te minder moet men schromen, het te zeggen, dat het land dat thans helder inziet en dat het de eervolste middelen aanwendt, om zich zelf te helpen; Portugal fara da se.
De kade langs de Taag verbreedt zich en wordt de Markt, de Pra?a do Commercio, een groot vierkant, omgeven met bogen en symmetrische gebouwen. Vroeger heette het plein Terreiro do Pa?o, omdat het Koninklijk Paleis eraan stond vóór de aardbeving. Op den achtergrond leidt een triomfboog van groote pracht naar de verdere stad; in het midden staat het bronzen ruiterstandbeeld met veel versieringen van Jozef I, met een medaillon van Pombal. Het is van een wat koele grootschheid, wat offici?el; het doet denken aan de nieuwe stad, de stad van den grooten minister; maar het verraadt ook een hoofdstad en een stad, die leeft, en waar het onophoudelijk druk is. Bovendien is enkel de aanblik wat officieel, want in het groote paviljoen links van het beeld is het Ministerie van Oorlog; daarna volgen de gebouwen van Openbare Werken, van Financi?n, de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.