In Luxemburgs Gutland | Page 9

M.A. Perk
stroom volgen. Een steil voetpad brengt evenwel veel spoediger en in rechte lijn naar het punt, waar het S?redal zich aan uw blik onttrekt. Daar verbreedt zich ook de vallei aan uwe linkerhand, en ontwaart gij in de diepte de reeds vroeger besproken fabriek, naar den eigenaar _le moulin Tschiderer_ geheeten.
Hier begint de weg sterk te rijzen. De paarden kunnen niet dan stapvoets voort. Gij nadert allengs het hoogste punt, en snel gaat het dan naar beneden. Tot tweemalen toe evenwel moet gij een bergrug beklimmen, en staart gij van den top in een eerbiedwaardige diepte neder. Vlak tegenover u verrijst dan een andere berg, naar wiens spits een sterk hellend, bijna loodrecht pad voert. De bestijging daarvan schijnt voor de paarden van het rijtuig bijna een volslagen onmogelijkheid. Die wegen zijn evenwel in werkelijkheid veel minder steil dan ze op eenigen afstand lijken. Geleidelijk is hun glooiing. Hier en daar, bij verbreeding van het dal, waarin zij aangelegd zijn en waar het uitzicht ruimer is, geven zij u de liefelijkste natuurtooneelen te bewonderen. Maar ook wederom verder, als zij u langs dichte bosschen of voorbij rotsachtige, met wild gewas beplante hellingen voeren, komen ze u somber en eenzaam voor. De rotsen zijn echter hier, evenmin als elders in het groothertogdom, geheel onvruchtbaar. Gij ziet ze met graan of met klein laag hout begroeid en hooger op met forsche boomen getooid. Hunne toppen alleen zijn kaal. Daar vertoont zich de schraalheid van den bodem, die zulk een contrast vormt met den rijkdom en de welvaart aan den voet.
Men rijdt het dorp Medernach door, waar eenigen tijd geleden een prachtig moza?ek is gevonden, thans in het museum te Luxemburg geplaatst, en voortdurend munten en oudheden worden opgedolven. Altemaal getuigenissen ter versterking van het vermoeden, dat hier een Romeinsche nederzetting is geweest. Eindelijk komt men in het dal, waarin het plaatsje aan de Erenz ligt, hier de Erenz Blanche of Haute Erenz geheeten, ter onderscheiding van een anderen, daarmede evenwijdig loopenden tak, de Erenz Noire. Beide ontspringen op den Gr��newald en storten zich, gelijk ik reeds vroeger opmerkte, in de S?re, de eerste bij Reisdorf, de tweede bij Grundhof. Tweemaal doorsnijdt het riviertje den straatweg, eer deze La Rochette bereikt. Nu eens heeft men het links, dan weder rechts. Fraai is vooral het laatste gedeelte van den weg. Met ingenomenheid rust het oog aan w��erskanten op de bergruggen. 't Is een der meest romantische dalen van het zoo schilderachtige land. Het vlek strekt zich als het ware in twee verdiepingen aan den voet van den berg uit, aan alle kanten ingesloten door torenhooge rotsen in de schilderachtigste vormen en groepeeringen. Het marktplein wordt besproeid door de rivier en bestreken door de bovenstad en een om zijn uitgestrektheid en hoogte indrukwekkend rotsgevaarte, dat achter haar verrijst en aan de noord- en westzijde om de steilte zijner wanden ontoegankelijk is. Op den top van dat gevaarte, waarnaar het vlek den naam van La Rochette of Fels heeft ontvangen, verheffen zich, scherp afstekend tegen het blauwe hemelgewelf, de indrukwekkende bouwvallen van een middeleeuwschen ridderburcht, te midden en boven allerlei heestergewas en hoog opgaand geboomte, dat een schaduwrijk, met lanen doorsneden park vormt. Het zijn brokken van torens en muren, met weelderig groen getooid. Ook kan men nog de overblijfselen onderscheiden der wallen, die het stedeke, na zijne vrijverklaring, tegen elke vijandelijke aanranding moesten beschutten.
Op die rotsachtige hoogvlakte, die een door de natuur zelve gebouwde forteres gelijkt, is het tusschen de ru?nen stil en eenzaam. Een huivering moet, dunkt mij, ieder bevangen, die er bij het vallen van den avond ronddoolt.

De bouwvallen bieden op zich zelve weinig merkwaardigs aan, dat tot een bezoek uitlokt. Maar het uitzicht, dat men van daar heeft op de omringende heuvelen, het pittoreske plaatsje en het dal, waarvan het als het ware het middelpunt vormt, beloont ruimschoots de moeite van de zeer lastige beklimming. Deze is echter door de zorgen van den plaatselijken Versch?nerungs-Verein wat gemakkelijker geworden. Tien minuten ongeveer voorbij het marktplein bereikt men het pad, dat naar boven voert. Links en rechts van den ingang verheffen zich als schildwachten twee rotsblokken, waarin kelders zijn uitgehouwen, de eene bestemd voor de bewaring van de schatten van Bacchus, de andere voor die van Cambrinus. Tusschen die reuzen van graniet stijgt men langzaam op naar de rotskruin, onder het loof van beuken en dennen, terwijl een verkwikkende koelte u te gemoet stroomt. Deze kruin draagt den naam van Scheffendelchen en is bekroond met het overschot van een voormaligen slottoren, "Verloren kost" geheeten. Hier en daar maken trappen de opklimming lichter. Op gevaarlijke punten zijn hekken geplaatst en daar, waar een schoon uitzicht zich voordoet, banken. In afwachting van de dingen die komen zullen, wandelt men voort. Op de rotsvlakte aangeland, ontwaart men aan zijn voet, in de gapende diepte, waarin een stevig
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 17
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.