Katholiek 1852.--Diest Lorgion, Godgel. tijdschrift 1857. J. v. Gilze. Gids n.r. XIa 357.--De terugkeer van H. de Groot tot het Kath. Geloof. Amsterd. 1857.--Krogh-Tonning. Hugo Grotius enz. Bachem. Keulen 1904. [27].
#De Jure Belli ac Pacis.#
_Zijn wording, doel en inhoud. De waardeering, die het vond._
Het is in zijn "de Jure Belli ac Pacis", dat Grotius zijn rechtstheorie?n en de moraal, waarop hij die grondt het meest volkomen uiteenzet. Daarom verdient dit zijn werk het meest onze belangstelling. Het is voor de kennis zijner gedachten op 't gebied van rechts-philosophie, wat een "summa Theologica" is voor de kennis van het wijsgeerig systeem van St. Thomas.
Het was in 1623 dat Grotius in het rustige landhuis Balagni bij Senlis, hem door Jacques de Mesmes [28] ter woon afgestaan, zijn boek begon. "Non otior", zoo schrijft hij aan Peiresc, sed in illo de Jure Gentium opere pergo, quod si tale futurum est, ut lectores demereri possit, habebit, quod tibi debeat posteritas, qui me ad hunc laborem, et auxilio et hortatu tuo, excitasti." [29]
Aan Jacq. Aug. de Thou, wiens boekerij hij gebruikte, [30] schrijft hij Aug. 1623.--"Si quid agam cupis scire, ... versor in examinandis controversiis praecipuis, quae ad Jus Gentium pertinent".... [31]
In Juni 1624 is Grotius met Theod. Graswinkel reeds bezig het handschrift gereed te maken voor den druk. De drukker maakte met het werk grooten spoed. Op de Paaschmarkt te Francfort in 1625 werd het boek te koop aangeboden.
Peiresc had Grotius aangezet tot het schrijven van dit werk. Waarom hij aan diens aansporing gevolg gaf, verklaart hij zelf in zijn prologommena.
Daarin zegt hij n.l. waarom hij, die "onverdiend gebannen uit zijn land zich nog verdienstelijk wil maken voor de rechtswetenschap" [32], zijn "drie boeken van 't recht des Oorloghs en Vredes" gaat schrijven.
Velen, zoo zegt hij, hebben behandeld het burgerlijk of romeinsche recht; het recht, dat elk land eigen is, doch slechts weinigen het recht, dat bestaat tusschen de volken onderling of hunne hoofden [33] en dat zijn grond vindt in de natuur zelf of in Gods Wet, of wel ontstaan is door gebruiken en stilzwijgende overeenkomsten. Nog niemand heeft dit recht in zijn geheel en methodisch behandeld, en toch, de menschheid heeft er belang bij. (prol. 1.) [34]
Cicero noemde deze wetenschap een verhevene; voor Euripides staat zij boven de kennis der goddelijke en menschelijke dingen. (prol. 2.) De menschheid heeft er belang bij, omdat er ook nu nog, zoowel als vroeger, personen gevonden worden, die het bestaan van dit recht ontkennen (prol. 3.) Men zegt, dat een volk of vorst kan en mag doen al wat in zijn voordeel is. En deze theorie past men maar al te vaak toe in de praktijk.
Ik zag in de Christenheid een ongebonden vrijheid van oorlogen, waarvoor de Barbaarsche volken zich zelfs zouden schamen; dat men om geringe, ja zelfs zonder redenen naar de wapenen greep.
Had men eenmaal den strijd aangevangen, men bekommerde zich noch om goddelijk noch om menschelijk recht, "gantschelich als oft door een Placcaet de rasende dolligheydt ware uytghelaten tot allerhande schelmstukken". [35]
Wij behoeven hier niets bij te voegen. Is het volkenrecht reeds op zich zelf een onderwerp, dat het der moeite waard is te bestudeeren; het was der moeite dubbel waard zulks te doen in dagen van geweld en rechtsverkrachting.
Er is vaak over getwist, of Grotius al dan niet het plan had uitsluitend te schrijven over het recht van oorlog en vrede, de kern van het volkenrecht. [36]
Daar zijn boek feitelijk een volledige verhandeling was over het natuurrecht, vond de meening grond, dat de titel: "De Jure Belli ac Pacis" slechts een slimme zet was. Velen, door den naam verlokt, zouden met belangstelling het boek ter hand nemen, en daarin willens of onwillens, eene voor hen dringend noodzakelijke moraal vinden. Werd hun die openlijk aangeboden, menigeen zou het boek minachtend ter zijde gelegd hebben.
Grotius' oprechtheid is evenwel gemakkelijk te redden, al beantwoordt de inhoud niet juist aan den titel. Men nemen daarvoor het volgende in aanmerking: De auteur wil zijn onderwerp zoo grondig mogelijk behandelen, terwijl hij daarbij van meening is dat het recht, waardoor de verhouding van volken en vorsten geregeld wordt, geen ander is dan het recht van hen die leven in een natuurtoestand [37] buiten een maatschappij in den gewonen zin des woords. [38] Daarom moest hij dieper ingaan in de menschelijke natuur, en het heele natuurrecht behandelen. Immers elke handeling in strijd met dat recht kan zijn wettige oorlogsreden, in geval er geen bijzondere verbintenissen zijn aangegaan, omtrent de uitoefening van dat recht.
Zooals wij reeds gezegd hebben, is Grotius' boek eene complete uiteenzetting van het natuurrecht geworden. Als van zelf scharen zich al de vragen van dat recht om het driedubbele hoofdprobleem, dat in drie boeken behandeld wordt:
Is de oorlog per se in strijd met het recht m.a.w. is hij immer en altijd onrecht? Bij een ontkennend antwoord, komt
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.