muziekgekje. Ik denk wel om u, en kan dikwyls wenschen, dat ik u hier had. Hier, Saartje, zoude uwe geestige hekelzucht stoffe vinden, al hoorde en zaagt gy niets dan dien nimmer stillen zwerm van Gouwe torren, en Zomerkapelletjes; want zo noem ik dat lastig beslissent wel opgepronkt Jan hagel, dat men _Petits ma?tres_ hiet: Ik ben zoo bang voor z�� een rekeltje, als gy voor een Aap; zy noemen my hier: _le gros Hollandais_; wat beduidt dit Kind? mooglyk nietmetal.
Binnen zes maanden denk ik thuis te zyn. Wat lange brief is dit? nu gy yder een niet; maar toch, ik schryf niet graag Brieven.--Vaarwel, leef vrolyk, wees gegroet van
Uwen toegenegen Voogd,
ABRAHAM BLANKAART.
Noten:
[1] Rijer = 14 gulden. [2] Afzonderlijk. [3] Apart pakje.
TWEEDE BRIEF.--Aletta de Brunier heeft Saartje gezien als een "kwakerinnetje", in den winkel van Mad(elle) G. Dat is te gek, schrijft ze aan Saartje, met wie ze vroeger heeft school gegaan, en ze stelt haar voor bij h����r te komen wonen, en pension bij de wed(e) Spilgoed-Buigzaam--daar hebben ze 't best. Er wonen nog twee dames.
DERDE BRIEF.
MEJUFFROUW SARA BURGERHART AAN DEN HEER ABRAHAM BLANKAART.
_Ge-eerde Heer, zeer ge-achte Voogd!_
Dat was een blyde Postdag voor my. Een Brief van myn ge?erden Voogd. Waarlyk, ik heb geschreit, ziende hoe veel belang gy in my naamt: doch dat zes maanden uit blyven! daar lag al myn vreugd in 't voetzant. Wel, myn allerliefste Voogd, ik kan het hier geen zes weken langer uithouden; zo als ik ook evenwel behandelt word, maar ik kan 't niet half schryven; zo gy, myn Heer, hier waart, gy zoudt het my toestaan. Och, zo waar, ik heb u geen ����n jokkentje, hoe klein ook, op den mouw gespelt. Foei, myn Heer, zou ik liegen? dan was ik een zeer slegt meisje, en verdiende dat gy my bekeeft. Ik ben niet alleen de slavin van Tantes grillen, maar ik word ook geringeloort door eene oude lelyke zotte meid, die, om Tante te behagen, my dol maakt.
De Juffrouw, daar ik gaarne by zoude inwonen, is de ongelukkige weduw van een fatsoenlyk man, die niet dan ordentelyke Dames logeert. Een myner oude schoolmakkertjes is daar reeds eenigen tyd geweest, en pryst de Juffrouw heel zeer. Daar zyn nog twee andere Dames ook.
Vry, vrolyk en onbeknort te leven, dit is myn eenig oogmerk; en is dat berispelijk? By Tante kan ik niet blyven, zo ik my niet tot huichlary wil verlagen, eene ondeugd, die allerafschuwlykst voor my is; en waar aan ik my zeker nooit zal te buitengaan.
Ik beveel my in uwe gunst. Ik zal my in allen opzichte altoos zo pogen te gedragen, dat gy voldaan zyt, maar by Tante kan ik niet blyven: Laat my toe, dit nogmaal te zeggen.
Wat ben ik blyde met de my toegezegde Muziek! ik zing al in voorraad[1]. ?! Wat zal die fraai zyn: mooglyk is er wel van Rousseau's[2] Compositie by? duizendmaal dank. Ik hoop al die stukken u eens, onder het rooken van een Pypje, voor te spelen. Maar, denk eens aan, myn Heer Blankaart, daar wil Tante niet hebben dat ik speel, dan naar ouwe lollige zeuzery?n [3]; en lieve Heer, ik speel evenwel zo graag en ik heb zulke mooije Cantata's. Mag ik u bidden, myn Heer, zendt het pakje aan Tantes huis niet; het ging wis en waarlyk op 't vuur; ik zal hier een adresje insluiten. Ik bidde den goeden Hemel alle daag voor u, en dat ik u gezond en vrolyk moge weder zien, my zelf gelukkig rekenende van te zyn,
Uwe liefhebbende Pupil en Dienares,
SARA BURGERHART.
Adres: _Chez Mademoiselle G----, Marchande sur le_ ----.
Noten:
[1] Bij voorbaat. [2] Wolffje dweept met Jean Jacques. [3] Zeurige deunen.
VIERDE BRIEF.
MEJUFFROUW SARA BURGERHART AAN MEJUFFROUW ANNA WILLES.
_Ge-eerde vriendin!_
Hield ik my niet verzekert, dat uw hart veel beter gestelt was, dan dat van wylen den Heer Achitofel[1], (trotscher gedagtenis), die zich, om dat men zynen raad verwierp, maar zo eens, met een gaauwigheid, handigies ging opknopen, ik zou zeker by u niet om raad komen, want ik zeg u in voorraad, dat ik niet van mening ben dien te volgen; ten ware hy, onverhoopt, met myn reeds genomen besluit overeenstemde.
En nu, myne zeer statige, zeer hoogwaardige Vriendin, zult gy my vragen: "waarom, indien dit zo is, of ik dan uwen raad verzoek"? Dat zal ik u zeggen, Naatje. Ik schryf aan u, om myn hart te ontlasten; om u in staat te stellen van te kunnen oordelen over myn lastig lot, op dat gy, den stap dien ik ga doen, al niet goedkeurende, dien echter zoudt kunnen inschikken. Een stap mooglyk, onvoorzichtig; doch voor my nodig. Gy hebt al myn vertrouwen, om dat gy alle myne achting hebt, en elk die u acht is zeker niet verachtelyk, om dat gy zulk een fraai karakter hebt, enz. Ik moet kort zyn. Maar by Tante heb
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.