Historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart | Page 4

Wolff en Deken
Ik heb hier eene menigte muziek
voor u gekogt, en die zal ik u met een los adres[3], als ik goederen afzend, toeschikken.
Zy geven hier voor dat de Compositie heerlyk is: ik vergeet al myn kunst met die
druktens; maar ik heb zo graag, dat zoete meisjes zich wel diverteeren; en gy zyt toch een
muziekgekje. Ik denk wel om u, en kan dikwyls wenschen, dat ik u hier had. Hier, Saartje,
zoude uwe geestige hekelzucht stoffe vinden, al hoorde en zaagt gy niets dan dien
nimmer stillen zwerm van Gouwe torren, en Zomerkapelletjes; want zo noem ik dat lastig
beslissent wel opgepronkt Jan hagel, dat men _Petits maîtres_ hiet: Ik ben zoo bang voor
zó een rekeltje, als gy voor een Aap; zy noemen my hier: _le gros Hollandais_; wat

beduidt dit Kind? mooglyk nietmetal.
Binnen zes maanden denk ik thuis te zyn. Wat lange brief is dit? nu gy yder een niet;
maar toch, ik schryf niet graag Brieven.--Vaarwel, leef vrolyk, wees gegroet van
Uwen toegenegen Voogd,
ABRAHAM BLANKAART.
Noten:
[1] Rijer = 14 gulden. [2] Afzonderlijk. [3] Apart pakje.

TWEEDE BRIEF.--Aletta de Brunier heeft Saartje gezien als een "kwakerinnetje", in den
winkel van Mad(elle) G. Dat is te gek, schrijft ze aan Saartje, met wie ze vroeger heeft
school gegaan, en ze stelt haar voor bij háár te komen wonen, en pension bij de wed(e)
Spilgoed-Buigzaam--daar hebben ze 't best. Er wonen nog twee dames.

DERDE BRIEF.
MEJUFFROUW SARA BURGERHART AAN DEN HEER ABRAHAM
BLANKAART.
_Ge-eerde Heer, zeer ge-achte Voogd!_
Dat was een blyde Postdag voor my. Een Brief van myn geëerden Voogd. Waarlyk, ik
heb geschreit, ziende hoe veel belang gy in my naamt: doch dat zes maanden uit blyven!
daar lag al myn vreugd in 't voetzant. Wel, myn allerliefste Voogd, ik kan het hier geen
zes weken langer uithouden; zo als ik ook evenwel behandelt word, maar ik kan 't niet
half schryven; zo gy, myn Heer, hier waart, gy zoudt het my toestaan. Och, zo waar, ik
heb u geen één jokkentje, hoe klein ook, op den mouw gespelt. Foei, myn Heer, zou ik
liegen? dan was ik een zeer slegt meisje, en verdiende dat gy my bekeeft. Ik ben niet
alleen de slavin van Tantes grillen, maar ik word ook geringeloort door eene oude lelyke
zotte meid, die, om Tante te behagen, my dol maakt.
De Juffrouw, daar ik gaarne by zoude inwonen, is de ongelukkige weduw van een
fatsoenlyk man, die niet dan ordentelyke Dames logeert. Een myner oude
schoolmakkertjes is daar reeds eenigen tyd geweest, en pryst de Juffrouw heel zeer. Daar
zyn nog twee andere Dames ook.
Vry, vrolyk en onbeknort te leven, dit is myn eenig oogmerk; en is dat berispelijk? By
Tante kan ik niet blyven, zo ik my niet tot huichlary wil verlagen, eene ondeugd, die
allerafschuwlykst voor my is; en waar aan ik my zeker nooit zal te buitengaan.
Ik beveel my in uwe gunst. Ik zal my in allen opzichte altoos zo pogen te gedragen, dat

gy voldaan zyt, maar by Tante kan ik niet blyven: Laat my toe, dit nogmaal te zeggen.
Wat ben ik blyde met de my toegezegde Muziek! ik zing al in voorraad[1]. ô! Wat zal die
fraai zyn: mooglyk is er wel van Rousseau's[2] Compositie by? duizendmaal dank. Ik
hoop al die stukken u eens, onder het rooken van een Pypje, voor te spelen. Maar, denk
eens aan, myn Heer Blankaart, daar wil Tante niet hebben dat ik speel, dan naar ouwe
lollige zeuzeryën [3]; en lieve Heer, ik speel evenwel zo graag en ik heb zulke mooije
Cantata's. Mag ik u bidden, myn Heer, zendt het pakje aan Tantes huis niet; het ging wis
en waarlyk op 't vuur; ik zal hier een adresje insluiten. Ik bidde den goeden Hemel alle
daag voor u, en dat ik u gezond en vrolyk moge weder zien, my zelf gelukkig rekenende
van te zyn,
Uwe liefhebbende Pupil en Dienares,
SARA BURGERHART.
Adres: _Chez Mademoiselle G----, Marchande sur le_ ----.
Noten:
[1] Bij voorbaat. [2] Wolffje dweept met Jean Jacques. [3] Zeurige deunen.

VIERDE BRIEF.
MEJUFFROUW SARA BURGERHART AAN MEJUFFROUW ANNA WILLES.
_Ge-eerde vriendin!_
Hield ik my niet verzekert, dat uw hart veel beter gestelt was, dan dat van wylen den
Heer Achitofel[1], (trotscher gedagtenis), die zich, om dat men zynen raad verwierp,
maar zo eens, met een gaauwigheid, handigies ging opknopen, ik zou zeker by u niet om
raad komen, want ik zeg u in voorraad, dat ik niet van mening ben dien te volgen; ten
ware hy, onverhoopt, met myn reeds genomen besluit overeenstemde.
En nu, myne zeer statige, zeer hoogwaardige Vriendin, zult gy my vragen: "waarom,
indien dit zo is, of ik dan uwen raad verzoek"? Dat zal ik u zeggen, Naatje. Ik schryf aan
u, om
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 177
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.