gemaakt. Wat aan deze, anders zoo dorre en op zich zelf zoo weinig aantrekkelijke voorstellingen eene bijzondere bekoorlijkheid geeft, is de uitnemende kunst en treffende waarheid, waarmede al deze personen levend en handelend, ieder naar den aard van zijne bekwaamheid en beroep werkzaam, zijn weergegeven. De figuren zijn uit het leven gegrepen, en hebben niets van die onnatuurlijke stijfheid en gemaaktheid, dat gedwongene en gekunstelde, dat maar al te te vaak aan latere symbolische of allegorische voorstellingen eigen is.
De volgende zalen zijn veel minder beteekenend, omdat Pinturicchio, aan wien de versiering der kathedraal van Orvieto was opgedragen, zich bij de beschildering dezer vertrekken door zijn ouden leermeester Buonfigli liet vervangen. Toch vindt ge misschien nergens zoo uitnemende gelegenheid om de eigenaardige traditie der umbrische school, eene dochter der oud-florentijnsche, en vooral ook het talent van een harer voortreffelijkste vertegenwoordigers, Bernardino Betti genaamd il Pinturicchio, te bestudeeren, dan juist in de schilderijen, die hij voor de woning der Borgia's vervaardigde. Juist daarom heb ik eenigszins uitvoerig over deze bijkans onbekende en onopgemerkte kunstwerken gesproken.
Het was mij, te midden dezer gewijde, ernstig-liefelijke voorstellingen, allen aan de gewijde historie of legende ontleend, en zoo vromen, na?even zin ademende, wonderlijk te moede, als ik mij herinnerde, wie hier eenmaal hadden geleefd en bedacht wat deze rijk versierde wanden konden hebben aanschouwd, en beluisterd; van welke tooneelen deze stemmige vertrekken wellicht getuigen waren geweest. Deze Borgia's hebben toch een weinig eervollen naam achtergelaten; paus Alexander VI, Lucretia, Francesco, Cesar Borgia: eene duistere schaduw hangt over aller beeld, een onuitwischbare vlek kleeft op aller nagedachtenis. Wel trachtte de jonge, blonde, uiterst beleefde Monsignore, die ons vergezelde, ons een beteren dunk te geven van paus Alexander, door telkens te wijzen op de stichtelijke schilderijen waarmede hij zijne vertrekken versierde: maar deze rehabilitatie van een zoo befaamd personage vond zeer weinig ingang; en onze monsignore, wel opgevoed en fijn beschaafd als al zijne collega's, was te wellevend om te blijven aandringen, waar hij zag dat men niet dan onwillig luisterde. En toch--heeft de moderne kritiek niet uitgemaakt, dat althans de grove beschuldigingen van Guicciardini tegen paus Alexander VI niet zoo voetstoots mogen worden aangenomen? Misschien zal men er in slagen om ook dit monster der legende in een mensch te herscheppen, dien wij althans begrijpen kunnen; zeker zal het nooit gelukken in dezen man een waardig dienaar van Christus, laat staan het hoofd zijner kerk te doen herkennen. Ik heb hier zijn portret gezien: die ronde, zwaarlijvige, plompe figuur: die verwrongen mond, die valkenblik, die krom gebogen neus, die gele gelaatskleur: dit alles geeft u den indruk van eene zinnelijke, wispelturige, onrustige, eigenzinnige, sluwe natuur; een indruk, nog versterkt door een blik op die korte, vette handen met dikke vingers, die zoo recht passen bij de gemeenheid der geheele verschijning.
III.
De vatikaansche museums zijn zoo groot en zoo uitgestrekt, dat, zoo ge niet in dien reusachtigen doolhof wilt verdwalen, het alleszins wenschelijk is, bij uw bezoek met methode te werk te gaan, en niet in het binnenste heiligdom den voet te zetten, voor ge u als het ware met de voorhoven hebt vertrouwd gemaakt. Wij zullen een begin maken met de LIBRERIA VATICANE.--Eene breede, ruime zaal, haast aan het schip eener kerk gelijk, en midden in eene lange dwarsgalerij uitkomende, werd op last van Sixtus V, door Dominico Pontana ingericht voor de plaatsing van manuscripten; sedert 1840 is in de aangrenzende vertrekken Borgia een groot gedeelte der gedrukte boeken geplaatst, wier aantal tegenwoordig ruim honderd duizend-vijfhonderd bedraagt.
De vatikaansche bibliotheek munt boven alle anderen uit door het groote aantal en de kostbaarheid harer handschriften: zij bezit er niet minder dan vijf-en-twintig-duizend vijfhonderd-zeven-en-zeventig, waarvan sommigen tot de vijfde eeuw opklimmen. Alle eeuwen, alle beschaafde en half-beschaafde volken van Europa en Azi? hebben hunne bijdragen geleverd tot verrijking van dezen schat. Het is jammer, dat Plinius ons geen inventaris heeft nagelaten van de eerste bibliotheek van het oude Rome, die door Asinius Pollio werd gesticht: wij zouden anders in de gelegenheid zijn, zeer leerrijke vergelijkingen te maken.
De inrichting is niet alleen grootsch en indrukwekkend, maar de aanblik dezer zalen is betooverend: hier heerscht eene ideale pracht, waarvan ge u moeilijk een denkbeeld maken kunt. Op het eerste gezicht zoudt ge niet meenen in eene bibliotheek te zijn. Terwijl elders de boeken, rij aan rij geschaard, u van alle zijden aanstaren, als wilden zij u recht doen gevoelen hoe hopeloos een pogen het is, dezen oceaan van letters te doorwaden, en hoe dwaas, nog maar steeds nieuwe boeken te schrijven, alsof er nog niet genoeg waren:--bespeurt ge in de vatikaansche Libreria geen enkel boek, geen enkel manuscript. Al deze schatten zijn zorgvuldig weggeborgen in gesloten kasten, rijk verguld en met fantastische kleurenpracht beschilderd: een feest voor de oogen. Daar worden de negenduizend handschriften van Nicolaas V bewaard, en de rijke schatten, sedert daaraan
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.