gesloten kasten, rijk
verguld en met fantastische kleurenpracht beschilderd: een feest voor de oogen. Daar
worden de negenduizend handschriften van Nicolaas V bewaard, en de rijke schatten,
sedert daaraan toegevoegd, als: de collectie van den geleerden Fulvio Orsini, die in zijn
jeugd liep te bedelen, en bij zijn dood een prachtig kabinet naliet; de verzamelingen der
Benedictijnen van Bobbio, zoo rijk aan palimpsesten; die van het slot te Heidelherg,
weleer door den keurvorst Maximiliaan van Beijeren, het hoofd der katholieke ligue
tijdens den dertigjarigen oorlog, geroofd en sedert naar Rome gezonden; de collectiën uit
de boekerij der hertogen van Urbino, door Guid' Ubaldo de Montefeltro bijeengebracht;
de kostbare boekverzameling van koningin Christina van Zweden; de Libreria der
Ottoboni, aangelegd door den ouden paus Alexander VIII, die zijn onstuimigen ijver om
zijne bloedverwanten te verrijken, verontschuldigde met een beroep op zijn hoogen
leeftijd, zeggende: _"Son' già le venti-tre e mezzo"_; de collectie Capponi, in 1746 aan de
vatikaansche bibliotheek vermaakt door den markies Alexander, die, in zijne
hoedanigheid van Foriere maggiore, door Clemens XII werd belast met de inrichting van
het kapitolijnsche museum; het rijke kabinet van den kardinaal Zelada; eindelijk de
grieksche manuscripten van het klooster Grotta-Ferrata, en die van den kardinaal Maï,
door Pius IX aangekocht.--Er zijn hier achttien handschriften in het slavisch; tien, die uit
China afkomstig zijn, twee-en-twintig uit Indië, dertien uit Armenië, twee uit het land der
oude Iberiërs; tachtig in het koptisch, en een in het samaritaansch; voorts een-en-zeventig
uit Ethiopië, vijfhonderd-negentig van hebreeuwschen oorsprong, en
vierhonderd-negen-en-vijftig van syrischen oorsprong; vier-en-zestig uit Turkije,
zevenhonderd-zeven-en-tachtig uit Arabië, en vijf-en-zestig uit Perzië, versierd met
keurig uitgevoerde miniaturen, waarin ge de fantastische figuren der oostersche
tooversprookjes, op hunne zwarte arabische paarden gezeten, omfladderd door hun met
goud gestikt zwierend gewaad, als in een droom, voorbij ziet zweven.
Indien ge zoo gelukkig zijt vermogende voorspraak te hebben, dan zullen nog andere
schatten voor u aan het licht worden gebracht: de Bijbel van den heiligen Gregorius den
Groote, het romeinsche handschrift van Terentius, en de oude palimpsest, waarop de
kardinaal Angelo Maï onuitgegeven fragmenten heeft ontcijferd van Cicero's
redevoeringen Pro Scauro, In Clodium, Pro Flacco, en van zijne verhandeling De
Republica, welke fragmenten hij in 1814 en 1822 heeft uitgegeven. Den beroemden
Codex Vaticanus, dat overoude handschrift der Evangeliën, krijgt ge niet te zien; ge weet,
dat zelfs de geleerde prefect der Libreria niet dan met groote moeite de vergunning kon
verwerven, dezen kostbaren Codex te commentariëeren;--maar, onder de minder oude
codici zult ge er toch nog genoeg vinden, die uwe aandacht trekken, en die men u zonder
bezwaar in handen geeft. Ziehier bij voorbeeld: "DE HANDHAVING DER ZEVEN
SACRAMENTEN _tegen Maarten Luther, door den onoverwinnelijken Koning van
Engeland en Frankrijk en Heer van Ierland, Hendrik, de achtste van dien naam."_ Dit in
het latijn geschreven boek, dat in 1521 bij Pynson te Londen gedrukt werd, heeft op de
laatste bladzijde de volgende opdracht aan den paus, door Hendrik VIII eigenhandig
geschreven: _"Anglorum rex Henricus Leoni Xo_, mittit hoc opus ad fideï testem et
amicitae." De tegen Luther gerichte
Assertio vewierf dezen strijder voor de katholieke
eenheid den titel van Defensor fidei, Verdediger des geloofs: een titel, hem door den paus
geschonken, en sedert door de schismatieke souvereinen van Groot-Brittanje, door
Hendrik VIII zelf in de eerste plaats, als wapen tegen den paus gebruikt. Alle volgende
koningen van Engeland hebben--dwaas genoeg--tot heden dien titel, die toch geen zin
meer heeft, gevoerd.
Zal ik melding maken van de handschriften met miniaturen: van de _Homeliën van
Sint-Gregorius_, de Dogmatica panoplia, den Monoloog van Basilius II (elfde eeuw);
van het Boek van Josua (zevende eeuw); van den Dante, het Missaal van Matthias
Corvinus, koning van Bohemen en Hongarije, meesterstukken uit de vijftiende eeuw; van
de overheerlijke pauselijke _Antiphonariën_, door de uitnemendste geniën der
onvergelijkelijke, diepzinnig-mystische school van Umbrië geïllustreerd; van het
Jachtboek van keizer Frederik II; van den Virgilius uit de twaalfde eeuw, den Terentius
uit de negende; van nog een anderen Virgilius, naar men zegt uit den tijd van paus
Pelagius.... Maar een boekdeel ware te vullen met de enkele opnoeming dezer
ongeëvenaarde kunstschatten, dezer historische schatten, hier in zoo kwistigen overvloed
bijeenverzameld.
Nog veel minder waag ik mij aan ook maar eene bloote vermelding van het vatikaansche
archief, in afzonderlijke zalen bewaard. Als men zich ook slechts een enkel oogenblik
voor den geest roept, welke rol het pauselijk hof in Europa heeft gespeeld, en hoe,
eeuwen en eeuwen achtereen, alle draden van de geschiedenis der halve wereld hier
samenliepen:--dan zal men zich eenigermate kunnen voorstellen, welke beteekenis deze
archiven voor de geschiedenis, niet maar van een of ander land of bijzonder tijdperk,
maar voor de algemeene geschiedenis der menschheid, hebben.
Doch al deze schatten, wier bewaking aan een gepurperden Custode is opgedragen, zijn
uiterst moeilijk te genaken. In de bibliotheek is wel
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.