kaken zijn even lang; de onderste kan slechts weinig beweging maken; de spleetvormige mondopening is zoo klein, dat zij met een dikken mansduim geheel gevuld is; de neusgaten zijn halvemaanvormig; de kleine oogen zijn diep gelegen; de eveneens kleine ooren zijn iets meer dan 25 mM. breed, even lang en van boven afgerond. Wegens de lange beharing schijnt de hals dikker dan het achterhoofd; de romp is groot, wanstaltig en van boven naar onderen een weinig samengedrukt; de ledematen zijn kort, de voorarmen breed en zeer gespierd. De voorvoeten hebben vier teenen, ieder voorzien met een dikken nagel, die als een adelaarsklauw samengedrukt is. Bij 't gaan en in den toestand van rust, is deze nagel naar de zool teruggebogen; bij 't gaan rust alleen de buitenrand van de zool, die vlak achter den buitensten teen met een groote eeltplek voorzien is, op den grond. Van de achtervoeten komt echter de geheele zool met den grond in aanraking. De lange, ruige staart is hoog en smal en vormt een echte pluim. De tong, die niet meer dan 9 mM. dik is, heeft den vorm van een langen, naar den top ongevoelig dunner wordenden kegel; zij bestaat uit twee spieren en twee klierachtige lichamen, die bij haar wortel gelegen zijn. Zij kan sterk verlengd worden; het dier kan haar bijna 50 cM. ver buiten den bek uitsteken.
"De Yurumi komt in Paraguay niet veelvuldig voor; hij bewoont de onbewoonde of althans weinig bezochte vlakten in 't noorden des lands. Hij heeft geen bepaald leger en ook geen andere vaste verblijfplaats, maar zwerft over dag door de vlakte rond, en slaapt daar, waar de nacht hem overvalt; tot slaapplaats kiest hij echter bij voorkeur een plek, waar het gras zeer hoog is, of waar althans eenige struiken voorkomen. Gewoonlijk ontmoet men hem alleen, tenzij men te doen heeft met een wijfje en haar jong. Zijn langzame, stappende gang verandert soms, als hij vervolgd wordt, in een loggen galop, waardoor hij echter zoo weinig vordert, dat een voetganger hem met een gewonen pas kan inhalen. Zijn voedsel bestaat uitsluitend uit Termieten en Mieren en uit de larven van deze Insecten. Om deze dieren te verkrijgen, krabt hij met de nagels van zijne voorpooten de heuvels en de aardhoopen, die haar tot woonplaats dienen, open, steekt dan zijn lange tong tusschen de van alle zijden toesnellende Insecten en trekt haar met diertjes bedekt in den bek terug. Hiermede gaat hij voort, tot hij verzadigd is, of totdat er geen Mieren of Termieten meer te voorschijn komen.
"Het wijfje werpt in 't voorjaar ����n enkel jong en draagt dit een tijd lang op den rug met zich. Het is een stil en vreedzaam dier, dat noch den mensch, noch eenig ander Zoogdier kwaad doet, tenzij het sterk geplaagd wordt. Men kan den Yurumi in het open veld over een grooten afstand voor zich uitdrijven, zonder dat hij weerstand biedt. Wanneer hij echter mishandeld wordt, gaat hij op de achterpooten staan en steekt de armen naar zijn vijand uit om dezen met zijne nagels te grijpen.
"Ik heb langen tijd een Yurumi gehad, die nog geen jaar oud was, toen ik hem kreeg. Men had hem in een boerderij aan den linkeroever van den Nexay gevangen tegelijk met zijn moeder, die echter weinige dagen daarna stierf. Ik voedde hem met melk, Mieren en gehakt vleesch. De melk slurpte hij op, of wel hij stak de tong er in en trok deze vervolgens met het weinige er aan hangende vocht in den bek terug. De Mieren zocht hij in den tuin of in de nabuurschap van het huis op.
"Het vleesch en het vel van den Yurumi worden alleen door de wilde Indianen gebruikt; er zijn echter landlieden in Paraguay, die het vel van dit dier, onder het beddelaken gelegd, voor een uitmuntend middel tegen pijn in de lenden houden en het voor dit doel gebruiken. Zelden wordt op dezen Miereneter jacht gemaakt; wanneer men hem echter toevallig in het veld ontmoet, kost het niet veel moeite hem door eenige stokslagen op den kop te dooden. De menschen moesten deze dieren liever beschermen dan vervolgen, want wel verre van schadelijk te zijn, bewijzen zij hun een belangrijken dienst, door het aantal Termieten en Mieren te verminderen, die in eenige gewesten van Paraguay zoozeer de overhand genomen hebben, dat daar niets verbouwd kan worden. Waarschijnlijk heeft hij behalve den mensch geen andere vijanden dan de Jagoear en den Koegoear. De fabelachtige verhalen van de bewoners van Paraguay over gevechten, die tusschen den Miereneter en den Jagoear zouden plaats vinden, zijn reeds door Azara wederlegd."
Van andere onderzoekers vernemen wij, dat de Miereneter niet slechts Paraguay, maar ook bijna alle overige landen van het oosten van Zuid-Amerika bewoont, en dat zijn verbreidingsgebied zich uitstrekt van den La-Platastroom tot aan de Cara?bische Zee. Bij 't
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.