Het Leven der Dieren | Page 9

A.E. Brehm
De voorste ledematen zijn langer, de achterste korter dan bij den Mensch. Zij hebben geen staart. De glad neerhangende beharing ontbreekt op het gelaat en de teenen. Van de vier bekende geslachten zijn twee--Gorilla en Chimpanzee--bewoners van Afrika; de Orang-Oetan en de Gibbon komen in Zuid-Azi? voor.
Meer dan 2000 jaar geleden rustten de Carthagers een vloot uit met het doel om volkplantingen te stichten op de westkust van Afrika. Duizenden mannen en vrouwen, die met leeftocht en alle voor kolonisatie noodige hulpmiddelen voorzien waren, vertrokken op 60 groote schepen uit Carthago. De bevelhebber van deze vloot was Hanno, die zijne reis in een welbekend werk (_Periplus Hannonis_) beschreef. Gedurende de reis stichtte de bemanning van deze schepen zeven koloni?n; door gebrek aan levensmiddelen werd zij genoopt vroeger terug te keeren dan aanvankelijk haar plan was. De koene zeevaarders waren trouwens de Sierra-Leone-kust reeds voorbij, toen dit geschiedde. De genoemde Hanno nu doet in zijn reisverslag een mededeeling, die ook voor ons onderwerp belangrijk is. Deze luidt aldus: "Den derden dag, nadat wij van daar weggezeild waren en de vuurstroomen hadden doorkruist, kwamen wij aan een zeeboezem, de Zuiderhoorn geheeten. Op den achtergrond was een eiland met een meer, en hierin weer een eiland, waarop zich wilde menschen bevonden. De meesten van deze waren vrouwen met een behaard lichaam; de tolken noemden ze Gorillas. De mannetjes konden wij niet inhalen, toen wij ze vervolgden; zij konden gemakkelijk ontsnappen, daar zij door afgronden heen klommen en zich met rotsklompen verdedigden. Wij maakten ons meester van drie wijfjes, maar konden ze niet medenemen, omdat zij beten en krabden. Wij moesten ze daarom dooden, trokken haar echter het vel af, en zonden het naar Carthago."--De huiden werden daar, naar Plinius bericht, in den tempel van Juno bewaard.
Het lijdt geen twijfel, dat Hanno met de wilde, behaarde menschen slechts een Mensch-aap kan hebben bedoeld. Ofschoon hij misschien Chimpanzees voor oogen heeft gehad, is zijn verhaal de aanleiding geweest, dat de reusachtigste van alle Apen "Gorilla" wordt genoemd.
De _Gorilla_--de Ndschina of Mpoengoe van de inboorlingen--(_Gorilla gina_), de eenige vertegenwoordiger van het geslacht _Gorilla,_ is nagenoeg even groot als, daarentegen veel breeder geschouderd dan een stevige man. De hoogte bedraagt bij het mannetje van de zool tot de kruin gemeten, 165 a 190 cM, de schouderbreedte 95 cM. De wijfjes zijn kleiner. De lengte en sterkte van den romp en van de voorste ledematen, de onge?venredigd groote handen en voeten, welker middelste vingers en teenen van onderen door een vel vereenigd zijn, vormen de meest karakteristieke kenmerken van dit dier. De groote, stevige kop schijnt, tengevolge van de kortheid van den hals en de kolossale ontwikkeling der nekspieren, bijna onmiddellijk met den romp verbonden te zijn. Aan 't gelaat vallen het meest in 't oog: de vooruitstekende wenkbrauwbogen, de diep liggende oogen, de platte, breede neus en de door dikke lippen omlijste mondspleet, die geopend zijnde, een vreeselijk gebit laat zien. De tamelijk lange, ruige beharing vertoont donkere kleuren: grauw, bruin, ros. Onbehaard zijn het aangezicht tot aan de wenkbrauwen, het oor en ook de zijdelingsche en onderste gedeelten van hand en voet.
Nog is het niet mogelijk, het verbreidingsgebied van den Gorilla nauwkeurig te omschrijven. Naar het schijnt, is hij slechts in een betrekkelijk klein gedeelte van West-Afrika, en wel van Neder-Guinea, inheemsch. Tot dusver is hij gevonden in de kustlanden tusschen den evenaar en 5�� Z.B., bij de rivieren Gabon, Ogowe en Danger, Ook bewoont hij, naar men zegt, de westelijke gedeelten van den Serro do Cristal, een bergketen, die op 200 Engelsche mijlen afstand van de kust tusschen Angola en de Kameroen-rivier ligt. Daar hij woudbewoner is, zal hij waarschijnlijk niet gevonden worden ten zuiden van den Kongo en ook niet ten oosten van den Serro do Cristal; vermoedelijk zal hij voorkomen, zoover de regenrijke en daarom met bosschen begroeide zone zich uitstrekt, dus ook ten noorden van den Ogowe en den Gabon, minstens tot in het Kameroen-gebied, misschien ook in sommige gewesten van Opper-Guinea, voor zoover zij op gelijke wijze door de natuur begunstigd zijn.
In vele oude en nieuwe berichten over den Gorilla zijn de overdreven voorstellingen en de sagen van de inboorlingen dooreengemengd met waarnemingen van den verslaggever zelf; dit geldt o.a. van de beschrijving, die de Amerikaan Du Chaillu van den Gorilla gaf, en waarmede hij indertijd veel opgang maakte. Evenals alle reizigers, die de gewesten bezochten, welke door Du Chaillu bezocht zijn, en met de hier levende menschen verkeerden, ben ik van oordeel, dat in zijn verhaal waarheid en verdichting op zonderlinge wijze met elkander afwisselen. Du Chaillu schrijft, evenals zijne voorgangers, wat hij heeft hooren vertellen, maar geeft aan zijne berichten, welke met die van latere onderzoekers in vele opzichten niet overeenstemmen, den aangenameren vorm van persoonlijke ervaringen. Hier worde alleen een plaats ingeruimd aan hetgeen Du Chaillu zegt van
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 68
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.