Het Geheimzinnige Eiland | Page 5

Jules Verne
bekend zou zijn, opdat dan des te spoediger hulp zou opdagen.
Jonathan Forster kwam op het denkbeeld een luchtballon te laten opstijgen en zoo over de belegeraars heen het kamp der zuidelijken te bereiken.
De gouverneur gaf tot deze poging verlof. Er werd een ballon vervaardigd en ter beschikking van Jonathan Forster gesteld, die met vijf metgezellen de lucht moest doorklieven. Zij werden van de noodige wapenen en levensmiddelen voorzien, ingeval zij met den vijand in aanraking kwamen, of hun reis lang mocht duren.
Het vertrek van den ballon was op den 18den Maart bepaald. Des nachts zouden zij bij een kalmen noordwesten wind, binnen weinige uren het kamp van generaal Lee bereiken. Maar de noordwesten wind was lang geen gewone bries. Reeds 's morgens vermoedde men dat het een orkaan zou worden. Weldra werd de storm zoo hevig, dat er geen denken aan vertrekken meer was. De 18de en 19de Maart gingen voorbij en geen verandering was er te bespeuren. Het was zelfs moeilijk den ballon zoo lang te bewaren. De nacht van 19 op 20 verstreek, maar bij het aanbreken van den morgen bleek de storm nog heviger te wezen. Het vertrek was onmogelijk. Dien dag werd de ingenieur Cyrus Smith in een der straten van Richmond aangesproken door een man, dien hij niet kende. Het was een matroos, Pencroff genaamd, tusschen de vijf en dertig en veertig jaar oud, krachtig gebouwd, met een door de zon verbrand gelaat, levendige oogen, die hij onophoudelijk knipte, maar op zijn geheele voorkomen was goedhartigheid te lezen. Deze Pencroff was een Noord-Amerikaan, die alle zee?n op den aardbodem doorkruist had, en die, wanneer het avonturen betrof, alles beleefd had wat met een levend wezen op twee beenen en zonder vleugels gebeuren kan. Onnoodig is het te zeggen, dat hij een ondernemende geest bezat, alles durfde en niets hem verwonderde. Pencroff was in het begin van dit jaar voor zaken naar Richmond gegaan met een knaap van vijftien jaar, Harbert Brown van New-Jersey, den zoon van zijn kapitein, nu een wees, die hij als zijn eigen kind liefhad. Hij was ook genoodzaakt geweest in de stad te blijven, en wilde nu niets liever dan ontvluchten. Hij kende Cyrus Smith bij naam en wist ook dat hij met ongeduld wachtte op een gelegenheid om te ontkomen. Hij aarzelde dien dag dus niet om hem, zonder eenige voorbereiding aan te spreken met de woorden: "Mijnheer Smith, hebt gij genoeg van Richmond?"
De ingenieur zag den persoon, die hem aldus toesprak, ernstig aan, waarop deze verder vroeg:
"Mijnheer Smith, wilt gij vluchten?"
"Wanneer?......" antwoordde de ingenieur levendig. Zeker is het dat hem deze woorden onwillekeurig ontsnapten, want hij had den onbekende, die hem aldus aansprak, nog niet genoeg opgenomen.
Maar toen hij met een doordringenden blik het open gelaat van den matroos had opgenomen, koesterde hij geen twijfel meer aan de eerlijkheid van den man, die voor hem stond.
"Wie zijt gij?" vroeg hij kortaf.
Pencroff maakte zich bekend.
"Goed," antwoordde Cyrus Smith. "En op welke wijze wilt gij de vlucht ondernemen?"
"Met dien luien luchtballon, die daar ligt om niets uit te voeren; hij maakt op mij den indruk dat hij op ons wacht!...."
De matroos behoefde zijn zin niet te voleinden. De ingenieur had de geheele zaak uit dat ����ne woord begrepen. Hij vatte Pencroff bij den arm en voerde hem met zich mede naar zijn kamer. Daar legde de matroos zijn geheele plan bloot, dat inderdaad zeer eenvoudig was. Men waagde bij het uitvoeren slechts zijn leven. De orkaan was wel is waar in volle hevigheid, maar een ervaren en moedig ingenieur zooals Cyrus Smith zou zulk een ballon wel weten te besturen. Zoo Pencroff zelf er maar eenig verstand van had, zou hij niet geaarzeld hebben te vertrekken,--natuurlijk met Harbert. Anderen hadden het wel gedaan, en men behoefde voor een storm geen angst te hebben!
Cyrus Smith luisterde naar den matroos en viel hem geen oogenblik in de rede, maar zijn oogen schitterden. De gelegenheid bood zich aan en hij was er de man niet naar, die voorbij te laten gaan. Wel was het plan zeer gevaarlijk, maar toch uitvoerbaar. 's Nachts kon men, ondanks de strenge bewaking, zeer gemakkelijk den ballon naderen, in het schuitje stappen en daarop de touwen doorsnijden, die hem vasthielden. Zeker, men liep gevaar omtekomen, maar daartegenover stond dat men slagen kon en zonder dien storm.... Maar zonder dien storm zou de ballon reeds vertrokken zijn, en de gelegenheid, die men zoo vurig wenschte, zou zich niet hebben voorgedaan. "Ik ben niet alleen!...." zeide Cyrus Smith eindelijk.
"Hoeveel personen wilt gij nog medenemen?" vroeg de matroos.
"Twee: mijn vriend Spilett en mijn bediende Nab."
"Dat is drie," antwoordde Pencroff, "en Harbert en ik maakt vijf. Maar de ballon moest er zes medenemen...."
"Het is genoeg. Wij zullen vertrekken!" zei Cyrus Smith.
Met het "wij" werd ook de correspondent bedoeld, maar deze was niet voor
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 92
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.