de onmisbaarste, over boord te werpen, want hun eenigste zorg was niets te verliezen van die vloeistof, de ziel van hun toestel, die hen boven den afgrond hield.
De nacht ging onder de vreeselijkste angsten voorbij en zeker zou hij voor minder krachtige mannen doodelijk zijn geweest. Eindelijk brak de dag aan, en met den dag, was het of de orkaan in hevigheid was afgenomen. Reeds bij het begin van den 27sten Maart waren er eenige voorteekenen van kalmte te bespeuren. Bij het aanbreken van den dageraad waren de wolken lichter geworden en weder naar hoogere luchtstreek gestegen, en binnen eenig uren was de hoos ge?indigd en brak de zon door.
Op dit oogenblik wierpen de reizigers de laatste voorwerpen, die het schuitje bezwaarden, in zee, zelfs de weinige nog overgebleven levensmiddelen, en een van hen had zich opgeheschen naar den ring waar alle touwen bijeenkwamen, om het schuitje vaster aan den binnensten toestel van den ballon te hechten.
Blijkbaar konden zij den ballon niet meer in de hooge luchtstreek houden en ontbrak het hun aan gas!
Zij waren dus verloren!
Inderdaad bevonden zij zich noch boven het vasteland, noch boven een eiland. Op die geheele uitgestrektheid was geen enkel stuk grond, zelfs geen zandbank te bespeuren, of eenige harde oppervlakte waar zij hun anker konden laten vallen.
Toch moesten zij dalen, want zij konden niet verhinderen, dat het gas door een opening in den toestel ontsnapte; zoo, v����r dat de nacht inviel, geen land te zien was, zouden de luchtreizigers, het schuitje en de ballon ongetwijfeld door de golven verzwolgen zijn.
Het eenige wat hun nog te doen stond, werd door hen gedaan.
Zeker is het dat de reizigers moedige mannen waren, die den dood in het aangezicht durfden zien. Geen klacht kwam over hun lippen. Zij waren besloten tot het laatste oogenblik te strijden, alles te doen om hun val te vertragen.
Het schuitje bestond slechts uit een mand van teenen gevlochten, volstrekt niet in staat te drijven, en er was geen mogelijkheid om het op de oppervlakte der zee te houden, wanneer het viel.
Tegen twee uur was de ballon nauwelijks vier honderd voet van de golven verwijderd.
Op dat oogenblik klonk een stentor-stem, waaruit niet de minste angst sprak. En zijn woorden werden op even krachtigen toon beantwoord.
"Is alles er uit geworpen?"
"Neen! Er zijn nog tweeduizend dollars goud geld!" Terstond daarop werd een zware zak door de golven verzwolgen.
"Stijgt de ballon?"
"Een weinig; maar hij zal spoedig weer dalen!"
"Wat is er nog over, dat uitgeworpen kan worden?"
"Niets!"
"Toch wel!.... De schuit!"
"Laten wij ons aan het net vasthouden! En werpt de schuit in zee!"
Dit was inderdaad het eenige en laatste middel om den ballon lichter te maken.
De touwen, die het schuitje aan den ballon bevestigden, werden losgesneden en plotseling steeg hij twee duizend voet.
De vijf reizigers hadden zich in het net geheschen en staarden in den afgrond.
De stijging door het lossnijden van de schuit veroorzaakte duurde slechts een zeer korten tijd, want al spoedig begon de ballon, door het ontsnappen van het gas, weder te dalen.
De reizigers hadden alles gedaan wat zij doen konden, en hun restte nu niets anders dan zich aan God over te geven.
Ten vier ure was de ballon gedaald tot vijfhonderd voet boven de oppervlakte der zee.
Eensklaps begon de hond, die zich naast zijn meester in het net had gewrongen, te blaffen.
"Top heeft iets gezien!" riep een der luchtvaarders uit. Daarop klonk onmiddellijk een krachtige stem over de uitgestrekte wateren:
"Land! Land!"
De ballon werd door den wind altijd in een zuidwestelijke richting gedreven en had sedert het opkomen van de zon een aanmerkelijken afstand afgelegd; inderdaad zag men nu in die richting een vrij hoog land. Maar het was nog dertig mijlen onder den wind. Een uur zou er noodig zijn om het te bereiken, zoo men tenminste niet afdreef. Een uur! Zou de ballon in dien tijd niet al zijn gas verloren hebben?
Maar, weldra was het duidelijk dat de ballon niet verder kon.
Hij scheerde de oppervlakte der zee. Reeds bereikte het schuim der golven het onderste gedeelte van het net; hij ging hoe langer zoo langzamer en weldra kon hij zich bijna niet meer oprichten en was een aangeschoten vogel gelijk. Een half uur later was het land nog maar op een mijl afstand, maar de ballon was nagenoeg ledig, slap, vol plooien en slechts in het bovenste gedeelte was er nog gas aanwezig. Zelfs de reizigers, die aan het net hingen, waren te zwaar, en spoedig half in zee gedompeld moesten zij met de woedende golven strijden. Er kwam een deuk in den ballon, de wind drong er binnen en blies hem voorwaarts als een schip, dat den wind achter heeft. Misschien zouden zij op deze wijze de kust nog bereiken! Zij waren geen twee kabel-lengten er van verwijderd, toen een doordringende kreet de lucht doorkliefde. De ballon, die zich niet meer scheen te kunnen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.