Gloriant | Page 2

R.J. Spitz
van het portret "te pakken" heeft, door zijn oom Gheraert met zijn eigen woorden, waarmee hij zoo kort te voren nog de vrouw en de liefde smaalde, wordt vastgezet!
Ook op iets anders zou ik in dit verband nog even de aandacht willen vestigen. Als Gloriant de macht van de liefde heeft leeren voelen, en hij deze geweldigste aller menschelijke aandoeningen verheerlijkt met gloedvolle woorden (passages waar de dichter waarlijk een fiere schoonheid in zijn verzen bereikt: vs. 568 vlg.; vs. 828 vlg.), dan is in deze alleenspraken opmerkelijk de vereenzelviging van de Liefde Gods en de menschelijke liefde (caritas en amor!). Schóón is deze vereenzelviging in Gloriant's woorden ongetwijfeld, maar ongewoon in de middeleeuwen waarin men deze beide "soorten" van liefde in den regel nogal goed uit elkaar hield.
Hoe aardig en psychologisch-raak ook de opzet van het stuk, hoe vlot en pittig ook de dialoog, de Gloriant zou geen waardig abel spel zijn (en zou zeker een deel van zijn bekoorlijkheid missen!) als hij niet gelardeerd was met een tal van prachtige na?eveteiten. De middeleeuwsche toeschouwers, lezers en kunstenaars (die bijv. een Jeruzalemsche hooge-priester in Katholiek bisschopsgewaad ten hoogste aannemelijk vonden) stoorden zich niet aan een anachronisme of onmogelijkheid meer of minder en wij--storen er ons ook niet aan, want aan de innerlijke waarde van de Middeleeuwsche kunst doen zij geen afbreuk en--grappig zijn ze vaak in hooge mate. Zoo het blijkbaar geloof in Vrouw Venus bij den christen Gloriant--zoo de "Godenkraam", waarbij de Sarraceensche dramatis personae om de andere seconde zweren: Mamet en Mahoen, (verbasteringen van Mohammed die voor een afgod werd gehouden; dat de Mohammedanen monothe?sten waren drong tot onze Middeleeuwers niet door!) Apolijn, Jupetijn en Tervogant die uit de klassieke mythologie zijn ge?mporteerd,--zij zijn niet alleen in dit stuk het pantheon der Saracenen.
Ook de "bekeering" van Florentijn tot het Christendom mag in dit theologisch verband worden gememoreerd. Zij is een waardig pendant van die van Esmoreit in het gelijknamige spel en is al even-weinig voorbereid door behoorlijk godsdienstonderricht!
Ook Rogier is kostelijk, die voor de gezelligheid van Gloriant en Florentijn, uit woede op zijn Heer Roedelioen en Mamet ten spijt Christen zegt te worden, maar even later nog hartgrondig een Tervogantsche knoop er op legt! (vs. 964). Hij is niet zoo dociel als Esmoreit die onmiddellijk na zijn bekeering op vastberaden wijze "Christelijk" zweert.
Maar alle spot ter zijde, er is toch ook iets zeer schoons gelegen in het gevoel van absolute superioriteit nopens zijn godsdienst, dat de middeleeuwsche Christen in zich omdroeg en waardoor dergelijke voor ons onaannemelijke bekeeringen tot iets van-zelf-sprekends werden.
Aardig van ongemotiveerdheid is ook (vs. 739) hoe de "verrader" Floerant den koning direct weet te rapporteeren dat de man in wiens armen Florentijn wordt aangetroffen de hertog van Brunswijk is! Hoe kon hij dat weten?
Ten slotte moet ik nog op enkele practische punten in verband met mijn wijze van uitgeven wijzen:
1°. Aan textcritiek is bij deze populaire uitgave wederom niet gedaan;
2°. De verklarende noten pretendeeren niet steeds?wetenschappelijk-getrouwe "vertalingen" van de Middelnederlandsche text te zijn. Vaak is deze niet letterlijk, maar in zijn moderne "gevoelswaarde" weergegeven: ik bedoel de aanteekening geeft dan "wat wij in zoo'n geval zouden zeggen;"
3°. De indeeling in bedrijven en tooneelen en de tooneel-aanwijzingen komen natuurlijk niet in het handschrift voor, maar zijn van schrijver dezes, die bij voorbaat erkent, dat voor een eenigszins-andere indeeling hier en daar wat te zeggen ware. Zoo zou men kunnen aanvoeren dat wat hier als tweede bedrijf is gegeven eigenlijk nog tot de "expositie" behoort en dus nog bij het eerste bedrijf had moeten worden ingedeeld. Maar na rijpelijk overdenken ben ik tot de conclusie gekomen dat, zooals ik het nù heb gedaan, de ontwikkeling der gebeurtenissen voor den lezer overzichtelijker is;
4°. Wat de spelling en uitspraak van het Middelnederlandsch betreft; er zij nog even aan het volgende herinnerd: oe = oo; y = ie; verbindingen van werkwoord + voornaamwoord komen veel voor, bijv.: latic = laat ik; stoerfdi = stierft gij;
In het algemeen geven de noten uitsluitsel.
Geniet, lezer (en eventueel toeschouwer), van dit allerleukste stukje middeleeuwen, zooals schrijver dezes van het herlezen-na-jaren en zich-er-in-werken genoten heeft!
R.J. SPITZ.
PERSONEN:
Prologhe,?Gloriant, hertogh van Bruyswyck,?Gheraert, shertoghen oem,[4]?Godevaert,?Die Roede Lioen,[5] coninc van Abelant,?Rogier,?Floriant,?Hangdief,[6]?Florentyn die maghet.
Prologhe:?Ic bidde gode den oversten vader?Dat hi ons moet[7] bewaren alle gader.?Heren ende vrouwen, groet ende clene,?Ic bidde u allen int ghemene,?Dat ghi wilt maken een ghestille[8] 5 Ende merct daer na diet merken wille.?Men sal u hier spelen een suverlijc[9] dinc?Van enen hoghen jonghelinc?Die hertoghe was van Bruyswijc.?Hem dochte dat niemen sijns ghelijc 10 Op eertrike niet vinden en mochte,?Ende sprac uut overmoedege gedochte,?Roemeghe[10] worden ende onbekint,[11]?Daer dicke die menege es bi ghescint.[12]?Want wie dat hem te hoghe beroemt[13] 15 Als dan die sake anders coemt?Soe wort hi bi den roeme ghescant:?Alsoe ghevielt desen hoghen wigant:[14]?Al was hi rike[15] ende hoghe gheboren,?Uut groten roem soe quam
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 17
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.