Geerten Basse | Page 4

Monteyn Lode
weg te kruipen ...
Uit de alkoof aan de andere zijde der kamer, steeg zacht een ronken ...
Geerten bleef sprakeloos ... Met een zwaren bons plofte zijn
dicht-gebalde knokkelvuist op de krakerige tafel neer, doende rinkelen
de vuile besmeerde borden en tassen, achteloos bijeen-geschoven. Het
snorken hield een oogenblik op, ging over in fel-blazen. Haastig
draaide Geert de lamp omlaag, liep dan op de bedstêe toe, nam zijn
slapende vrouw heftig bij den arm, schudde nijdig. Heur jeneveradem
sloeg hem tegen ... Met een wilden ruk, sleurde hij ze 't bed uit ...
"Allez, zatte teef! Allez-hop!!" ... Zich de rood-beloopen,

vies-ontstoken oogen wrijvend, stond Trees overeind, geeuwde lang
met wijd-opengespalkten mond en traag-strekkende armen bij 't kraken
der gewrichten, deed dan met sleep-zware voeten een loomen stap naar
de tafel ... sprakeloos. Ze wankelde nog even, bewoog moeielijk de
dikke tong, wilde de flesch, waarin kristallig-klaarde den verlokkenden
drank, grijpen ... Met weerlicht-plotsen greep trok Geerten ze uit heur
handen, zette ze op tafel ... Dan, ten einde geduld, inwendig ziedend,
langde hij een blikken schaal van de kast, vulde ze rap met water en
kletste dit Trees in 't koddig-grijnzende gezicht ... Dit hielp, als altijd ...
het deed Geerten stuiplachen en bracht zijn kwade luim tot bedaren:
"En, nu vooruit met den bik!" Traag sleffend over de gespleten, vuile
roode tegels, haalde Trees een haring uit de kast, zette hem op tafel
naast een kom koûwe koffie ... "Eerst mijnen mond wat spoelen," zei
Geerten, zette de jeneverflesch aan den mond, liet den drank wat heen
en weer klokken tusschen zijn bolle kaken, slokte dan smakkend door ...
"Geef mijnen boek! Pruttige!" Nog langzamer, als met looden schoenen,
sloefte Trees door de kamer, naar de deur, waarboven op een plankje
smerige drie-cent afleveringen van bloederige liefde-romans in 't
opgehoopte stof, gestapeld lagen, nam een lijvig deel er-af en reikte het
haren man over ... Den velligen haring in de gekromde dikke vingers,
nu en dan met de vuil-gele nagels een graatje van tusschen zijn tanden
verwijderend, zat hij gretig-peuzelend te lezen hoe de jonge graaf van
Salverda de jeugdige dienstmaagd door mooie beloften en suikerzoete
liflafferijen verleidde, in het eeuwenoude kasteel zijner voorvaderen,
juist den avond van den dag, waarop hij zich met de prachtige
bruinoogige Donà Gracia verloofd had ... Geerten verslikte zich haast
in een verraderlijk naar binnen gewerkte graat, beduimelde de bruine
omgekrulde hoeken der gore naar tabakriekende bladzijden met zijne
vette handen, gejaagd om het vervolg te weten ... Zijn innigste
gedachten toch, dreven af naar Lowis. De lange koudnattige dag, de
slokjes jenever, de ophitsende schunnige prikkellectuur, hadden zijn
zinnen opgewekt en hij verlangde naar haar, vurig-begeerlijk. De
hoekige ellebogen op tafel, het loome hoofd in beide handen waarover
slierden de hangende vettig-bruine haren, zat Pruttige Trees, sprakeloos,
met slaperige wateroogen, Geerten onafgebroken gade te slaan, tot,
haar ingedommeld geheugen stil-aan ontwakend, ze met dikke
doddel-tong heur man aansprak: "Geert ... Vader is slechter ... Sophie,

uw zuster, is hier geweest, en dezen avond wordt "hem" bediend ... 'k
ben er geweest ..."--Geerten zag even op, norsch-onverschillig. Zijn
oogen stonden waterig-onnoozel in den door inspanning-verhitten
kop ... "en ge moet eens gaan van avond zulle ..."
--"Nog wat?" snauwde hij bruut.
--"Ja, er is een kaart gekomen van onzen Jef ... 't is een met een aardig
koppeken ... van den Argentien geloof ik ..."
--"Laat zien!..."
Trees haalde de kaart uit een schreewerig vergulden suikerpot op de
kast, reikte ze haren man toe ... "En wat schrijft hem".
Slijmerig-traag vielen de woorden uit haar kwijlenden mond ...
"Hij vraagt of z'n moeder hem nog geern mag" antwoordde Geerten,
gebarend een borrel in één teug naar binnen te wippen ...
Trees zweeg, bleef roerloos staren in de hel-gele vlam der lamp.
Nadat hij gegeten had, richtte hij zich op, smeet zijn klak af, liet zijn
hemd van de schouders glijden. Het sterk-gespierde, forschig-breede
bovenlijf naakt, den ruigen stilaan-grijzenden kop tusschen de wat
hooge schonkige schouders, stond hij voor een emmer water, dien
Trees hem aangereikt had. Plassend in 't van zeep-schuimende nat,
schrobde hij zijn dicht-behaarde borst, en de dik-beaderde pezige
armen, dat de sprinkelingen rondspatten op de armelijke stoelen en
tegen de zurig-riekende eetkast ...
"Ge gaat zeker weer naar uw rosse aanhoudster" smaalde
nijdig-spottend op hoonenden toon Trees ... "moet ge niet wat
cosmatique aan uwen schrobber doen?" ...
Geerten bleef kalm, al die zinspelingen schampten af op zijn taaie
onverschilligheid. Vlug was hij weder aangekleed, voelde zich nu
frisscher en vroolijker ...

Een wijle scharrelde hij met de hand in zijn vestzak, smeet dan twee
frank op tafel ...
"Arrê en zuip het allemaal niet op ... Aperpo hedde (hebt ge) geen
vodden opgekocht vandaag?"
--"'k Ben niet gaan leuren ..."
Geerten stond al in de donkere gang, waar dreef een
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 29
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.