gezichtjes, en één ervan vroeg mij: of ik niet wist in welke zak zijn vader zat?
De nu volgende mededelingen hebben wellicht de verdienste, dat ze tegelijk ook een bulletin zijn, dat op het slagveld zelf geschreven is, en nog wel tijdens de slag zelf, zodat de onvervalste kleur van het ogenblik erin zit. Toegegeven, Thucydides de geschiedschrijver, en de novellist Bocaccio hebben ons betere voorbeelden van het genre nagelaten; maar ik betwijfel of zij de gemoedsrust zouden hebben gehad om, op het moment zelf dat de cholera van hùn tijd het hardst om hen heen woedde, dat meteen in de ALLGEMEINE ZEITUNG van Korinthi?, of die van Pisa, zo mooi en meesterlijk te beschrijven.
Ik zal bij de volgende bladzijden één grondgedachte trouw blijven, die ik ook in het hele boek zal toepassen, namelijk: dat ik niéts aan deze artikelen verander; dat ik ze helemaal zó laat afdrukken, zoals ik ze oorspronkelijk geschreven heb. Dat ik alleen hier en daar een enkel woord toevoeg, of weglaat, als dat in mijn herinnering met het oorspronkelijke manuscript overeenkomt. Zulke kleine reminiscenties kan ik niet afwijzen, maar ze zijn zeer zeldzaam, en zeer onbeduidend, en het gaat nooit om eigenlijke vergissingen of valse profetie?n, of scheve perspectieven, want juist dié mogen hier niet ontbreken: die behoren bij de geschiedenis van de tijd. De gebeurtenissen zelf zijn altijd de beste berichtgeving.
Ik spreek over de cholera die hier heerst, die ongebreideld heerst, en die, zonder onderscheid van stand of gezindheid, in duizendvoud haar slachtoffers velt.
Men had die pestilentie nogal zorgeloos tegemoet gezien, temeer daar vanuit Londen het bericht gekomen was, dat er naar verhouding maar weinigen weggerukt waren. Eerst was het zelfs een beetje "in" om met de ziekte te spotten. Men ging er van uit dat de cholera zich hier niet in aanzien zou kunnen werken, evenmin als zovele andere grote reputaties in Parijs… en men kon toch die goeie ouwe cholera er niet van verdenken dat ze, uit schrik om belachelijk gemaakt te worden, naar een middel zou grijpen dat tenslotte al door Robespierre en Napoleon probaat geacht was: dat ze namelijk, om respect af te dwingen, het volk zou decimeren.
Maar, met al de grote ellende die hier heerst; met het kolossaal gebrek aan hygi?ne – en dat is niet alleen bij de armste klassen te vinden; met de kwetsbaarheid van het ganse volk, in zijn grenzeloze lichtzinnigheid; met daarbij een totaal gebrek aan voorzorgsmaatregelen, of zelfs maar voorzichtigheid; met dat alles dus, moést de cholera wel snel en hard om zich heen grijpen, en hier meer dan elders. Haar aankomst werd de 29ste maart offici?el bekend gemaakt. Dat was de dag van halfvasten, MI-CARêME. Het weer was zonnig en aangenaam, en bijgevolg wandelden de Parijzenaars vrolijk op de BOULEVARDS. Daar waren zelfs maskers te zien, die in overdreven kleuren en vormen de spot dreven met die angst voor de cholera, en met de ziekte zelf. Er was die avond nog meer volk op de REDOUTES? dan anders; overmoedig geschater overstemde ook de luidste muziek, de mensen raakten verhit van de CHAH?T – het CANCAN-dansen: dubbelzinnig is die dans ook nauwelijks – en ze aten daarbij ijs en dronken allerhande kouwe dranken; tot plots een van de lustigste Harlekijns een àl te grote koelte in zijn benen gewaar werd en zijn masker afzette, waarbij er – tot grote verwondering van iedereen – een viooltjes-blauw gezicht te voorschijn kwam. Men zag al snel dat dit geen grap was, en het gelach verstomde. Vele wagens vol mensen werden gelijk van de REDOUTE naar het H?TEL-DIEU afgevoerd, het centrale ziekenhuis, waar zij, met hun avontuurlijke schertskledij nog aan, terstond stierven. Omdat men in de eerste paniek nog geloofde in besmetting, en omdat de oudere gasten van het H?TEL-DIEU een vreselijk angstgeroep aanhieven, heeft men die eerste doden, naar men zegt, zó snel begraven dat men niet eens de tijd nam om hun narrenkledij uit te trekken en, vrolijk als ze geleefd hebben, liggen ze nu vrolijk in het graf.
II. Vergif
Niets gelijkt op de verwarring waarmee er nu plots zekerheidsmaatregelen genomen werden. Er kwam een COMMISSION SANITAIRE tot stand, er werden overal BUREAUX DE SECOURS ingericht, en de verordening betreffende de SALUBRETé PUBLIQUE, de huisvuilophaling, moest ten spoedigste in werking treden. Hier kwam men al direct in botsing met de belangen van enige duizenden mensen, die de vuilnis op de openbare weg als hùn domein beschouwden. Dat zijn de zogenaamde CHIFFONNIERS, die hun levensonderhoud halen uit het afval dat zich een hele dag voor de huizen ophoopt, in hoekjes en kantjes. Met grote spitse korven op de rug, en een prikstok in de hand, slenteren deze vuil- bleke gestalten – deze mensen – door de straten en ze weten nog heel wat bruikbaars uit het vuil te prikken en te verkopen. Maar nu gaf de politie die afvalophaling
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.