Erasmus | Page 8

Jacobus Adrianus Cornelis Van Leeuwen
deels ook om
te kunnen partij trekken van wat daar in de bibliotheken aanwezig is, werden ondernomen,
zijn in het algemeen belang. "Als onbewegelijkheid, blijven op ééne plaats, een
verdienste is, hebben steenen en boomstammen den voorrang, dan volgen de sponsen, die
ook aan ééne plaats gehecht zijn, en niets te doen hebben dan te drinken!" Deze laatste
bedekte hatelijkheid aan hun adres zal voor de monniken niet verborgen zijn gebleven; en
het zal hun welwillendheid jegens den man, die hen reeds zoo dikwijls tot mikpunt van
zijn spot had gemaakt, niet hebben doen terugkeeren!
Terwijl in deze jaren het humanisme zijn invloed zag toenemen, en Erasmus meer en
meer het middelpunt werd van deze geestelijke opwaking, verscheen den 1^en Maart van
het jaar 1516 van Frobenius' pers een door Erasmus bezorgde uitgave, die van groot
belang zou worden voor de Hervorming, waartoe weldra Luthers optreden den
beslissenden stoot zou geven.
Wij bedoelen het Nieuwe Testament in den Griekschen tekst, het eerste dat in druk werd
uitgegeven. In April van 1515 ontving Erasmus een schrijven van zijn vriend Beatus
Rhenanus, die hem meldde, dat Frobenius een Nieuw Testament in het Grieksch wilde
uitgeven, en daartoe van Erasmus' arbeid wenschte gebruik te maken. Frobenius zou hem
daarvoor zooveel geven als wie dan ook. Erasmus, die zich reeds veel met het N.T. had
beziggehouden, voornamelijk met een latijnsche verklaring, begaf zich naar Bazel. En in
ongeloofelijk korten tijd verscheen het eerste Grieksche Nieuwe Testament in druk. Den
11^en Sept. werd met drukken een aanvang gemaakt, den 1^en Februari 1516 is de
opdracht van dezen arbeid aan Leo X gedateerd, en den 1^en Maart van dat jaar was de
uitgaaf gereed. Nevens den Griekschen tekst was een latijnsche vertaling van Erasmus'
hand afgedrukt, terwijl het geheel voorzien was van korte aanteekeningen, waarin hij
rekenschap geeft van de afwijkingen van den gangbaren, door de kerk als authentiek
erkenden bijbeltekst der "Vulgata", moeilijk verstaanbare uitdrukkingen kort uitlegt, en
ook de gelegenheid niet ongebruikt laat, om de apostolische vermaningen, de toestanden
uit den apostolischen tijd te vergelijken met den huidigen staat van kerk en geestelijkheid,
waarbij hij zijn critiek en spot aan de theologen en monniken niet spaart.
De groote haast, waarmede deze uitgaaf werd bezorgd, kwam begrijpelijkerwijze aan de
waarde ervan niet ten goede. De Grieksche handschriften, erbij gebruikt, waren niet van
de oudste en beste, zooals Erasmus verzekert, doch die exemplaren, welke te Bazel waren,
en niet ouder dan de 11^e eeuw. Van het laatste Bijbelboek, de Openbaring van Johannes,
was slechts een moeilijk leesbaar, zeer defekt handschrift aanwezig, waarvan de
onleesbare of ontbrekende plaatsen eenvoudig moesten aangevuld worden door vertaling
van den Vulgata-tekst. Zoodat Erasmus' bewering wel wat optimistisch gekleurd is, dat
hij een exemplaar had gehad van zoo hoogen ouderdom, dat het bijna in den
apostolischen tijd kon geschreven schijnen. Voorts ontbrak de tijd voor een zorgvuldige
vergelijking der handschriften met den overgeleverden tekst. Ook zijn in later eeuwen
zóóveel meer gegevens tot vaststelling van een juisten Griekschen tekst bekend geworden,
dat in vele détails de tekst van Erasmus' uitgave verbeterd is.
Doch dit alles doet niets te kort aan het feit, dat deze editie van groote beteekenis is
geweest in de geschiedenis van de 16e eeuw. Erasmus' werk vond grooten bijval en was

weldra uitverkocht; reeds in 1519 moest opnieuw het Nieuwe Testament in het Grieksch
worden gedrukt. Deze 2e druk, veel verbeteringen bevattende van fouten der 1e editie,
werd door Luther gebruikt als grondslag voor zijne vertaling van het Nieuwe Testament
in het Duitsch, welke in de geschiedenis der Reformatie, en eveneens voor de
ontwikkeling der Duitsche taal, zulk een belangrijk moment werd.
Het is licht te begrijpen dat een dergelijk werk niet met enkel bijval werd ontvangen.
Erasmus wist dan ook wel wat hij deed, toen hij juist dezen arbeid (en niet de uitgave van
Hieronymus' werken, zooals eerst zijn voornemen was) aan paus Leo X opdroeg, en hem
ook in een afzonderlijken brief onder diens auspiciën stelde!
De aanvallen bleven niet uit, met name na de 2e editie. Vooral van de zijde der monniken
was de critiek heftig. Omdat Erasmus' tekst in menig opzicht afweek van den kerkelijk
goedgekeurden, zagen zij er een aanslag in op de H. Schrift. En niet minder waren zij
geprikkeld door de scherpe opmerkingen, die de schrijver in zijn "Annotaties" had
ingelascht tegen vele misbruiken in de Roomsche kerk. Erasmus bleef het antwoord niet
schuldig. En zoo was ook deze arbeid aanleiding tot een nieuwe reeks van geschriften,
ten deele van apologetischen aard.
In het erkennen van fouten, die, vooral door den grooten haast waarmede gewerkt was,
zeer begrijpelijk waren, en door zijne vijanden met speurenden blik werden opgezocht,
was onze Erasmus niet ridderlijk. Hij waagde wel eens goed te praten, waar een
ruiterlijke bekentenis, dat hij zich eenvoudig vergist had, hem volstrekt niet
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 26
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.