ons aan elkaar voor goed?kon trekken: 't gansche proletariaat.?En hij schreef het uit in een gulden boek,?en in stalen boekjes: die leus voor ons.?Proletaarjaat aller landen, wees Eén.?En hij wees ons den weg, dien wij gegaan?waren in 't klein, in 't groot als algemeenen?bevrijdings-zonlicht-gouden-vrijheidsweg.
En wij vereenden ons in éénen band,?de Internationale, die gij kent,?de Associatie roemvol aandenkens.?Dat was Marx, mijne vrienden, de man wien?de arbeidersklasse van Europa en?Amerika meer dankt dan aan wien ook.?De man die d' Wetenschap, zoolang u vreemd,?u gebracht heeft en haar gemaakt uw kracht.?U, lijdenden, verbond hij met het denken.?De denkenden verbond hij met het lijden.?Zacht golft het gras over zijn diepe graf?te Highgate, maar hij staat hier tusschen ons,?hier naast mij, en daar zit hij tusschen u."
En zacht vloten de beken van de tranen?omdat het denken bij de lijdenden?eindlijk gekomen was.?Er waren oude arbeidersgezichten,?als steenen koppen in de buitenlucht.?En zij weenden niet, want de arbeid had?hen gewend aan alles wat hard en pijnlijk.
"Wij hebben opgeroepen, 't Was Lassalle?die den strijdroep liet hooren. En wij snelden?toe, en vormden de Arbeiders-partij.?De politieke partij, 't was voor 't eerst,?dat arbeiders afdaalden in het strijdperk?te strijden met het heele kapitaal.?Wij vlogen samen, o nog maar 'n klein troepje,?voor veertig jaar. Maar wij vielen ze aan?dadelijk allen: 't grond-, 't bank-kapitaal,?het handels-, en 't industriekapitaal,?wij, de arbeiders, schaarden ons er over:?Wij stelden ons tegenover den Staat.
O 'k weet het nog zoo goed, ik was de eerste?die heengestuurd werd, waar de Staats-Kop ligt,?den Rijksdag, om daar als een jonge Siegfried?te gaan vechten in het hol van den draak.?Het kon niet anders zijn dan woorden, woorden,?die ik tegen hem slingerde, een zwaard?dat hem kon dooden, was er toen nog niet.?Maar mijn woorden werden buiten gehoord?in al die plaatsen waar de vleezen vruchten?om de ijzre kernen heen zijn. En dáár dáár,?begon men toen het zwaard te smeden, dat?eenmaal, wanneer het hecht is volgesmeed,?den strot zal boren van het kapitaal:?d' Organisatie.
En men heeft gesmeed.?Vroolijk als Siegfried staat de arbeidersklasse?van Duitschland, en smeedt aldoor aldoor door.?Gij kunt 't haast hooren als gij van hier luistert.
Rondom de ijzeren machines gaan?de vleezen lijven, de denkende koppen?Naar de fabrieken loopen iedren dag?de stevige voeten dragend helle koppen.?In de fabrieken komen elken dag?duizenden vrienden samen, met hun vrouwen?en kindren, hun meisjes en jongens.?En die bevolking ziet elkander gaan,?en op den hoek van een machine als?zij elkaar tegenkomen, zien ze elkaar?soms even in de harde sterke oogen.?De ééne hand reikt in handgreep de ander,?een voet raakt voet, een rug raakt rug, dan keeren?ze even om tusschen hun deelmachines:?Was 't zijn lijf of was 't mijn lijf dat het deed,?was het haar zachte heup, haar teedre oog,?was het mijn jas of haar jurk dat mij raakte.?Neen, 't was de hand van onze kleine zoontje,?dat daar staat en vlug met zijn vingers voedt?het bijtend welgeolied vlugge staal.?En als ik mijn hoofd soms heel stil opricht,?en in een oogenblik dat mijn werktuig?poost om gesteld te worden voor nieuw werk,?mijn oogen rond laat gaan door heel de zaal,?wat hangt daar, wat is daar die grijze nevel?waarin de armen staal slaan, waarin flarden?product en ijzer, grondstof en menschstukken?dooreenscheemren, wat is die damp die alles?omslurpt en overhuift en ons toedekt??Ik zie 't, 't 'is de gloed die ons aaneenbindt,?het socialisme, dat uit onzen arbeid?opstijgt, d' Eenheid van werken, waaruit één?voelen en willen, hopen en leven komt.?Zoo ontstond in Duitschland de nieuwe droom,?als een nevel die in den zomerdag?begint te trekken uit het groene weiland,?het smaragd kristalgroen verbreidt zich onder.--?'t Kapitalisme bouwt ons de machines,?'t Kapitalisme bouwt ons de fabrieken,?wij bouwen 't kapitaal, 't kapitaal bouwt?ons werkhuis--?wij willen het huis óns, dat wij zelf bouwen."
De stem ging naar de hoogte. Willem ging?mee naar de hoogte--hij zag alles goed.
"Wij hebben organisatie gemaakt.?Wij hebben gebouwd al die jonge bosschen,?waaruit muziek waait die gij hier kunt hooren.?Wij hebben gebouwd al de nieuwe orgels?uit wier pijpen, uit wier luchtpijpen-kelen,?het wereldlied klinkt als van vrije vogels,?die 's morgens op een heeten zomerdag?midden" in zomer al vóór drie uur zingen.
Terwijl wij zongen, kwam de donkre machte?van 't kapitaal, de patroons en de kerk,?de bankiers, renteniers en grondbezitters,?de dievenkooplieden en de beursdieven,?vielen ons aan en sneden menigen strot?van een jong zanger meedoogenloos af,?zoodat zijn stem uit afgesneden keel?niet meer klonk, maar als een bloem zonder hoofd?daar bleef.--
Duizenden arme vogels?sloten ze op in hun kooien dat niet?hun stemmen klinken zouden, en de stomme?vogels, die nog niet zongen, leeren 't lied.?Duizend vogels vertrapten ze, tienduizend?roofden ze 't brood, honderdduizend verstomden?ze door bedreiging, en millioenen maakten?ze dom door de hel van hun domme godsdienst.?Maar wat kon 't geven, waar die lieveling,?de machine, ons roept, ons leert, ons éént;?waar de arbeid, de bron van het bestaan,?de moeder aarde die de grondstof geeft,?die één met het werktuig is, één met ons,?ons leert dat wij één moeten zijn,--wat geeft?daar't dreige' en doodslaan van een zwakken mensch??Neen, ondanks dat duizenden menschen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.