Een feudale familie in Egypte | Page 4

E. Amelineau
mocht aanschouwen, mag men heengaan, na den heer des huizes te hebben gegroet, zoo hij zich op de binnenplaats bevindt en men gaarne de beleefdheidsvormen in acht neemt; daarmede is het bezoek dan afgeloopen.
Den geheelen dag door verzamelen zich op dat binnenplein al de bewoners van het kasteel of het dorp, die niets te doen hebben, vrouwen, mannen, kinderen en grijsaards; ezeldrijvers, nachtwakers, met hun groote nabouts (stokken), kruipen daar bij elkaar, of houden zich onledig met spel en arbeid; des zomers in de schaduw van den grooten sycomore, des winters zich koesterend in de zon, genietend van de frissche lucht en de warmte, of, languit op den grond liggend, een van die spelletjes spelende, welke sedert onheugelijke tijden in zwang zijn. Bij ons zouden alleen kinderen zich hiermede bezighouden; maar in Egypte vermaken zich daarmee kinderen, mannen en grijsaards evenzeer, daar zij allen even kinderlijk van aard zijn.
Die groote binnenplaats heeft ongeveer den vorm van een rechthoek; aan weerszijden zijn winkels, woningen voor de bedienden, de werkplaatsen der ambachtslieden, de gebouwen, welke dienen voor de uitgebreide werkzaamheden, verbonden met het landbouwbedrijf, keukens, bergplaatsen van allerlei aard en stallen voor de lastdieren. Hier stijgen bezoekers af van hun ezels, kameelen of paarden; zij worden omringd door beleefde bedienden, die hun vragen richten tot hen die den vreemdeling vergezellen en hem met den gebruikelijken heilwensch bij zijn aankomst begroeten, terwijl anderen hun meesters gaan waarschuwen, indien deze niet op de binnenplaats aanwezig zijn.
Bezoekers van niet bijzonder hoogen rang worden naar houten banken geleid, welke in een soort nis staan, tegenover den ingang, die tusschen de overige gebouwen is vrij gelaten, en op die banken zetten zij zich in oostersche houding neer. Er zijn banken voor alle klassen van bezoekers, van de zodenbank af tot de rijk met snijwerk versierde zetels, die bedekt zijn met eertijds prachtige, thans door het gebruik ietwat verkleurde tapijten.
Is de bezoeker iemand van meer gewicht, dan brengt men hem naar de eerste verdieping, in de groote ontvangzalen, waar reusachtige divans met bonte katoenen overtrekken langs de wanden zijn geschaard, waar de vele vensters bijna altijd openstaan, en waar geregeld eenige van de vloertegels gebarsten, gebroken of geheel afwezig zijn.
Alle Egyptenaren hebben behoefte aan frissche lucht; hun taaie, geharde lichamen zijn blijkbaar voor geen tochtje vervaard, en ook de Europeaan, die na een vermoeiende reis in de zonnehitte, een huis binnentreedt, waar de noordenwind vrij toegang heeft, laat begeerig dien "levenwekkenden adem van het Noorden", om een oude egyptische uitdrukking te gebruiken, zijn longen binnendringen en gevoelt dan slechts weinig behoefte aan voedsel.
De ontvangkamers liggen aan weerszijden van de trap die erheen voert, over de geheele lengte van het gebouw, zoodat men om de laatste te bereiken, alle andere moet passeeren; van ouds waren de egyptische woningen op deze wijze ingericht. De vertrekken, waar het gezin woont, en die waar men vreemdelingen ontvangt, zijn geheel van elkaar gescheiden; in de eerste wordt niemand toegelaten dan de leden der familie, of vrouwen en dienstboden. De Kopten, zelfs diegenen onder hen, die het meest geneigd zijn, onze vrijere moderne begrippen te huldigen, houden hun vrouwen even streng in een harem afgezonderd als de meest fanatieke Muzelman; de vrouw des huizes komt nooit voor den dag; zij blijft onzichtbaar en stelt zich tevreden met zoo goed mogelijk te zorgen voor de behoeften van haar man, hem te ontvangen als hij bij haar binnentreedt, en hem schoone kinderen te schenken. Zij schijnt zacht, onderworpen, geduldig en arbeidzaam, en herinnert in den aanvang der 20e eeuw aan de syrische vrouw, zooals Renan haar heeft geschilderd, of eerder nog aan de vrouw uit de egyptische oudheid.
In den kasr van de Botros was zelfs de nieuwsgierigheid, die echt vrouwelijke eigenschap, niet bij machte, de dames naar het venster van haar vertrek te lokken om te kijken naar de vreemdelingen, die door hare echtgenooten zoo hartelijk werden ontvangen, naar het photographeeren van hunne kinderen, en al wat er op het binnenplein voorviel.
Naar de schoonheid der kinderen te oordeelen, moeten zij zeer regelmatige trekken hebben. In haar jeugd zijn zij een weinig mager, terwijl zij later een neiging tot groote gezetheid vertoonen; haar tint is bijzonder blank. Zij zijn volstrekt niet onwetend; integendeel, zij leeren ijverig en met goed gevolg al wat men haar onderwijst; sommigen van haar zijn zeer bedreven in het schoonschrijven, anderen zijn dichteressen, of weten althans met groote vaardigheid gedichten te improviseeren. Zij kunnen prachtig borduren en al de talrijke lekkernijen klaarmaken, die men in haar land pleegt te gebruiken, want ook in dat opzicht zijn de moderne Egyptenaren de waardige navolgers hunner voorvaderen. Zij hebben volstrekt geen afstand gedaan van de eigenaardigheden, die de vrouwen van alle landen gemeen hebben. Zij houden veel van fijne, glanzige, kleurige stoffen, zij gebruiken gaarne oostersche parfums, verven de nagels van haar vingers en teenen met
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 19
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.