Een Reis naar het Land van de Cacao en de Suiker - Een zending naar Barbados, Engelsch Guyana en Tr | Page 3

Th. Dufau
hierdoor in tijden van hongersnood zeer bepaald gevaar zou zijn te duchten.
Volgens de laatste opgaven, in 1900, telde het eiland 200?000 inwoners, op een oppervlakte van nog geen 60?000 hectaren. In dichtheid kan deze bevolking slechts wedijveren met enkele districten van Java, of sommige plaatsen in Saksen en Lancashire. Als men een rijtoer maakt langs de fraaie buitenwegen, of een tochtje per spoor doet van Bridgetown naar Bathsheba, krijgt men den indruk, alsof de groepjes huizen, die men overal verstrooid ziet, weldra allen met elkander zullen verbonden zijn en slechts ����n groot dorp zullen vormen. Het leven is er niet duur, daar een zeer liberaal stelsel van inkomende rechten allerlei waren, onverschillig uit welke streken zij worden aangevoerd, in het land toelaat, en bovendien de levensmiddelen zeer goedkoop zijn. De volksklasse voedt zich bijna uitsluitend met vruchten en wortelen (bananen, aardappelen, mangos) en visch. De "vliegende visch" wordt verbazend veel gegeten, en in ongeloofelijke massa's gevangen in de wateren, die het eiland omringen. In geval de vangst bijzonder voorspoedig is, wordt deze visch verkocht voor ����n of anderhalven stuiver het pond.
Ondanks deze gunstige levensvoorwaarden is toch de dichtheid der bevolking oorzaak, dat velen van de mannen hun geluk in naburige kolonies gaan beproeven. Zij namen bijvoorbeeld in grooten getale deel aan den arbeid voor de doorgraving van het kanaal van Panama, waarbij hun werkkracht en volharding zeer werden op prijs gesteld.
Hierdoor is de verhouding tusschen het aantal mannelijke en vrouwelijke bewoners zeer ongelijk; in 1896 waren er 101?000 vrouwen, tegen 81 ?000 mannen. Sir Frederic Hodgson, de gouverneur van het eiland, zeide mij in een particuliere audi?ntie, hoezeer deze quaestie der overbevolking hem van gewicht scheen. Het aantal vrouwen te doen verminderen, door ze naar andere koloni?n en het buitenland te zenden, scheen hem het eenige middel om dit gevaar te bestrijden. Daarom ondersteunt hij ijverig de pogingen der verschillende vereenigingen, die zich ten doel hebben gesteld, de jonge meisjes en vrouwen van Barbados betrekkingen buitenslands te bezorgen. Zoo heeft de Victoria Emigration Society, die in de Vereenigde Staten haar agentschappen heeft, met vrucht voor dit doel gewerkt. De inwoners van Barbados koesteren echter een groote gehechtheid aan hun geboortegrond, en komen er dikwijls terug, als zij genoeg hebben overgespaard.
Zij zijn allen zeer verkleefd aan de engelsche regeering, en stellen er prijs op, dat hun klein landje, als een schildwacht in den Atlantischen Oceaan gelegen, de eerste engelsche kolonie van de Nieuwe Wereld geweest is. In 1605 bracht de schoener "Olive Blossom" er de eerste emigranten, die het eiland in bezit namen voor Jacob I. Sedert is het altoos engelsch gebleven, heeft trouw zijn bijdragen in geld en manschappen geleverd voor al de oorlogen in de zee der Antillen, en zijn inwoners ondernamen als echte boekaniers krijgstochten tegen Martinique, Guadeloupe en Dominica. De bewoners noemen zich "little Englanders" en apen tot in het bespottelijke de gewoonten van het moederland na.
Er zijn hier meer blanken, in verhouding tot het aantal zwarten en kleurlingen, dan in de andere koloni?n der kleine Antillen. Hoewel vele families Barbados hebben verlaten, vooral na de crisis in de suikerproductie, wonen toch op het eiland nog meer dan 15?000 blanken, waaronder sommigen afstammen van de eerste kolonisten. Daar de Ieren hier bijzonder lastig waren, werd in 1644 een verbod uitgevaardigd, om iersche kolonisten op het eiland toe te laten. De engelsche taal is de eenige, die hier gesproken wordt, en alles draagt een door en door engelsch karakter.
Dit is op zichzelf reeds eigenaardig in een werelddeel, waar zooveel volken en rassen zich hebben vermengd. Merkwaardig is ook de wijze, waarop de bewoners van den grond hebben weten partij te trekken. Terwijl Grande-Terre, een der twee eilanden, die Guadeloupe vormen, en waarvan de geologische formatie met die van Barbados overeenkomt, gedeeltelijk nog uit moerassen en wildernissen bestaat, waartusschen de schaarsche bevolking verspreid woont in ellendige hutten, is in de engelsche koloni?n geen duim gronds onbebouwd gebleven. De maagdelijke wouden zijn verdwenen en het net van wegen, dat het geheele eiland overspant, vormt als het ware de lanen van een grooten tuin, midden in den Atlantischen Oceaan gelegen. Reeds in het begin der 18de eeuw was het eiland tot grooten bloei gekomen; zooals blijkt uit de beschrijving van een fransch geestelijke, Labat, die het in die dagen heeft bezocht en uitdrukkelijk gewaagt van de bijzondere bedrevenheid der inwoners in den landbouw.
Van den beginne was de gunstige ligging van Barbados, dat het geheele jaar aan de passaatwinden is blootgesteld, van groot belang voor de suikercultuur. De plantages zijn er niet bijzonder uitgestrekt. In 1900 waren er 440 fabrieken, waarvan een honderdtal door stoom worden gedreven, en slechts zeven bezittingen besloegen een uitgestrektheid van meer dan 300 hectaren. In den oogsttijd, tusschen Januari en April, is het geheele eiland als 't ware een gonzende bijenkorf. Overal ziet men de wieken draaien
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 18
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.