gezakt? Je hadt warempel je beenen wel kunnen breken. St, houd je maar stil en kruip er zoo diep mogelijk in. 't Is het mooiste verstopplaatsje uit den geheelen tuin. Als Dolf dezen kant uit komt, moet je je goed bukken, dan vindt hij je nooit, eenig. Hoor Fox eens opgewonden zijn, zeker, omdat hij ons zoo hard heeft zien loopen, daar kan Fox nu eenmaal niet tegen. Als hij ons nu maar niet verraadt. Stil, Dolf komt dadelijk zoeken. Je zit daar w��l leuk, hoor."
"Vijftig!" riep Dolf, "Ik ga zoeken."
Geen antwoord, ieder had zeker een plaatsje gevonden.
"Stil toch, Fox en loop niet zoo om mijn beenen, bedaar toch wat."
Maar Fox had hierin in het geheel geen lust. Als een dolleman vloog hij den tuin door, toen eenige malen langs het kippenhok, zoodat de arme dieren het bijna bestierven van angst. Daarna zou hij met een vaart in huis, maar werd bijtijds door Kee, met een "hallo marsch, je niet hier verstoppen," den tuin weer ingejaagd, zoodat hij ten laatste, moe van het gedraaf, een middagdutje in het grasveld ging doen.
Dolf zocht en zocht, maar durfde zich bijna niet van den boom begeven, bang, dat de een of ander uit zijn schuilhoekje te voorschijn springen en naar de verlosplaats loopen zou, om het hem af te winnen.
"Leni, jij staat achter het kippenhok, een, twee, drie, verlos," riep hij.
"Nel, neen Door, d����r bij het pri?el! kom maar voor den dag. Ik ken je aan je hoed."
"Hoera, voor 't vogelnestje," juichte Nel en kwam met Doors ingedeukten hoed achter het pri?el vandaan. "Gefopt."
"Dat is flauw," zei Dolf teleurgesteld. "Wie kan dat nu ook denken."
"Ja, zoo'n slim zusje heb je nu," lachte Nel, "wees maar blij."
"Nu Door en de tweelingen nog."
"Een, twee, drie verlos!" riep Door, toen Dolf juist den anderen kant was opgeloopen.
"Dat heb ik je lekker afgewonnen. Wat heb je dat mooi bedacht," zei ze lachend tot Nel. "Waar mijn vogelnestje toch al niet dienstig voor is."
"Kom, Dolf, nu de tweelingen nog," zei Nel.
"H��," zei Dolf lachend tot Kee, die gedurende de verstoppartij geheel tegen haar gewoonte in al dien tijd op de waranda was blijven staan kijken. "Mij dunkt, je hebt eenige rokken extra aangetrokken van morgen. Je schort staat heelemaal uit."
"Ja," zei Kee lachend, "����n rok heb ik aangetrokken, omdat het de eerste vacantiedag is en ����n, omdat Bob en Hansje gekomen zijn."
"Die Kee, die Kee," proestten Nel en Door. "Of je gelijk hadt? Zoo'n dubbele feestdag mag wel met een paar extra rokken gevierd worden."
"Maar ik moet nu eigenlijk weer aan het werk. En dan is mijn feestgewaad mij wel wat lastig."
"Ja, dat wil ik wel gelooven," zei Dolf. "Wiens neus voel ik door Kee's schort heen? Mij dunkt," zei hij, de schort wat op zij schuivende, "mij dunkt, die van Hansje Pansje."
Hansje schaterde het uit. "Was het geen mooi plaatsje? Je kon mij toch bijna niet vinden, h��?"
"Neen, hoor. Wie heeft dat wel zoo mooi bedacht?"
"Kee," zei Hans.
"Ik moet nu gauw naar het eten gaan kijken. 't Is maar goed, dat hier niet elken dag zoo'n verstoppartij is," zei Kee en liep haastig naar binnen.
"Maar waar zou Bob nu zijn?" zei Dolf. "Die heeft zich een bijzonder mooi plaatsje uitgezocht, dunkt me."
"Ja," zei Door, "je moet maar goed zoeken."
Dolf keek achter elken struik, bij het kippenhok, in het pri?el, tot hij op eens, achter in den tuin gekomen in lachen uitbarstte.
"Komen jullie toch eens hier," riep hij. "O Bob, blijf zoo stil zitten, ze moeten je allemaal zoo eens zien."
Nel en Leni proestten het uit, toen ze Bob in den grooten kuil zagen zitten met alleen zijn bovenlijf er uit. Hansje klapte in de handen. "O, Bobbie, wat een mooi plaatsje."
"Kom er maar gauw uit, kleine vent," zei Dolf en gaf Bob een hand.
"Ik stapte op de takjes en zakte op eens naar beneden," legde Bob triomfantelijk uit.
"Je mag wel gauw je kuil dicht maken," zei Nel, "voor er ongelukken gebeuren."
"Ja," zei Dolf, die zich wel wat schuldig voelde. "Ik was dien overdekten kuil heelemaal vergeten."
"Ziezoo," zei Door, "nu weer een nieuw spelletje. Dolf, jongen, je moet weer zoeken."
Wat hadden allen een pret!
"Och, kijk toch eens Bobbie, wat dikke kanaries," riep Hansje verbaasd, toen hij voorbij het kippenhok liep en juist zou hij aan Door vragen, of hij eens eventjes een in de hand zou mogen hebben, toen ze geroepen werden, om te komen eten. Vroolijk holde het troepje naar binnen.
"O, wat een bestorming, als je blieft eerst voeten vegen," zei Moeder.
"Hansje Pansje glaasje melk omgesmijt, h�� Mammi?" begon Fritsje weer, toen hij Hansje zag.
"Ja, ja," lachte Ma.
"Mogen we na het eten de kanaries eens zien?" vroeg Bob, zoodra hij aan tafel zat.
"O ja, de kanaries," riep Hansje opgetogen.
"De kanaries?" vroeg moeder verwonderd.
"O, zulke dikke, tante. In het kippenhok zijn ze, h�� Bob?" zei Hans vol vuur.
Moeder
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.