bekend, en het is een
vervelende en ondankbare taak ze nog eens na te gaan. Het ontstaan der
soorten en de wet der zwaartekracht worden nu gemakkelijk
gerangschikt met de stoommachine en de telegraafdraad en andere
dingen, die we meenen te begrijpen. Ondertusschen zijn er onzichtbare
stroomingen in de lucht, die bereid zijn om onze boodschappen over te
brengen, en de zon verspilt dagelijks zooveel kracht op onze domme
planeet, dat al onze machinevuren er overbodig door zouden worden,
wanneer we het maar begrepen. En ondertusschen liggen er in het
dierenleven een eindelooze reeks van onbekende feiten verscholen, of
komen langzamerhand aan het licht, doordat de natuuronderzoekers de
dieren tot in hun eigen schuilhoeken volgen en ontdekken hoe
hemelsbreed zij van elkaar, zelfs binnen dezelfde soort, verschillen, en
hoe ver ze afwijken van de gewoonten, die hun toegeschreven worden
in de boeken.
Wij zijn veel te lang tevreden geweest met de leelijke telegraafpalen en
-draden als het toppunt van volmaaktheid in het verkeer; en we hebben
veel te lang berust in het aangenomen feit dat de dieren door een
vreemd, onbekend iets, instinct genoemd, worden beheerscht, en dat zij,
die tot een zelfde groep behooren, allemaal hetzelfde zijn. Dit gaat
echter slechts op wat het uiterlijk betreft. Het doet dienst om de dieren
algemeene benamingen te geven, maar verder ook niet; en een dier zijn
naam of de soort is toch de hoofdzaak niet. Ge zijt nog niet klaar met
de Indianen, als ge hun ras en hun stam hebt vastgesteld. In een boek
over ethnologie mag dit voldoende zijn; mogelijk was de Calvinistische
godgeleerde daar eens tevreden mee; maar het leven van den Indiaan is
er ook nog, van grooter beteekenis dan zijn ras; en pas na twee eeuwen
van veronachtzaming, of vervolging, of onrecht, worden we wakker
voor het feit dat zijn leven van het allergrootste belang is voor ons
menschen. Zijn medicijnleer, zijn opvattingen omtrent God liggen
dieper dan de ronding van zijn schedel; zijn legenden en zijn primitieve
muziek moeten verklaard worden, even goed als zijn huidskleur; en wij
beginnen nog maar pas de beteekenis van deze belangrijke dingen op te
merken. Dit is slechts vergelijking en bewijst niets. Maar wanneer we
er over nadenken, zou dit ons op de gedachte kunnen brengen, dat we
ten opzichte van de dieren wel eens een dergelijke fout konden begaan
hebben, dat we nog niet geheel met ze hebben afgehandeld, wanneer
we "instinct" hebben geroepen en hun soorten genoemd; en niet
volkomen vrij uitgaan, als we ze maar ijverig van den aardbodem
uitroeien--zooals we eertijds gedaan hebben met de arme
Beothuk-Indianen, om het kostbare bont dat ze droegen.--Onder hun
vacht en hun veeren is hun leven; en eenige waarnemers beginnen te
begrijpen dat ook hun leven, dat heel in de verte aan onze eigen prille
jeugd doet denken, van het grootste belang is voor ons menschen.
Sommige van die dieren maken plannen en berekeningen; en wiskunde,
zelfs in haar eerste beginselen, is toch niet bepaald een zaak van
instinct. Sommige leggen dammen en kanalen aan; sommige hebben
bepaalde maatschappelijke verordeningen; sommige redden makkers
die in nood verkeeren; sommige verbinden hun eigen wonden en zetten
zelfs een gebroken poot met een kleiverband, dat steviger gemaakt
wordt door er vezels of veeren in te werken. Alle hoogere soorten
houden min of meer gedachtenwisseling met elkaar en oefenen hun
jongen en wijzigen hun gewoonten om tegemoet te komen aan
veranderde omstandigheden. Dit alles en nog veel meer, minstens even
wonderbaarlijk, zijn ook feiten. We wachten nog op den bioloog, die
ons werkelijk vertellen zal wat ze beteekenen.
Deze twee zaken--de nieuwe feiten en hun verklaring--hield ik in 't oog,
toen ik deze verhalen uit mijn aanteekeningen en herinneringen uit de
wildernis in elkaar zette. De feiten zijn zorgvuldig gekozen uit
jarenlange waarnemingen, met de bedoeling om den nadruk te leggen
op sommige ongewone of onbekende dingen uit de dierenwereld. Ja, bij
al mijn werk, of liever uitspanning buitenshuis, heb ik het ongewone
trachten te ontdekken, dat het karakter van een dier kenmerkt, en het
beschrijven der algemeene gewoonten en het rangschikken in klassen
aan andere natuurkenners overgelaten, die meer weten en het beter
kunnen. Daarom heb ik wel honderd dieren overgeslagen om er éen te
bestudeeren, en heb ik slechts de buitengewone waarnemingen vermeld,
zooals er zelden gedaan worden, en dan nog alleen door menschen die
dagen, jaargetijden lang in stille aandacht in de bosschen doorbrengen.
Of deze zeldzame gewoonten gemeengoed zijn onder de soorten, en
ons slechts vreemd lijken, omdat we zoo heel weinig over 't verborgen
bestaan der in 't wild levende dieren weten, of dat ze de vondst zijn van
een heel enkel beest dat beter door de natuur begiftigd is dan zijn
makkers, zal de lezer moeten uitmaken, want ik weet het niet. Onze
uitspraak moet echter niet berusten op

Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.