Engeland opgevoed, heeft mij gezegd, dat hij wel den weg Yezd-Pabas had aangewezen gezien op de kaart als het punt, waar twee woestijnen bij elkander komen, maar dat al zijn pogingen, om op de plaats zelve zich te overtuigen van het bestaan eener woestijn Dasjt-i-Kavir, mislukt waren. Dat had zijn eerbied voor de europeesche kaarten aan het wankelen gebracht.
De groote Loetwoestijn breidt zich van de buurt van Teheran tot de grens van britsch Beloetsjistan uit over een lengte van meer dan 100 KM. Het is de oostelijke afhelling van die groote uitgestrektheid, die het dorp Basiran draagt, het hoogste punt op 1400 M. Ik heb het dorp in 1899 bezocht. De gemiddelde hoogte der woestijn is ongeveer 600 M.; de laagste punten bij Khabis liggen ter hoogte van 300 M. Het slechtste gedeelte van de Loetwoestijn is dat tusschen oostelijk Perzi? en Khabis, dat in het midden der 19de eeuw door Khemikoff doorreisd werd.
Ziehier wat hij schrijft: "Men zal zich gemakkelijk ons genoegen kunnen voorstellen, dat wij veilig en ongedeerd waren, nadat wij een woestijn waren doorgetrokken, die in dorheid door geen andere in Azi? overtroffen wordt; vergeleken bij den Loet, zijn de Gobi en de Kizel-Koem inderdaad vruchtbare weiden. Ik heb den troosteloozen aanblik van de landengte van Suez gezien. Veel gedeelten van die dorre streek schijnen getroffen door dezelfde onvruchtbaarheid als de Loetwoestijn; maar dit karakter is dan nooit over zoo groote uitgestrektheden heerschend."
Gemeenlijk neemt men aan, dat de Loet een oude binnenzee is geweest. Die meening is onder anderen gegrond op het bestaan van een werkzamen vulkaan, te Sarhad, van den uitgedoofden vulkaan Koeh-i-Bazamn, en op veel legenden.
Ik ben ook van oordeel, dat door de moordende oorlogen, waar Perzi? onder heeft geleden, de grenzen der woestijnachtige streken uitgebreid zijn. Perzi? is een woestijn met dorpen, waartusschen zich enkele bebouwde mijlen uitstrekken en die met moeite door middel van irrigatie worden in stand gehouden. Als er geen water meer is, gaan de dorpelingen heen, en omgekeerd, als de dorpsbewoners gedood zijn, raken de kanalen en waterleidingen verstopt, en de woestijn wordt grooter.
Buiten de Loetwoestijn zijn er gebieden in Perzi?, waar men drie of vier dagreizen lang geen enkel dorp ziet. Al die kleine woestijntjes lijken op de groote. Ik moet er bijvoegen, dat, zooals uit alles blijkt, de regenhoeveelheid verminderd is. Oorzaak en gevolg van dat feit is, dat het land zoo goed als in 't geheel geen boomen heeft. De twee groote zaken, waaraan Perzi? behoefte heeft, om materi?el een herleving te ondergaan, zijn het water en het woud.
Ik heb de pretentie, die ik meen dat gerechtvaardigd is, dat ik de eerste Europeaan ben, die dit deel van de Loetwoestijn doorkruist heb, hoewel ik op het oogenblik dat ik de zaak in studie nam, meende, dat ik de sporen van Marco Polo volgde. Buitendien biedt de weg, als men de noodige voorzorgen neemt, geen groote moeilijkheden aan, ten minste gedurende zeven maanden van het jaar. Het is de hoofdweg van Kirman naar Mesjed, en bij gevolg wordt hij nu door duizenden reizigers, vooral pelgrims, betreden.
Voorbij Toen sloegen wij de richting van het Zuiden in, en nadat wij de bebouwde streken achter ons hadden gelaten, kwamen we in een district van lage, door de zon verbrande, zwarte heuvels. Alle vier mijlen troffen wij waterreservoirs, bekend onder den naam van hauz en bestaande uit onderaardsche gewelven, waarin men langs trappen neerdaalt. Het water, dat erin is, smaakt gewoonlijk slecht en in droge jaren vindt men er vaak niets in.
Gedurende den tweeden dag zagen wij, terwijl we met moeite door de vlakte voortsukkelden, een keten met besneeuwde bergen, die op geen enkele kaart stond aangeduid. Den dag daarna waren we bij het dorp Dahuk in een inzinking van dat gebergte, dat wel 2700 M. hoog moet zijn en Moer Koesj heet.
De inwoners vertoonden een verbazende nieuwsgierigheid, en geen wonder, want zij zagen voor het eerst Europeanen in hun land. Die belangstelling was nog grooter geworden, daar ze, naar hun zeggen, van pelgrims hadden gehoord, wat voor wonderen de Farangi's konden verrichten en tot stand hadden gebracht, vooral te Bombay.
Dit deel van de Loetwoestijn was veel dichter bevolkt, dan wij gedacht hadden. Wij gingen door de dorpen Arababad en Zenagoen, van waar een vijftig mijlen lange weg ons naar Na?band voerde. Wij hielden stil te Ab-i-Garm, een echte havir maar van een abnormaal type. Het omliggend district werd gedraineerd door het moeras, waarin zich brak water bevond. Er waren veel tamarinden, enkele stuks hoornvee aten van het harde gras en wij schoten eenige eenden.
In den avond verloren wij in een storm het paadje, dat onzen weg verbeeldde. Toen ik bespeurde dat we geen water meer hadden, en daar wij niet wisten hoe ver Na?band nog verwijderd was, ging ik den volgenden morgen bij het aanbreken van den dag er alleen op
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.