jongen nabab van Sachin roepen, en wij konden hem de
groeten brengen van zijn broers, die we onlangs te Surate hadden
gesproken.
Het schoolrégime heeft den jongeling goed gedaan; met zijn laarzen en
sporen, de karwats in de hand, zag hij er onberispelijk uit, een sierlijk
ruiter!
Den 6den November 1900 had Lord Curzon in de zaal, waar wij ons
bevonden, de prijsuitdeeling bijgewoond. Het was de eerste maal, dat
een onderkoning aan die plechtigheid deelnam. Het bleek een
schitterende bijeenkomst; de jonge prinsen, alle in hun officieel
costuum, leverden een kleurig schouwspel op. Lord Curzon sprak zeer
goed over de noodzakelijkheid voor de vorsten, om ontwikkeling te
erlangen, niet om jonge Engelschen te worden, maar om goede indische
vorsten te zijn voor indische onderdanen.
"De hoofden", sprak hij, "zijn niet, zooals men het graag voorstelt, een
bevoorrechte klasse. God heeft hun het land niet ten geschenke gegeven;
de staat is niet hun eigendom en de inkomsten komen hun niet
persoonlijk toe. Zij moeten leven voor het welzijn van hun onderdanen;
de onderdanen zijn er niet voor hen."
Schoone woorden en moedige woorden in een gezelschap, dat gewend
is geweest, altijd den staat te beschouwen als het eigendom van den
vorst.
De heer Waddington noodigde ons uit, de thee te gebruiken in
gezelschap van een hoog personnage, dat ook juist de school bezocht te
Rajkot, namelijk den nabab van Sikkim, en daarna naar het poloveld te
gaan, waar de leerlingen aan het spelen waren.
Helaas, onze rouw belet ons, aan het schitterend onthaal deel te nemen,
en wij gaan met ons rijtuig staan onder de boomen van de laan, van
waar we de spelen wel kunnen zien.
Daar komen de jonge prinsen aan! Wat zien ze er knap uit! De
grootsten zijn volmaakte ruiters; de jongsten kijken onbetaalbaar
ernstig onder hun gestreepte tulbanden en worden braaf geschud door
hun edele paarden van kathiawaarsch ras, maar blijven vast in den
zadel.
Het sein wordt gegeven, en het spel begint. De directeur zelf nam er
met groote ambitie aan deel, en hij is niet de minst handige, noch de
minst vurige.
In Rajkumar College krijgt men inderdaad een goeden indruk van het
succes der engelsche methode in zake opvoeding aan vorstenzonen,
zooals men ook in Kathiawar het best de resultaten kan waarnemen van
de wijze van bestuur en de vreedzame inlijving der inboorlingenstaten.
Dat komt, dat hier het veld van waarneming betrekkelijk klein is, en de
bevolking nog al homogeen.
Ieder onpartijdig reiziger zal toegeven, dat de veiligheid nu niets te
wenschen overlaat, en dat de staten beter worden bestuurd en het volk
er gelukkiger is.
Wat de vorsten aangaat, onder invloed van de in het College verkregen
opvoeding, zijn ze belangstelling gaan gevoelen voor de stichting van
nuttige instellingen in hun landen, voor den bouw van scholen en de
verfraaiing van hun hoofdsteden, zonder dat daarom het godsdienstige
leven of de sociale instellingen zijn veranderd. En ik moest denken aan
de mannen, die aldus zich wijdden aan de opvoeding van het volk in
een achterland van Goedsjerat en hen vergelijken met Johnston,
Mountstuart Elphinstone en andere Engelschen uit die school. Van den
laatste is bekend, dat hij eens zeide, dat als ooit deze volken zich van
Engeland vrij maakten, het dan nog beter was, dat Engeland als buren
een ontwikkeld volk had dan een barbaarsch. Dat alles overdacht ik,
terwijl ik met mijn moeder en mijn secretaris naar de spelen keek...
Het spel is afgeloopen; de prinsen vormen weer een rij en defileeren in
galop door de laan, mij beleefde groeten toezendend.
De nabab van Sikkim ging met de anderen weg; hij werd gevolgd door
zijn gezelschap, en wij brachten verder den dag door bij onze
Parsi-vrienden.
Met hoeveel genoegen we ook te Rajkot waren, we moesten denken
over onze verdere reis naar Junagadh. Onze goede vrienden, de Parsi's
stelden zich niet tevreden met ons naar het station te vergezellen; zij
stegen mee in den waggon en brachten ons tot het volgend station. Ik
heb aan hun ontvangst de aangenaamste herinnering en wij gingen weg
met veel kostbare geschenken en heerlijke, welriekende rozen, die even
goed in ons oude Frankrijk hadden kunnen bloeien als in Ispahan; maar
Rajkot is niet het land der rozen, en in Kathiawar zijn de Gloire de
Dijon en de Maréchal Niel zeldzaamheden. De liefhebber, die ze heeft
gekweekt, deed te mijner eer een groote opoffering, die ik zeer op prijs
stel.
Wij reisden nu snel naar het Zuiden. Het was een rustig landschap, en
het zacht golvend terrein was zeer vruchtbaar. Wij zijn op het gebied
van Gondal, een staatje van den tweeden rang, van 150.000 inwoners.
Er wordt koren verbouwd en katoen. De vorst, die Thakore heet, is
tegelijk schatplichtig aan Engeland, aan Rajkot en aan Junagadh. De
stichter van het vorstengeslacht, de tweede kleinzoon van Vibhaji van
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.