De monumenten van den Girnar | Page 9

D. Menant
over niets anders gesproken dan over het verblijf van Lord Curzon, dat een waar succes was geweest. Er was veel troepenvertoon geweest; er waren eerebogen opgericht en een optocht van olifanten, geleid door ruiters op rhinocerossen. Des avonds had een prachtige illuminatie de bevolking verheugd. Wat Lord Curzon vooral genoegen deed, was het zien van de velden, die het einde van den hongersnood aankondigden en daarmee tevens den terugkeer van overvloed, want vele streken zijn zoo vruchtbaar, dat men er driemaal in het jaar kan oogsten.
De oorsprong van Junagadh verliest zich in den nacht der tijden. Met de Chudasama's als heeren van het land, komt men bij de historische tijden; zij brachten een beschaving, waarvan de kunst nog sporen heeft nagelaten op de rotsen van den Girnar.
In de 16de eeuw na hun val vernemen wij, dat Sorath in den tijd van Akbar in negen afdeelingen was verdeeld, elk door een anderen stam bewoond. De eerste, het nieuwe Sorath, was lang onbekend gebleven door de vele bosschen en de ontoegankelijke bergen. Er was, zoo vertelt een geschiedschrijver, een fort, dat Junagadh of Uperkot heette en dat vroeger door sultan Mahmoed veroverd werd, die aan den voet van het fort Moestafabad de moderne stad oprichtte. De gewoonte, om haar enkel aan te duiden door het woord durg of gadh, dat is vesting, dateert al uit zeer vroege oudheid. Daaruit blijkt, dat dit het fort bij uitnemendheid was.
In het begin der vorige eeuw, in 1822, bezocht kolonel Tod Junagadh, dat nog door wouden was ingesloten over een uitgestrektheid van verscheidene mijlen, wouden zoo dicht, dat men er alleen in kon binnendringen door de lanen, uitgespaard, om met de naburige plaatsen gemeenschap te onderhouden.
De bevolking bestond uit dezelfde bestanddeelen als tegenwoordig, Brahmanen, Mohammedanen, landbouwers als Ahirs, Koli's enz. en Rajpoeten. Er waren niet meer dan een paar duizend inwoners, en nu zijn er niet minder dan dertig duizend. Wat den vorst aangaat, hij had geringe inkomsten en weinig eerzucht.
De groote monumenten, moskee?n, paleizen en graven zijn modern.
De stad heeft de muren behouden, waarmee Mahmoed haar begiftigd had en daarbinnen ontwikkelt zij zich nog. Rondom de citadel is een verlaten en onbebouwd gedeelte, waar men veel ru?nen vindt. Het strekt zich uit tot aan den voet der muren; maar daarachter begint het vrije veld met mooie woningen, o. a. die van den vizier. De tuinen bij die villa's en de vruchten, die men er oogst, zijn vermaard.
Het aanzien van de straten wijst op welvaart; de bazars zijn goed voorzien en leveren alle mogelijke producten der plaatselijke industrie. Het zou eigenlijk het aardigst wezen, naar Junagadh te gaan in den tijd der bedevaarten, die jaarlijks uit alle deelen van Indi? er bijna honderd duizend geloovigen doen samenstroomen. De menigte kampeert vaak in de open lucht en bij den Girnar worden logeerhuizen voor de armen ingericht, waar de menschen ook kosteloos worden gevoed. De bedelaars van beroep, de sadhoes, schuilen waar ze maar kunnen, dikwijls tusschen de ru?nen. De bedevaarten hebben altijd plaats in den winter; dan is het klimaat zeer gezond, vooral in Januari en Februari; maar het wordt ongunstig in den warmen tijd, wanneer dan ook de bevolking naar de bergen trekt, en dat wel al van de maand Mei af.
Aan den Girnar zijn in de buurt van de tempels h?tels gebouwd, maar het schijnt dat het er niet gezond is. De weinige Europeanen, die hier wonen, gaan liever naar de zee, naar Veraval, dat vroeger een eenvoudige inschepingsplaats was voor de Mohammedanen, die zich naar Mekka begaven, en nu een stad is van meer dan 12.000 inwoners, met een spoorweg verbonden aan Junagadh en station voor de stoombooten, die geregeld dienst doen tusschen Bombay en Kathiawar.
Het paleis van den Nabab ligt in de hoofdstraat van Junagadh; daar Z. H. afwezig was, konden wij er niet worden toegelaten, ik heb er alleen van kunnen zien den mooien gevel van stuc en de terrassen; maar ik weet, dat het inwendige weelderig is ingericht, misschien wel al te modern. Het is een ongelukkige neiging van de indische vorsten, dat ze onze europeesche producten stellen boven die van hun eigen industrie. Zoo is het mooie Lal Bagh een echt anglo-indisch huis; men waardeert wel het comfort, dat men er geniet, maar de inlandsche handwerkslieden hebben niet veel verdiend aan de meubileering.
Ten noordwesten van de stad heeft het graf der eerste Nababs van Junagadh tot model gediend voor dat van de moeder van den Nabab Bahadoer Khandji, dat een uitstekend voorbeeld is van den localen bouwtrant. Het werd gebouwd door de vorstin, die de vervaardiging toevertrouwde aan een kunstenaar uit de streek. Deze had den goeden smaak zich te laten inspireeren door een oud kunstwerk; maar daar hij over groote ruimte kon beschikken, vergrootte hij zijn bouwwerk. Op een voetstuk van 38 voet in het vierkant staat een platform,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 27
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.