᭖De legende en de heldhaftige, vroolijke en
roemrijke daden van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderenland en elders, by Charles de Coster
This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.net
Title: De legende en de heldhaftige, vroolijke en roemrijke daden van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderenland en elders
Author: Charles de Coster
Release Date: February 21, 2004 [EBook #11208]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DE LEGENDE VAN UILENSPIEGEL ***
Produced by Jeroen Hellingman and the Distributed Proofreaders Team
De legende en de heldhaftige, vroolijke en roemrijke daden van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderenland en elders
door
Charles de Coster
in het Vlaamsch vertaald door
Richard Delbecq en René de Clercq (voor het proza) (voor de liederen)
KORTE LEVENSBESCHRIJVING VAN CHARLES DE COSTER
Bewerkt naar Ch. Potvin, Francis Nautet enz.
Charles-Theodore-Henri De Coster werd geboren te München, den 20n Augustus 1827. Zijn vader was intendant van graaf Charles Mercy d'Argenteau, aartsbisschop van Tyrus, die peter des kunstenaars was en hem de markiezin Henriette de la Tour Dupin, vrouw van den Franschen gezant te Turijn, tot meter gaf.
De kleine De Coster, een engeltje van een knaap, sleet dus zijne eerste levensjaren in het paleis van den aartsbisschop, midden in weelde, in bloemen, geliefkoosd door zijne ouders en zijnen peter. Zijn eerste opvoeding was dus zeer aristocratisch en die indrukken blijven gewoonlijk onuitwischbaar.
Doch weinig tijds nadien verandert dit alles. Zijne ouders verlaten München en gaan naar Brussel, waar hun tweede kind ter wereld komt; dan sterft zijn vader te Ieperen, bij zijn broeder, die daar geneesheer was. Zijn moeder keert terug naar Brussel bij hare zuster en hare kinderen.
Charles was reeds in eene kostschool te Etterbeek, waar "ik mij zal moeten schikken naar den wil van een ander", zegt hij, "na zoolang mijn zin te hebben gedaan". Als hij uit de kostschool komt, is het om in het "Collège Saint-Michel" te treden, waar men een oogenblik hoopte dat het kind, dat reeds de droomerijen boven de droge studi?n verkoos, zich aan het priesterschap zou wijden.
Eerst dacht hij in de balie te treden, doch een vriend deed hem opmerken dat de rechten en de kunst moeilijk samengaan, en De Coster, geholpen door machtige beschermers, aanvaardde eene bediening in de "Société Générale".
In 't lot gevallen, stelde zijne moeder eenen plaatsvervanger, die wegliep; na eenige dagen in het regiment, bij zijn kolonel, vertoefd te hebben, "om den plaatsvervanger te vervangen", maakte de jonge bediende op zijne beurt van de gelegenheid gebruik om zijne plaats te ontloopen. "Het ambtenaarsleven bevalt mij in het geheel niet", zegde hij. In de Bank voelde hij zich als een vreemdeling te midden van de bureaucraten. Hij stikte in die atmosfeer en "overigens wilde hij voor zich zelven werken". De letterkundige roeping verkreeg de bovenhand en hij trad in 1850 in de Hoogeschool van Brussel, waar hij het diploma van candidaat in de letteren behaalde.
Maar De Coster gaf aan de Hoogeschool noch zijn hart, noch zijnen geest, noch zijne pen. Toen hij ze verliet, was hij noch doctor, noch professor, noch dagbladschrijver, noch tooneeldichter. Maar hij was kunstenaar, meer dan ooit.
Vervolgens wilde hij in de redactie van een dagblad treden, maar hij aanbad het schoone boven alles en weigerde "een werktuig te maken van zijne pen".
Dan begint een jammerlijk leven van voortdurenden tegenspoed en onbegrepen arbeid. In 1856 weigert hij eene plaats bij een makelaar in wijnen,--alles wat men hem aanbood.
Om het even, de jonge kunstenaar heeft wilskracht en, door al zijn kommer heen, maakt hij eervol naam in de Fransche letterkunde. Buiten en behalve menigvuldige gewaardeerde bijdragen in dagbladen en tijdschriften, levert hij, in 1856, les Frères de la bonne trogne (Brabantsche legende); in 1857, de Légendes flamandes et wallones, die een ongemeenen bijval ontmoeten en door de Fransche pers vleiend beoordeeld worden; in 1861, de Contes braban?ons.
Zijn peter, de aartsbisschop, had hem sedert lang zijne bescherming onttrokken, die hem zeker ware bijgebleven, hadde De Coster zijne studi?n in de Hoogeschool van Leuven willen doen. Hij had Brussel verkozen, waar hij vrienden vond. Dat was eene keuze doen voor de algeheele vrijheid des geestes. In 1863 wordt het petekind van den aartsbisschop van Tyrus lid van de Vrije Gedachte van Brussel. Hij was toen in den vollen bloei van zijn eersten bijval en gansch vervoerd door zijne liefde voor het schoone.
Zijne liefde voor het volk, voor het wakkere Vlaamsche volk, stuwt hem voorwaarts en houdt zijn machtig genie bezig. De schilder Dillens zijn vriend, bezat in zijn werkhuis een verzameling oude Vlaamsche boeken. De Coster en Dillens doen verscheidene reizen door Zeeland en Vlaanderen: de "Legende van Uilenspiegel" was van dan af geboren in De Coster's brein.
De Legende van Uilenspiegel en Lamme
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.