De beklimming van den Fuji-yama | Page 5

J. Philipson-Radersma
op zijn terugweg ging ons op eenigen afstand voorbij, niet langs een zig-zagpad, doch in rechte lijn naar beneden. In een wolk van stof stoof hij neer en leek in zijn fladderende kimono op een lichtblauwe kapel, zooals hij daar in een vaart neerdaalde langs de reusachtige helling.
Toen wij 's morgens begonnen, dachten wij: als wij maar eerst Hoeizan voorbij zijn, d.i. een zijkrater, die van de Zuid-oostzijde gezien eene leelijke buil lijkt dicht bij den top, dan zijn we ons doel nabij!
Nu waren we Hoeizan nabij, doch het was, alsof eene daemonische macht den top steeds hooger en hooger maakte, naarmate wij opstegen. Het was alsof wij niet vooruitkwamen. En toch zwoegden wij steeds verder op, bijna loodrecht. Ten laatste was er geen pad meer te zien. Groote rotsblokken lagen als op elkaar gestapeld en hiertusschen en over moesten wij onzen weg vinden. Het ging soms op handen en voeten. Het werd als een koortsdroom, een nachtmerrie--al die steenen.--Niets dan steenen, beneden zich en om zich heen; en keek men naar boven, in de hoop eindelijk den top te zien, dan bleek het, dat die groote steen, dien men voor den laatsten hield, nog een langen weg verborg over en tusschen steenen.
Op één oogenblik zeeg ik neer, uitgeput. Ik had zelfs geen kracht meer mijn stok vast te houden. Of ik daar zou sterven of den heelen berg afrollen, het was me absoluut onverschillig, als ik maar niet verder naar boven behoefde te klimmen over die steenen!--Doch een paar minuten rust in die prikkelende lucht herstelde wonderlijk de krachten en eindelijk, om half één, kwamen we op den top.
Een heel gezelschap pelgrims, onze kamergenooten van den vorigen nacht, stonden bij het hutje en de uit ruw hout vervaardigde heilige poort. Zulk een poort, soms uit kostbaar brons gegoten, heet "tori?", afgeleid van "tori"-vogel, naar de heilige tempelduiven, die er gaarne in nestelen. Zulk een tori? staat echter niet alleen vóór tempels, doch op alle plaatsen die eene reputatie van heiligheid hebben.
Voor een cent per persoon ontvingen de pelgrims den stempel van een priester, als bewijs, dat zij den heiligen top bereikt hadden. Wij lieten dat bewijs drukken op onze stokken en moesten, zooals altijd Europeanen in Japan, het driedubbele betalen. De vrome priesters vergaten in hunne heiligheid dat kleine voordeeltje niet.
Wij zetten ons aan den kraterrand en zagen neer in den twee Eng. mijlen wijden en eenige duizenden voet diepen krater. Zoo moet het er wel op de maan uitzien; groote bruine lavabrokken, hier en daar nog zwart verbrand, overal steenige doodschheid zonder het minste teeken van leven, geen grassprietje, geen insectje--en eene bijtende koude.
Welk geweldige krachten moeten er in haar geboortestond gewerkt hebben in het binnenste der aarde, om zulk een machtigen vulkaan te doen ontstaan en door zulk eene hoogte dood en verwoesting te verspreiden over hare eigen oppervlakte!
Ik had er behoefte aan mij om te wenden en neer te zien op het heerlijke, groen-begroeide panorama aan den voet van den berg, dat zich met nog wijder horizon dan te voren aan onze oogen vertoonde. Hier hadden de vulkanische krachten geen uitwerking gehad, of de tijd had de wonden geheeld en de verwoestingen overdekt met een weelderigen plantengroei.
Doch wij waren vermoeid en hongerig en deze tegenstanders van schoonheidsindrukken dreven ons naar Fuji-yama's grooten tempel, tegelijk h?tel, een nieuw houten gebouw, dat door ingezameld geld van Europeanen in Yokohama tot stand is gekomen.
Hier openden wij onze valiezen en zouden wij een feestmaal houden; Duitsche zuurkool met saucijsjes, brood met Hollandsche boter en Gruyère kaas, Fransche vruchten op water, daarbij ijskoude Liebfraumilch, smaakte uitstekend; waarna wij ons uitstrekten tusschen de in Japan gebruikelijke gewatteerde dekens, die men intusschen op den vloer had uitgespreid, en twee uren lang den slaap des rechtvaardigen sliepen.
Toen wij om de rekening vroegen, kwam een Europeesch gekleede Japanner, priester of welke waardigheid hij anders mocht bekleeden, glimlachende en buigende naar ons toe en vertelde, dat hier niet betaald kon worden, want dat gastvrijheid de eenige drijfveer was, maar dat hij eene kleine gave voor de instandhouding van den tempel niet zou versmaden. We gaven drie yen = f 3.75.
Doch op het oogenblik, dat we zouden vertrekken, werd ons toch door een anderen glimlachenden gentleman een niet bescheiden rekening gepresenteerd voor een flesch bier en rijst voor de koelies!
Alweer beetgenomen door die leugenachtige sluwe menschen, voor wier streken men altijd op zijn hoede moet zijn.
Als de rekening eerst gepresenteerd was, zou zeker ons offer op het altaar der gastvrijheid aanmerkelijk minder geweest zijn.
Door het korte slaapje geheel uitgerust van de vermoeienissen der laatste 33 uren, begonnen wij onze wandeling half den krater om. Overal hetzelfde steenige landschap. Hier en daar kwam tusschen een hoop lavablokken rook en damp te voorschijn en het gruis was gloeiend heet. De vulkanische krachten waren dus nog niet geheel en al
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 15
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.