het verscheuren der wortels was. De enkele groene takken correspondeerden waarschijnlijk met zijdelings gerichte en daardoor minder zwaar beschadigde wortels.
Wij daalden nu van de helling omlaag en kwamen op den rijweg. De barst liep ongeveer evenwijdig aan deze, en eerst zagen wij de hoofdbarst aan onze linkerhand, later rechts en daarna weer links. Klaarblijkelijk waren er tal van kleinere barsten schuin door den weg gevormd geweest, maar later weer gerepareerd. Hier en daar was de weg ook duidelijk ineen gedrukt en opgeheven. Beiderzijds groeide nu heestergewas, meest live-oaks en bay-laurels, met langnavelige hazelnooten, thimble-berries, roosjes (Rosa gymnocarpa), Cascara (Rhamnus californicus), veel smalbladige wilgen en allerlei andere soorten, vaak overgroeid en ineengeslingerd door Lathyrussen en heggeranken (Echinocystis). Rechts van den weg was de scheur dubbel, en de grond er tusschen schuin gedrukt. Op die schollen vonden wij enkele kleine heesters, die door de beweging geheel of ten deele ontworteld waren, doch nog met hun hoofd wortels in de schol stonden als vroeger. Een looistof-eik, (Quercus densiflora) was op deze wijze geheel gedood, terwijl al de bladeren nog dor aan de takken zaten en een bay-laurel (Umbellularia californica) was half dood met dorre bladeren en groene takjes. Overal toonde de plantengroei min of meer duidelijk hoe de scheuren ontstaan waren; maar ik mag natuurlijk niet meer voorbeelden aanhalen.
Onze weg voerde ons, korten tijd voordat wij Olema bereikten, langs de boerderij of ranch van den heer Skinner. De barst was midden door de plaats, vlak vóór de beide huizen en onder de schuur door gegaan. Het was hier maar één enkelvoudige barst, met een onderlinge verschuiving der beide randen van omstreeks zes meter. Allerlei in het oog loopende en zeer leerzame verschijnselen hebben dit punt tot het belangrijkste van de geheele, bijna 400 mijlen lange barst gemaakt. Het belangrijkste was de schuur. Deze is een groot, langwerpig vierkant houten gebouw, opgetrokken op een fondament, dat onder de beide muren aan de uiteinden goed en stevig gemaakt is, maar langs de lange zijden slechts uit enkele palen in den grond bestond. De barst ging zóó onder die schuur door, dat zij een hoek daarvan afsneed. Deze hoek brak echter niet van het gebouw los, maar bleef daaraan vastzitten, werd echter van zijn fondament afgeschoven. De beschadigingen van dit gedeelte waren voor den eigenaar meer van belang dan voor ons. Maar wat ons trof was het stuk fondament van de achterzijde. Het lag onbeschadigd in den grond, van den hoek van het vroegere gebouw tot aan de scheur, met een lengte van 8 à 10 Meter. Het was een rechte lijn, ongebogen. Het was juist 15.6 voet onder het huis weggeschoven, en de afstand kon zeer precies gemeten worden. De scheur rondom was weer aangevuld, maar de hoek der schuur hing nog ten deele in de lucht, en men was tijdens ons bezoek juist bezig die van een nieuw fondament te voorzien. Het oude liet men onveranderd, als een aandenken aan de ramp en als een gemakkelijke aanwijzing van haren aard en hare grootte. Achter de schuur had een breede rijweg geloopen en het hek daarlangs was ook gebroken op de scheur, terwijl de eene zijde eveneens 15.6 voet naar het zuiden verschoven was. Verderop stond een dwarshek, dat door de barst in evenwijdige richting getroffen was en alle sporen der daardoor ontstane verwoesting toonde. Wat de bewoners bizonder getroffen had, was de waterleidingspijp, die van uit een reservoir op den heuvel achter den stal leidde en door de scheur uiteen getrokken was. Een stuk pijp van ruim 15 voet had men moeten inlasschen om de schade te herstellen. Elders was een pijp, die onder den grond liep, ineen gedrukt en in een groote bocht boven den grond te voorschijn gekomen.
Op de boerderij stonden twee woonhuizen. Aan een van beide was de scheur vlak langs den zijwand gegaan. Een hek, van paaltjes gemaakt en witgeverfd, was daardoor losgescheurd, hier en daar verwrongen en tenslotte met zijn uiteinde voor het midden van een kelderdeur blijven staan. Tijdens ons bezoek was men er nog niet toe gekomen, dit hek weg te nemen of de overige schade aan dit gebouw, dat hier en daar van onderen naar boven opengereten was, te herstellen. Achter het hek stond een rij van drie zware Eucalyptus-boomen (E. Globulus); deze waren natuurlijk ook 15.6 voet langs het huis verschoven. Eén er van was daardoor vlak voor een trapje geplaatst dat van de achterzijde van het huis omlaag ging. Men kon de trap dus niet meer afkomen; trouwens de boom had de onderste treden ook uiteengedrukt. Waar hij vroeger gestaan had was nu een weg gemaakt, maar ter plaatse waar de tweede boom gestaan had was de spleet nog open en konden wij de vingerdikke afgescheurde wortels nog in den grond zien zitten. Ook deze boom was natuurlijk 15.6 voet zuidwaarts verschoven.
Het andere huis
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.