ze herinneren aan niets zoo levendig, als aan die neurenberger doozen, waarmede wij als kinderen plachten te spelen en die volkomen hetzelfde slag van huisjes bevatten. Grootsch en indrukwekkend is de aanblik in het minst niet, maar daarentegen karakteristiek in hooge mate, ja en ook schilderachtig. Hoe geestig stoffeeren ze het landschap, die veelvervige huisjes, die allen, hoe klein ook, een zeker air van comfort, van welvaart, van welgedaanheid hebben, dat u aangenaam aandoet. En dan dat vele groen van boomgaarden en tuintjes, waartusschen de huizen zoo aardig komen uitkijken; die paar torens van kerken, en vooral die kring van molens, die, moge hij bij vergelijking met vroeger ook gedund zijn, toch altijd nog een der kenmerkende trekken van het landschap vormt. De breede stroom vernauwt zich, de dicht bebouwde oevers naderen tot elkander: wij komen aan den dam in de Zaan, waaraan het stedeke zijn naam ontleent, en houden stil in de onmiddellijke nabijheid der sluis. De passagiers voor Zaandam stappen hier uit, en daaronder ook wij; dan wordt de boot door de sluis geschut om langs de Zaan haar tocht te vervolgen.
Daar staan wij op een klein pleintje en werpen een blik in het rond. Voor ons de breede rivier, die hier eene soort van kom vormt, waarlangs de stad zich aan beide zijden uitstrekt: huizen, tuinen, geboomte, weiland. Op het stille, kabbelende water, enkele schepen en vaartuigen van verschillende grootte en vorm. Doen wij een paar schreden verder en plaatsen wij ons op de vrij smalle brug over de sluis, dan dwaalt onze blik wederom over de breede rivier, ter wederzijde omzoomd door tuinen, koepeltjes, huizen, rijen geboomte. En wandelen wij verder..... maar laat ons eerst iets zeggen over de ligging der stad, want juist deze draagt er niet weinig toe bij, om haar dat eigenaardig karakter te geven, dat, dunkt mij, vooral voor den vreemdeling zeer curieus moet zijn, daar het zelfs ons Hollanders als iets bijzonders treft.
Zaandam is gebouwd ter wederzijde van de Zaan, die voor eene rivier van zoo weinig beteekenis, door hare vrij aanmerkelijke breedte eene zeer statige vertooning maakt. De Zaan was oorspronkelijk wel niet anders dan de uitloop van de talrijke meren en poelen, waarmede deze gansche landstreek tot in de buurt van Alkmaar bedekt was; van die meren en poelen zijn de meesten thans in vruchtbare polders herschapen, maar de Zaan is gebleven en vervult nog heden voor een deel der provincie de oude dienst van uitwatering. In die rivier de Zaan, niet verre van het punt waar zij hare wateren in het IJ uitstortte, werd reeds voor langen tijd--wanneer, weet men niet juist, maar stellig reeds v����r het einde der veertiende eeuw,--voor rekening van eenige naburige dorpen een dam gelegd, waarin, ten behoeve van scheepvaart en uitwatering, sluizen werden gebouwd. Die dam scheidt de rivier in twee deelen, waarvan het eene de Binnen- of Achterzaan, het andere de Buiten- of Voorzaan wordt genoemd.
Even als de Dam te Amsterdam, zoo is ook hier deze dam met zijne drie sluizen het middelpunt der stad, de band, die beide deelen met elkander verbindt. Want aan dat pleintje en zijne onmiddellijke omgeving sluiten zich ter wederzijde van de rivier twee lange straten, waarvan de huizen aan den eenen kant met hunne tuinen aan de rivier uitkomen; terwijl zich aan de tegenovergestelde zijde, van afstand tot afstand, smalle grachten of zoogenaamde paden landwaarts uitstrekken en, zoo als men zegt, in het weiland dood loopen. Overal, waar u tusschen de huizen een kijkje gegund wordt, ziet ge water en groen: aan den eenen kant de rivier met haar zoom van tuinen en boomen; aan de andere slooten, vaarten en weiland. Gij zijt in de stad, die zich ver langs de rivier uitstrekt, en krijgt toch voortdurend den indruk, dat ge u buiten bevindt: want telkens en telkens dwaalt uw blik over het groene weiland, waar de runderen grazen, en waar in de schemerende verte de horizon wegduikt in den fijnen wazigen, zilvergrijzen nevel.
Ook langs de Voorzaan breidt de stad zich ter wederzijde uit, maar deze buurten dragen meer het karakter van achterbuurten en loopen, vooral aan de oostzijde, spoedig in het land te niet. Vroeger vond men vooral hier talrijke scheepstimmerwerven, maar die zijn bijna allen verdwenen. Immers de scheepsbouw was weleer, met name in de zeventiende eeuw, een hoofdbron van bestaan voor de bewoners van Zaandam. In 1609 werd er, aan het westeinde van den dam, een dusgenoemde overtoom gemaakt, om de schepen, die op de werven langs de Binnenzaan waren gebouwd, naar buiten in het IJ te kunnen brengen. Toen die overtoom, in 1718, aanzienlijke herstellingen behoefde, werd hij opgeruimd en het terrein opgehoogd en bestraat. De scheepsbouw was toen niet langer het voornaamste bedrijf der Zaankanters, die zich andere en rijk vloeiende bronnen van welvaart hadden geopend.
Ik ben onwillekeurig over den vroegeren
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.