tot stand kwam, waaraan de regeering haar goedkeurig kon verleenen en waarop in December 1861 aan den heer J.G. J?ger concessie werd verleend. Dit plan omvatte het maken van een kanaal voor de groote scheepvaart, ter verbinding van de Noord- met de Zuiderzee door het IJ en Holland-op-zijn-smalst; het aanleggen van eene haven aan de Noordzee, en het indijken on droogmaken van gronden ter wederzijde van het kanaal in het IJ en het Wijkermeer. De uitvoering van zulk een werk aan partikulieren over te laten, ziedaar eene fout, waarin Koning Willem I, die trouwens alleen op de zaak zelve had te letten en geen rekening had te houden met allerlei aan andere overwegingen ontleende motieven, zeker niet zou gevallen zijn, en die dan ook geen ander gevolg heeft gehad, dan dat het rijk, na eerst door onophoudelijk bij te springen, en met kunst en vliegwerk de uitvoering der werken door de inmiddels opgerichte maatschappij te hebben mogelijk gemaakt, heeft moeten eindigen met het kanaal over te nemen en de exploitatie voor rekening van den staat voort te zetten. Maar in deze onverkwikkelijke historie, waarin ook de alles bezoedelende en bedervende politiek haar ellendige rol heeft gespeeld, willen wij ons niet verdiepen: de hoofdzaak is, dat het werk is voltooid. In Maart 1865 stak de toen vijf-en-twintigjarige Prins van Oranje, in de duinen bij Velzen, de eerste spade in het zand; in April 1870 plaatste de Koning den gedenksteen in de sluizen bij Schellingwoude; ruim twee jaren later waren de Noordzeesluizen voltooid, en op 1 November 1876 werd het kanaal voor de scheepvaart geopend.
Een volzin als deze is spoedig geschreven; maar wie weten wil wat zij beteekent en wat er noodig geweest is om tot de openstelling van den nieuwen waterweg te geraken, die getrooste zich de niet onaangename moeite van een bezoek aan het geheele kanaal, beginnende bij de Oranjesluizen in den afsluitdijk bij Schellingwoude, en eindigende in de haven te IJmuiden. En is hij geen deskundige, dan zal ook zulk een tocht langs het voltooide kanaal hem slechts een zeer onvolledig denkbeeld kunnen geven van den arbeid en de inspanning, die er toe noodig geweest is om het rijpelijk overwogen en volledig uitgewerkte plan tot eene werkelijkheid te maken. Ongetwijfeld, de aanleg van het Noordzeekanaal is een van die werken, waarop het Nederland onzer dagen trotsch mag zijn en die met volle recht naast de grootste ondernemingen van vroegeren tijd mogen worden genoemd. Moge het aan de verwachting beantwoorden; moge deze zoo veel korter en gemakkelijker rechtstreeksche gemeenschap met de Noordzee, waardoor Amsterdam bijna eene zeehaven is geworden, voor de stad een nieuw tijdperk van bloei en ontwikkeling openen, niet te zeer onderdoende voor dat, hetwelk zij beleefde, toen hare handelsvloten over het Pampus en door de Zuiderzee nog moeizaam een weg moesten zoeken naar den oceaan.
Een bezoek aan het Noordzeekanaal ligt thans niet in ons plan. Misschien zijt ge zelfs geneigd, deze geheele beschouwing over de amsterdamsche waterwegen uit vroeger en later tijd voor een _hors d'oeuvre_ te houden, dat hier geheel niet op zijne plaats is. Vergun mij op te merken, dat ge, aldus oordeelende, u toch zoudt vergissen. Immers, deze waterwegen waren en zijn niet uitsluitend ten gebruike van Amsterdam; en althans Zaandam, waarheen wij ons begeven, en de geheele Zaanstreek zouden niet geworden zijn wat zij zijn geweest en nog heden ten deele zijn, zonder hunne gemeenschap met het IJ en daardoor met de zee. De zaanlandsche walvischvaarders en de schepen die het hout uit de Oostzee naar de werven van Zaandam brachten, volgden geen anderen weg dan de bodems, die de schatten van Oost en West naar de haven van Amsterdam voerden. Ik heb u dus tevens een hoofdstuk uit de geschiedenis van Zaandam verteld.
En heeft mijne vertelling u eenigszins den tijd gekort, dan mag ik tevreden zijn: want zie, wij naderen de plaats onzer bestemming. De stoomboot heeft het hoofdkanaal verlaten en is een breed zijkanaal ingevaren, dat in rechte lijn op Zaandam aanloopt. Eigenlijk is dit vaarwater, voor het grootste gedeelte, geen gegraven kanaal, maar eene rivier, de Zaan, die zich vroeger in het IJ uitstortte en nu door een zijkanaal met het Noordzeekanaal verbonden is. Van oogenblik tot oogenblik slinkt de afstand, die ons van het doel onzer reis scheidt; zoo straks zal de boot aanleggen en zullen wij aan wal stappen. Maar de schilderij, die zich voor onze oogen ontrolt, is zoo eigenaardig, dat wij haar wel wat meer van nabij mogen opnemen.
II
Zal ik den indruk vertolken, dien Zaandam bij het eerste gezicht op mij maakte, dan weet ik dat niet beter te doen dan met den uitroep, die mijn reisgenoot ontsnapte: "Eene stad uit een speelgoeddoos!" Inderdaad, zoo is het. De kleine, lage, nette, groen en geel geverfde huisjes, zoo netjes op eene rij geplaatst en afgewisseld door geboomte,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.