De Roos van Dekama | Page 6

J. van Lennep
hij niet alleen het Heilige Land bezocht, maar zich ook met roem beladen had, door op zijn heenreize de Mooren in Spanje, en bij zijn terugreize de ongeloovige Lithauwers op de Pruisische grenzen te bestrijden, had zijn behoudene wederkomst bij zijn onderzaten, op het voetspoor zijns doorluchtigen vaders, met luisterrijke spelen willen vieren, waarop, als naar gewoonte, niet slechts de adel zijner graafschappen, maar ook die des Duitschen rijks bij rondgaande brieven en openlijke bekendmaking was genoodigd. Een aanzienlijk getal dier Edelen had aan deze oproeping voldaan, met dezelfde graagte, waarmede zich thans nieuwsgierigen en lediggangers naar deze of gene stad begeven, waar het een of ander eeuw- of jubelfeest gevierd wordt: ja zelfs zoude ik durven verzekeren, dat de prikkel, die den adel van vroegere tijden naar hunne feestvermaken dreef, nog meerdere kracht bezat. Eensdeels toch was deze soort van spelen de eenige, in dien tijd bekend of in aanzien, terwijl tegenwoordig ieder inwoner eener groote stad dagelijks uitspanningen genoeg kan vinden, en de eeuwfeesten zoo menigvuldig voorkomen, dat zij al het verrassende der nieuwheid missen: anderdeels bepaalden zich bij die feesten van vroegere dagen de genoodigden niet altijd bij de rol van stilzittende aanschouwers, maar namen er meermalen een bedrijvige op zich, en keken althans nimmer met een onverschillig oog toe: daar het zelden miste, of er was onder hen, die zich door dapperheid of behendigheid bij die feesten onderscheidden, deze of gene, die met hen vermaagschapt was en wiens bijzondere feiten zij tot eer van hun gansch geslacht konden rekenen en derhalve met innige belangstelling gadesloegen.
Er was dan ook geen kasteel noch adellijke huizinge in den omtrek van Haarlem, die niet te dezer gelegenheid aan ettelijke adellijke gastvrienden tot een tijdelijk verblijf verstrekte, ge?venredigd naar ruimte of geschiktheid. Niet slechts schreef de toen in Europa nog algemeen heerschende gastvrijheid het herbergen van vreemdelingen den slotvoogden voor als een plicht, waaraan zij zich niet mochten en ook niet wilden onttrekken; maar ook waren de Hollandsche Edelen, door hun talrijke en hooge betrekkingen met vreemde huizen, aan onderscheidene der Brabantsche, Vlaamsche, Geldersche, Henegouwsche of Hoogduitsche bezoekers door de banden van maag- of vriendschap verknocht, en vergolden zij hun door een ruim onthaal de vroegere, door deze bewezene, diensten.
Ook de poorters van Haarlem en de vrije opgezetenen der omliggende dorpen waren niet achterlijk om het voorbeeld der Edelen te volgen, en geen hunner was er, die niet naarmate hem zulks zijn vermogen toeliet, een of meer vrienden van buiten af gehuisvest had, bij wie het feest niet minder belangstelling wekte dan bij den adel; dewijl er toch, behalve de tornooi- en ridderspelen, waaraan de laatste alleen deelnam, onderscheidene, zoogenaamde mysteri?n en volksvermakelijkheden zouden plaats hebben, waarin de goede burgerij de hoofdrol speelde. In onze hedendaagsche eeuw van beschaafdheid en verlichting zou een gelegenheid als deze met gretigheid door de ingezetenen worden te baat genomen, om voordeel te doen met de verlegenheid der vreemdelingen, die huisvesting behoefden: en men zou zich den omslag, voor hun verblijf veroorzaakt, volgaarne getroosten uit aanmerking der hooge huren, die men voor het afstaan zelfs van de kleinste zoldertjes, in logeerkamers herschapen, hun zou afpersen;--doch in die dagen scheen men de waarde van het geld nog niet genoeg op prijs te stellen: en menig burger stond zijn woonvertrekken niet alleen, maar zelfs zijn schuren, bergplaatsen en fabriekzalen, ten behoeve der aangekomene gasten af.
Maar het was niet alleen door wereldlijken, dat de plicht der gastvrijheid werd uitgeoefend. De kloosters, die zoo binnen als buiten de stad waren gelegen, en waarvan ik misschien in de eerste plaats had behooren te spreken, stonden insgelijks voor den bezoeker open; doch hun aantal was te dier tijd in Haarlem nog zeer beperkt: en andere redenen, die later haar plaats in ons verhaal zullen vinden, waren oorzaak, dat zij slechts aan een klein getal der zich aanmeldende vreemdelingen huisvesting konden verschaffen.
Ook de zoodanigen, die zich noch in een geestelijk, noch in een wereldlijk gesticht van een verblijf hadden kunnen voorzien, hadden de noodige voorzorgen genomen, ten einde geen nuttelooze reis te doen: en overal rondom de stad, waar de gelegenheid zich aanbood, hunne tenten nedergeslagen, of brachten, na den geheelen dag in vroolijkheid op de been te zijn geweest, den nacht door in de wagens, karren of vaartuigen, waarmede zij gekomen waren.
Het was in 't bijzonder het Sparen en zijn oevers, die bedekt waren met een aantal vreemdelingen, die, evenals zoovele zwermen land- en watervogels, aldaar de vleugels, voor zoolang het feest duurde, hadden gestreken. De rivier, die thans Haarlem in twee deelen scheidt, vormde te dier tijd zijn zuidelijke grens, daar het gedeelte der stad, aan den kant van Amsterdam gelegen, toen nog niet was gebouwd. Aan dien zuidelijken oever vertoonde zich, op het tijdstip, waar wij van gewagen, een wijduitgestrekte rij van tenten, verschillende in kleur en vorm en omtrek,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 246
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.