verbinden de studie van den tegenwoordigen toestand der magnetische Noordpool.
Van invloedrijke en wetenschappelijke mannen kreeg ik inlichtingen en goeden raad, en eindelijk kwam ook de dag, dat ik mijn plan aan Frithiof Nansen mocht voorleggen.
Nansen gaf zijn bijval, maar zelfs daarmee was nog niet alles bereikt, want voor een pooltocht is geld, veel geld noodig, en ik bezat niet veel. Dat, wat ik mijn eigendom kon noemen, was juist voldoende voor een schip en de wetenschappelijke instrumenten. En zoo bleef mij niets anders over dan er op uit te gaan, om te trachten belangstelling te wekken voor de expeditie bij menschen, die konden helpen. Het was een gang door spitsroeden, en ik wou dien niet graag nog eens overdoen! Maar de bemoedigende ervaringen waren het talrijkst; aan mijn drie broeders had ik veel steun.
Mijn keus van een schip viel op een in Troms? thuis behoorend jacht, de Gj?a, dat in 1872 gebouwd was, zooals ik zei, op de werf van Rosendal te Hardanger. De eigenaar was de schipper Asbj?rn Sexe van Haugesund. Nadat het lang op de haringvangst was geweest, voer het in de IJszee en had meermalen zijn deugdelijkheid bewezen. In 1901, het jaar, waarin ik het schip kocht, liet ik het voor een zomertocht in de IJszee uitrusten, deed er een proeftocht mee en in Mei 1902 werden in Drontheim de nog noodige verbeteringen aangebracht in de werkplaats van Isidor Nielsen, waar er vrijwat smeedwerk aan werd verricht. Onze kleine motor, die bijzonder licht en practisch was, 13 P. U., kon door transmissie met alles, wat gedreven kon worden, in verbinding worden gebracht. Hij werd ons aller lieveling. Als hij niet liep, was het, of een goed vriend afwezig was. Ik kan gerust zeggen, dat wij onze gelukkige vaart door de Noordwestpassage aan onze uitstekende kleine machine te danken hebben.
In het voorjaar van 1903 legde de Gj?a in de haven van Christiania aan, om geproviandeerd te worden en van haar uitrusting voorzien. De groote proviandkisten, alle van ����n model, werden als blokken in een bouwdoos verpakt, en alles was zoo prachtig in orde, dat wij aan boord van onze kleine Gj?a levensmiddelen en verdere uitrusting voor vijf jaren konden innemen. In Mei was het schip tot de afvaart gereed, en alle deelnemers aan de expeditie waren bijeen.
Het waren de eerste luitenant Godfred Hansen, geboren in Kopenhagen in 1876. Hij was eerste officier der expeditie. Gedurende zijn diensttijd bij de deensche marine had hij verscheiden vaarten naar IJsland en de Far?er gedaan en hij stelde levendig belang in het poolonderzoek. Behalve eerste officier was hij ook onze astronoom, geoloog en photograaf.
Dan Antoon Lund, eerste stuurman, geboren te Troms? in 1864. Hij was al aan het varen naar het hooge Noorden gewend, daar hij op een walvischvaarder jaren lang harpoenier was geweest.
Verder Peter Ristvedt, geboren te Sandsv?r in 1873, die als assistent aan de proefvaart van de Gj?a in 1901 deelgenomen had en onze meteoroloog en eerste machinist was.
Helmer Hansen, tweede stuurman aan boord, geboren in Vesteralen in 1870, die al menige reis naar het Noorden had gedaan.
Gustav Juel Wiik, geboren te Horten in 1878. Hij had zijn opleiding genoten aan het magnetisch observatorium te Potsdam en was mijn helper bij de magnetische waarnemingen; hij was tweede machinist.
Adolf Hendrik Lindstr?m, geboren te Hammerfest in 1865, de kok der expeditie. Als kok had hij deelgenomen aan de tweede ontdekkingsreis van de Fram.
Eenigen tijd bleven er nog geldzorgen, en eerst in Juni was alles in orde en wij konden aan boord van ons scheepje gaan en de vaart beginnen, om, als zoovele van onze voorgangers en in hun sporen, onze taak in den dienst der menschelijke wetenschap te aanvaarden.
De tijd van wachten was ons allen zwaar gevallen en het was een groote verlichting, toen we eindelijk de haven verlieten. Buiten de zeven deelnemers waren alleen nog maar mijn drie broeders aan boord, die ons den Christianiafjord uit wilden geleiden.
Om zes uur in den morgen bereikten we de haven van Horten, waar wij tweehonderd kilo schietkatoen innamen. Springstoffen kunnen bij een poolexpeditie van groot nut wezen, en het zou verkeerd zijn, ze niet mee te nemen, zelfs als men ze, zooals bij ons het geval was, blijkt niet noodig te hebben.
Om elf uur in den voormiddag waren we bij F?rder. Het weer was beter geworden, en de regen had opgehouden. Toen we de boegseertros los wilden maken, brak die van zelf af en bespaarde ons dus moeite, en met volle zeilen voer de Gj?a nu v����r den wind naar het Zuiden en salueerde met de vlag een laatsten groet aan de vrienden tehuis. Lang keken wij de loodsboot na, lang wuifden we met onze mutsen en beantwoordden de toegezonden groeten.
Nu eerst waren wij alleen, en de tocht was in allen ernst begonnen.
Daar de Gj?a zeer beladen was, ging het niet snel voorwaarts. Daar
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.