herkennen; de rots stijgt in kegelvorm recht uit zee op. Wanneer men als wij van het Oosten komt, ziet men eerst een ander ervoor gelegen eiland, dat is het eidereendeiland. Daar en bij Dalrymple Rock verzamelen de Eskimo's elk jaar een menigte eieren.
"Twee kajaks vooruit!" riep plotseling de man in den mastkorf. In een oogwenk waren op eens allen op het dek. Ik liet de machines stilstaan en de kajaks werden aan boord genomen. Wij waren zeer nieuwsgierig, deze noordgroenlandsche Eskimo's te leeren kennen. Ze zagen er niet kwaad uit. Hun kleeding leek ons in het begin wat vreemd; ze waren levendig, schreeuwden door elkaar en gesticuleerden met de armen. Zij hadden blijkbaar iets heel bijzonders te berichten. Maar wij verstonden er geen woord van. Toen vertrok plotseling een van hen den mond tot een breeden grijns en bracht uit: "Mylius!"
En daarmee ging ons een licht op. Nu rieden wij, wat hij meende. De zoogenaamde Deensche litteraire Groenlandexpeditie onder Mylius Erichsen moest in de buurt wezen. Naar wat we van hen wisten, hadden wij gedacht, dat ze onder de Eskimo's bij kaap York werkten.
Nauwelijks was de naam uitgesproken, of er klonk van achter een groote ijsmassa luid schieten en knallen als in een echten veldslag, en van daar kwamen bliksemsnel zes kajaks aangevaren. Een was versierd met een kleine noorsche vlag en een andere met een deensche. Dat was in waarheid een blijde verrassing!
Weldra hadden we den leider der expeditie en een der deelnemers, den heer Knut Rasmussen met vier Eskimo's aan boord. Zij werden vriendelijk ontvangen en moesten veel vertellen. Vragen en antwoorden klonken druk door elkaar, en het duurde een poos, tot we van weerszijden kalm genoeg waren voor een rustig gesprek. Onze grootste zorg was iets van het dép?t te hooren, en gelukkig vernamen we, dat het in de beste orde was.
Des avonds om zeven uur bereikten we Dalrymple Rock. Er is geen haven op het eilandje; dus lagen we er onbeschut. Ik voer dadelijk met Lund aan wal, om het dép?t in oogenschouw te nemen en te beslissen, hoe de overbrenging aan boord moest plaats hebben. De heer Mylius Erichsen gaf mij een brief van de heeren Milne en Adams, waarin ze ons geluk op de reis wenschten. Ik kan hun niet genoeg danken voor de zorgvuldigheid, waarmee ze alles hadden beschikt.
De voorraad lag tusschen groote steenen op een vlak weidje en was aan alle zijden met prikkeldraad omgeven. Aan den voet der zee lag een oude ijsrand, die een eind in zee vooruitstak en dus een soort van kade vormde. Wij besloten dus, onzen boom als kraan op die kade op te richten en met behulp daarvan de kisten, nadat we ze op sleden erheen hadden gebracht, direct in de boot over te brengen. Om geen te ver boottransport te hebben, bracht ik de Gj?a zoo dicht mogelijk bij den wal en wierp daar het anker uit. Ik geef toe, dat het aan een open kust onvoorzichtig was, maar voor ons was er veel mee gemoeid, als we vlug klaar konden zijn. Wij zonden dus een boot aan land, om den derden deelnemer der expeditie, graaf Moltke, die ziek was, te halen.
Een haastig avondeten was spoedig gebruikt, en om tien uur gingen we aan het werk. Luitenant Hansen bleef aan boord, om daar het opzicht te houden. Ik nam met den vriendelijken bijstand van onze deensche gasten en eenige Eskimo's het werk aan den wal op mij. Hansen zou de kisten aanvoeren en Lund ze aan boord tillen. Het dép?t, 105 kisten, moest als deklast gestouwd worden. Intusschen werd door Ristvedt en Wiik de motor schoongemaakt en gepoetst.
Des morgens om twee uur gunden we ons rust bij een kop koffie, die we wel verdiend hadden. De kisten wogen gemiddeld hun honderddertig kilogram en waren dus geen kinderspeelgoed. Om half drie kwam tot mijn groote vreugde graaf Moltke bij ons. Na de koffie begonnen we met nieuwen ijver. Ik kreeg nu steun van vier Eskimo's. Er is zooveel over geschreven, dat de Eskimo's lui en onwillig zijn en in het bezit van alle slechte eigenschappen, dat ik uitdrukkelijk moet verklaren, hoe er niets van dat alles op deze menschen paste. Zij hanteerden onze kisten, waaronder er waren van 200 kilogram, met behendigheid en zorgvuldigheid, die niet te verbeteren waren. En in plaats van met gevloek en gescheld en verwenschingen, die bij beschaafde arbeiders altijd de begeleiding van zoo'n werk zijn, begeleidden zij hun inspanning met gezang en vroolijkheid.
Toch waren we niet klaar vóór zeven uur 's avonds.
Wij waren nu zwaar beladen. Vóór ons lag een muur van zware, pas gevormde ijsbergen, die we ons met alle macht van het lijf moesten houden. Groenland werd kleiner en kleiner en we zetten koers naar kaap Horsburg, den noordelijken ingang van de Lancastersond. Het weer bleef gelukkig stil en
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.