De Nederlandse kerken en de joden | Page 7

J. M. Snoek
en propaganda voeren voor de nationaal-socialistische beweging." [1.11] Men is er toen niet diep op ingegaan, maar in 1936 kwamen diverse provinciale synodes en klassikale (regionale) kerkvergaderingen met dezelfde vraag. Het was een jaar na de verkiezingsoverwinning van de NSB. Enkele kerkleden waren al door hun kerkenraad vermaand, en soms zelfs onder censuur gesteld (de censuur is de kerkelijke tucht waarbij de betrokkene van het Avondmaal afgehouden kan worden en leidde, na lang vermaan en met uitdrukkelijke toestemming van de classis, uiteindelijk tot een geschrapt worden als kerklid). Zo werd de bekende NSB.-er E.J. Roskam door de kerkenraad van Amsterdam-Zuid vermaand vanwege zijn artikel in "Volk en Vaderland", waarin hij de Gereformeerde Kerken aanviel. Hij' verklaarde daarop, dat hij zijn artikel, "alhoewel daar vele waarheden in voorkomen die ik moet handhaven, niet had mogen schrijven en daarom ook terugneem, omdat daar een oordeel gegeven wordt over onze Gereformeerde Kerken, dat mij' niet toekomt te vellen en op die plaats te publiceren." [1.12]
<27>
foto 3. Prof dr. K Schilder (1890-1952
Ook de vooraanstaande NSB.-er C. van Geelkerken werd door de raad van de Gereformeerde kerk te Utrecht vermaand. Hij, Roskam en ook Mussert zelf schreven daarop protestbrieven naar de synode. Delleman drukte Musserts brief volledig af. [1.13] De synode benoemde uit haar leden een commissie met als adviseurs de hoogleraren H.H. Kuyper en K. Schilder. Kuyper stelde voor dat de commissie zich incompetent zou verklaren en geen uitspraak zou doen. Dat voorstel werd verworpen. Het rapport, dat eerst door de commissie en daarna door de synode aanvaard werd, was gebaseerd op een concept van Schilder. [1.1414] Deze schreef kort daarop ter toelichting een brochure: Geen duimbreed! Na een paar dagen was er al een herdruk nodig. In het rapport worden vijf bezwaren tegen de NSB. ingebracht waaronder "het streven naar de machtsstaat" en "het exclusief nationalistisch karakter": En al moge ze (de NSB.) de "rassenvergoding" verwerpen, de manier, waarop zij zelfs tot in haar program toe (artikel 2) de eenheid van de "Dietse stam" op de voorgrond zet, toont, dat ze zich ook in dit opzicht niet onbesmet heeft gehouden; aldus het rapport."[1.15]
<28>
Op 2 oktober 1936 betuigde de synode haar instemming met het rapport. Alle plaatselijke kerkenraden zouden bij de NSB. aangesloten leden dienen te "vermanen om dit lidmaatschap te be?indigen, en zo nodig de betrokkenen af te houden van het avondmaal". Aan een na de oorlog gehouden enquête deden 521 van de 782 kerkenraden mee. Slechts twee daarvan bleken de maatregel niet te hebben uitgevoerd; 519 wel, ook na 14 mei 1940. Het ging, wat deze 521 gemeenten betreft, om een totaal van 272 Gereformeerde NSB.-ers. Sommigen hunner hebben door het vermaan der kerk hun dwalingen nog tijdens de bezetting ingezien en braken met de NSB., aldus Delleman. Een klein aantal Gereformeerde NSB.-ers werd na vermaan ten slotte afgesneden (van het kerklidmaatschap vervallen verklaard), terwijl 37 zich als lid onttrokken."[1.16]
Wie, na dit alles gelezen te hebben, nu vervuld is van bewondering voor de Gereformeerde karaktervastheid, dient ook te weten dat, tegelijk met de NSB., de socialistisch-pacifistisch geori?nteerde Christen-Democratische Unie (CDU.) evenzeer door de synode op de korrel genomen werd. Dat komt ons nu onbegrijpelijk voor, maar ik herinner me, uit 1936, een inleiding op de jongelingsvereniging over de CDU. waarin de spreker betoogde: "De CDU. is geen unie, is niet democratisch en evenmin christelijk". Het is een schrale troost dat de (veel kleinere) Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland (40.000 leden) in 1937 uitdrukkelijk afzagen van een veroordeling van de CDU., maar wel besloten tot het uitoefenen van de tucht over kerkleden die lid waren van de NSB." [1.17]
e. Reacties op het antisemitisme in Duitsland
Hitler werd rijkskanselier op 30 januari 1933 en na Hindenburgs overlijden (2 augustus 1934) president, en opperbevelhebber van het leger. Onmiddellijk na de machtsovername in Duitsland begonnen de antisemitische maatregelen. Joodse winkels werden geboycot, Joden in overheids-dienst ontslagen.
<29>
De toelating van Joodse kinderen en studenten tot scholen en universiteiten werd beperkt. Op 15 september 1935 werden de beruchte Neurenberger wetten uitgevaardigd. "Gemengde" huwelijken waren voortaan verboden; vrouwen onder de 45 jaar mochten niet in dienst van Joden staan. Het Duitse staatsburgerschap zou voortaan mee door de "zuiverheid" van het bloed bepaald worden. Zomer 1938 werden ongeveer 1500 Joden gevangen genomen en opgesloten in concentratie-kampen. In oktober van dat jaar werden 15.000-17.000 Joden van Poolse afkomst gedeporteerd. Toen op 7 november 1938 in Parijs een aanslag werd gepleegd op de Duitse ambassadefunctionaris Ernst vom Rath, die op 9 november aan zijn verwondingen bezweek, was deze aanslag het voorwendsel voor het ontketenen van pogroms door heel Duitsland; in de zogenaamde Kristalnacht werden duizenden winkels van Joden geplunderd en synagoges verbrand. Meer dan 26.000 Joden werden gevangen genomen, velen hunner naar een concentratiekamp gevoerd; tenminste 91 vermoord. Als reactie op deze van hogerhand gesanctioneerde terreur probeerden velen Duitsland te verlaten. Dit gelukte in
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 77
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.