uitspraak (zitting van het parlement, 21 april 1963). Nu
kan men dergelijke uitspraken wel begrijpen, want in de loop der
eeuwen hebben christenen niet zelden actief deelgenomen aan
Jodenvervolgingen. Van daaruit bezien is het te begrijpen dat men
meende: "Van de Kerken hadden we niets goeds te verwachten en
kwam ook niets goeds tijdens Hitlers vervolgingen". Zo werd het ook
telkens gesteld in de discussie na mijn lezing (over een heel ander
onderwerp, toen nog) in een kiboets. Nu stond me helder voor de geest
dat protesten tegen de Jodenvervolging wel degelijk geklonken hadden
vanaf de kansel van de kerk in het dorp waar ik tijdens de tweede
wereldoorlog woonde. Ze hadden toen grote indruk op me gemaakt.
Die protesten ging ik opzoeken; dat was niet moeilijk, want het
onvolprezen instituut Yad Vashem in Jeruzalem beschikt over de
standaardwerken geschreven door Touw en Delleman.[0.1] Ook van de
Lutherse Kerk in Denemarken vond ik een krachtig protest. Dit - samen
met de belangrijkste Nederlandse protesten - heb ik toen gepubliceerd
in een brochure "Hebben de Kerken gezwegen?", die verscheen in het
Nederlands (1964) en in het Ivriet. De laatste ben ik gaan aanbieden
aan de heer Kadish Luz die in een kiboets dichtbij Tiberias woonde.
<11>
Deze ontving me vriendelijk en beloofde de brochure te zullen lezen.
Niet zo lang daarna is hij overleden. Ik heb geen reactie op mijn
brochure meer van hem ontvangen, had daar ook niet uitdrukkelijk om
gevraagd. Intussen was mijn belangstelling gewekt en bleef ik
regelmatig naar Jeruzalem gaan om meer materiaal te zoeken. Wat ik
daar en elders vond, was veel meer dan verwacht. Op Yad Vashem
volgde men mijn project met belangstelling en niet zelden kreeg ik
krachtige hulp. Zo bestonden er belangrijke protesten van de Bulgaarse
(Oosters-Orthodoxe) metropoliet; ik ken geen Bulgaars, maar een
bevriende relatie bij Yad Vashem vertaalde de documenten voor me in
het Ivriet, waarna ik ze vertaalde in het Engels, want in die taal wilde ik
publiceren. In die tijd werden we eens geconfronteerd met een wel zeer
optimistische kijk op de houding van de Nederlanders: een
gefortuneerde Amerikaan wilde in Israël een bos planten ter ere van het
Nederlandse volk en deszelfs heldhaftige daden, verricht ten behoeve
van de Joden. Bij Yad Vashem vroeg men mijn mening en dit heeft
ertoe bijgedragen dat het plan niet doorging; het zou meer eer zijn
geweest dan ons volk toekwam. Eind 1969 werd het resultaat van mijn
onderzoek gepubliceerd: The Grey Book.[0.2] Het is niet meer
verkrijgbaar, (zie Gutenberg eText nr 14764) maar een artikel van mijn
hand over hetzelfde onderwerp is opgenomen in de Encyclopaedia
Judaica. [0.3] Die is te vinden in bijna iedere grotere bibliotheek.
Nu, bijna twintig jaar later, ben ik ertoe gekomen om speciaal de
houding van de Nederlandse Kerken nader te onderzoeken. Ook de
Rooms-Katholieke Kerk is in dit onderzoek betrokken; toch ligt er een
extra accent op de Gereformeerde Kerken in Nederland. Ten eerste
omdat ik van die kerken lid ben en hun houding dus van binnenuit kan
beoordelen; ten tweede omdat men zich dient te beperken. Zo heb ik
bijvoorbeeld de besluitvorming zoals die in de Gereformeerde Kerken
plaatsvond, nauwkeuriger nagegaan dan bij de Hervormde en de
Rooms-Katholieke Kerk. En dan zijn de kleinere kerken nog niet eens
genoemd. Er blijft nog heel wat te onderzoeken. De naam
Seyss-Inquart - in de ondertitel - staat voor alles wat er van Duitse kant
aan geweld en onderdrukking is bedreven tijdens de tweede
wereldoorlog, met name jegens de Joden.
<12>
Terecht hebben de kerken, toen Seyss-Inquart de verantwoordelijkheid
op een ondergeschikte wilde afschuiven, verklaard dat zij "Uwe
Excellentie beschouwen als de verantwoordelijke voor alles wat in ons
land gedurende de bezettingsjaren geschied is en nog geschiedt".
Het eerste gedeelte bevat de protesten, en de inhoud van herderlijke
brieven, die betrekking hadden op de Jodenvervolging. Alleen en
passant is genoemd het (blijven) toelaten van Joodse kinderen op
christelijke scholen: soms ging het verzet tegen de Duitse maatregelen
hier direct van kerken uit, soms liep het via de schoolbesturen. De
hoofdstukken 2 tot en met 9 geven allereerst een beschrijving van de
situatie in de periode die aan de orde is. Drie aspecten worden
weergegeven. Allereerst het verloop van oorlog en bezetting. Voor of
na de Duitse nederlaag bij Stalingrad, dat betekende nogal wat! Daarop
volgt een aantal fragmenten uit een dagboek - van mijn zuster, Maria
Snoek -, die bedoelen een indruk te geven van het dagelijks leven in die
tijd. Er waren immers zoveel andere dingen die een mens in beslag
namen. Deze fragmenten zijn steeds in inspringende, cursieve tekst
weergegeven. Ten derde wordt, uiterst summier, een overzicht van de
anti-Joodse maatregelen in de betreffende periode gegeven.
Kennisname van de werken van Herzberg, Presser en L. de Jong [0.4]
wordt verondersteld. Hier gaat het alleen om de herinnering: "toen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.