ook haar invloed op de nationale drachten doen gelden, dat de costumeering rijker en fraaier werd, naarmate de drager in betere sociale omstandigheden verkeerde. Op den vorm van de dracht had dit slechts weinig invloed, men was niet gewend bijzondere kenteekenen, om de standen te onderscheiden, te dragen.
Om deze redenen zijn dus onze nederlandsche nationale drachten echte volks-drachten.
Anders is dit met de gelegenheids-kleedij. Niet alleen dat de vorm en de kleur van de kleeding der kinderen dikwijls van de dracht van de volwassenen onderscheiden is, maar voornamelijk wordt het onderscheid groot tusschen daagsche, feestelijke of rouw-kleedij. Dit is bij al onze nationale drachten min of meer het geval, maar--begrijpelijkerwijze--daar het sterkst, waar de drachten nog volledig door mannen en vrouwen gedragen worden, omdat ook de oude zeden, met die oude drachten, behouden bleven.
De invloed van die zeden en gebruiken, doet zich dan zeer sterk op de kleeding gelden, en komt in de verscheidenheid van die kleedij bij vele gelegenheden tot uiting.
Opmerkelijk is daarbij vooral de bijzondere fraaiheid en ingewikkeldheid van de trouw-costumes, en--hoe zou het anders kunnen--vooral van deze gelegenheids-kleeding van de vrouwen.
Overal wordt bij de costumeering van "de bruid" een zeer bijzondere prachtlievendheid, zoowel in kleur als in bewerking van het costume, ten toon gespreid.
Maar ook het verschil in beroep bracht verschil in kleedij, zonder dat er echter van een consequent doorgevoerde beroeps-kleeding kan gesproken worden.
Zoo is er, bijvoorbeeld op Scheveningen, verschil in de kleeding tusschen de visschers en de dorps-bewoners (die andere bezigheden hebben). Maar over het algemeen is de afwijking van het algemeene type der locale kleeding tengevolge van beroep of stand niet zeer groot. De grootste variatie wordt veroorzaakt door de gelegenheid waarbij het costuum gedragen wordt.
Ten slotte zou nog een afzonderlijk hoofdstuk te wijden zijn aan de weezen-costumes. Ofschoon deze, als uniformen, niet tot de eigenlijke nationale kleedij gerekend kunnen worden, staat daar tegenover, dat het wezen en de vorm van vele dezer drachten toch zoo nauw bij de eigenlijke volksdrachten aansluiten, er zoo zeer uit voortkomen en er zich zoodanig mee hebben vermengd, dat deze meestal toch ook ouderwetsche costumeeringen hier noodzakelijk in het kort besproken moeten worden.
Enkele van deze costumes zijn hier in dit boekje afgebeeld en beschreven, om toch vooral ook niet deze zoo typeerende kleedij te vergeten, die door een groot deel van het publiek zoo goed gekend wordt, en die, naast de werkelijke nationale drachten, toch ook veel aardigs en eigens aan de lokale kleur van enkele Hollandsche steden hebben bijgezet. De mooie Amsterdamsche burgerweesjes, die uit Haarlem, uit Leeuwarden en zoovele andere steden, mochten in dit bestek ook niet vergeten worden.
D. OVER DE BETEEKENIS VAN ONZE NEDERLANDSCHE NATIONALE KLEEDERDRACHTEN UIT EEN ETHISCH EN AESTHETISCH OOGPUNT.
Het ware zeer verkeerd onze nationale volks-kleederdrachten de maatstaf van een hooger schoonheidsbeginsel aan te leggen. Zij behooren, als een van de vele monumenten van oude geschiedenis en kunst, geheel gelijk gesteld te worden met de kleinkunst, de gebruikskunst, die uit het volk, uit zijn aard, zeden en gewoonten voortkwam, zonder in wezenlijk of direct verband met de hoogste intellectueele waarde en geestelijke idealen van dat (ons) volk te staan.
En omdat ons Nederlandsche volk zich in haar kunstuitingen, zelfs in die van haar beste perioden, steeds meer een volk van particulariseerend gevoel dan van veralgemeenende verstandelijkheid heeft betoond, moet het ook niet verwonderen dat haar volks-kunst, waaronder onze nationale kleederdrachten te rekenen zijn, nooit belangrijker wordt dan wat met wat goede maar boertige smaak, veel werk-kracht en een vroolijke maar oppervlakkige levensbeschouwing bereikt kon worden.
Verheffend schoon zijn daarom onze nationale kleederdrachten niet, maar ze zijn levensvol, soms rijk, soms fijn, maar over 't algemeen meer aardig, merkwaardig en typeerend dan inspireerend. Zij behooren, gelijk zoovele opmerkelijke maar anders geen hoogere princiepen uitdrukkende meubelkunst en klein-architecteur, tot dat zelfde soort monumenten van onze groote voorgeschiedenis gerekend te worden, waarvan de overblijfselen nog voor een deel in enkele streken van ons land te vinden zijn is in oude buurtjes en grachtjes, huisjes en hoekjes. Als zoodanig hebben zij dus in het werkelijke hedendaagsche leven van ons volk geen beteekenis meer dan die van "curieuse bezienswaardigheid". Slechts in die gedeelten van ons land waar nog oude of ouderwetsche zeden en gewoonten heerschen, hebben en behouden zij echter alleszins hun reden van bestaan, en .... zijn zij nog de dragers van het levende volks-ideaal.
De schoonste van deze drachten zijn voornamelijk die welke door den Frieschen stam gedragen worden, te weten de costumes in Friesland, Urk, Volendam en in Zeeland. Bij deze alle moet een verfijning van vorm en kleurenkeus geconstateerd worden, die op iets hoogers dan het gemiddelde volks-ideaal wijst, die meer geestelijke ontwikkeling en aspiraties verraadt. Ook de meerdere voortreffelijkheid en schoonheid van dit ras boven de andere bewoners van Nederland verklaart de meerdere belangrijkheid en grooter schoonheid van deze drachten boven de andere.
Behalve de aristocratische allure die
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.