op. In dit wanhopige oogenblik kreeg hij een schitterenden inval. Hij nam den kwast en werkte rustig voort. Daar kwam Ben Rogers in 't gezicht, de jongen wiens spot hij boven alles vreesde.
Bens tred was een aanhoudend huppelen en springen, een teeken dat zijn hart licht en zijne verwachtingen groot waren. Hij at een appel en deed nu en dan een lang liefelijk gefluit hooren, gevolgd door een zwaarklinkend: ding dong dong, ding dong dong. Immers hij stelde een stoomboot voor.
Naarmate hij dichterbij kwam, vertraagde hij zijn stap, hield het midden van de straat, leunde ver over stuurboord en begon zeer kunstig, met veel gewicht te laveeren, daar hij de stoomboot "de groote Missouri" vertoonde. Hij was tegelijk boot, kapitein en machinebel en moest zich zelven dus verbeelden op het dek te staan, daarop bevelen te geven en die ten uitvoer te brengen.
"Stop, mijnheer! Ling-ling-ling." De boot ging iets te spoedig vooruit en de knaap trok langzaam zijwaarts. "Iets naar achteren! Ling-ling-ling!" Toen liet hij zijn arm stijf langs de zijden glijden. "Zet haar terug naar stuurboord! Ling-ling-ling, Chow-ch-chow chow!" Daarna begon hij met de rechterhand een cirkel te beschrijven, welke beweging het draaien van een wiel verbeelde. "Terug naar bakboord. Ling-ling-ling! Chow-chow-ch!" De linkerhand begon cirkels te beschrijven.
"Aan stuurboordszijde, stop! Ling-ling-ling! Aan bakboordszijde, stop! Laat maar langzaam bijdraaien! Ling-ling-ling! Chow-chow-ow! Gebruik de hoofdtouwen. Vlug, nu de boeglijn.--Wat doet ge daar? Wind den kabel on dien paal. Naar den steiger toe--vooruit! Machine stil! Ling-ling-ling!" Tom ging voort met witten en sloeg geen acht op de stoomboot. Ben staarde hem een oogenblik aan en zeide toen:
"Hi-hi! Je bent een ongelukkige stumperd!"
Geen antwoord. Tom bekeek de laatste streek van den witkwast met het oog van een kunstenaar, maakte nog een keurig haaltje en zag, hoe dat voldeed. Ben ging naast hem staan. Tom watertandde bij het gezicht van den appel, doch hij witte ijverig door.
Ben zeide:
"Heila, oude jongen, je moet voor straf werken, he?"
"Wel, Ben, ben jij daar? Ik zag je niet."
"Zeg, ik ga zwemmen. Zou jij ook niet willen, als je mocht? Maar jij moet werken, niet waar?"
Tom keek den jongen aan en zeide:
"Wat noem je werken?"
"Wel, is dit geen werken?"
Tom begon weer te witten en antwoordde koeltjes: "Nu, het mag werken zijn of niet, wat ik weet, is, dat Tom Sawyer het dol prettig vindt."
Daar kwam de zaak in een ander licht. Ben stond stil en beet op zijn appel. Tom streek met zijn kwast voorzichtig op en neer, ging een stap of wat achteruit, om te zien hoe zijn werk voldeed, maakte een haaltje hier en een haaltje daar, keek nog eens naar het effect, terwijl Ben elke beweging bespiedde en hoe langer hoe meer belang in den arbeid begon te stellen. Eindelijk zeide hij:
"Och, Tom, laat mij eens even witten."
Tom bedacht zich een oogenblik en was op het punt toe te geven, maar kwam even spoedig op dat voornemen terug. "Neen, neen, dat zal niet gaan, Ben. Je moet weten, Ben, dat tante Polly verschrikkelijk precies is op die schutting; zij staat zoo vlak aan den weg, weet je.--Als het nog achter was, zou ik er niet tegen hebben, en zou tante het wel goedvinden. Zij is vreeselijk precies op het witten; het moet keurig netjes gedaan worden, en ik geloof niet, dat er van de duizend, neen van de tweeduizend jongens ����n is, die het doet zooals het behoort."
"Zoo, is het zoo moeilijk? Och toe, laat mij het eens probeeren; eventjes maar! Ik had het jou al lang laten doen, als je het mij gevraagd had, Tom!"
"Ben, ik zou het, op mijn woord dolgraag doen, maar tante Polly...--Jim vroeg het ook, maar zij wou het niet hebben; Sid ook, maar hij mocht evenmin. Begrijp je nu niet, dat ik er voor verantwoordelijk ben? Als je eens kladden op de schutting maakte, als er iets mee gebeurde...."
"O, ik zal wel oppassen. Toe laat me het maar eens probeeren. Ik zal je het klokhuis van mijn appel geven."
"Nu, goed dan; neen, toch niet, Ben;--ik ben bang voor...."
"Ik zal je den heelen appel geven."
Tom gaf den kwast met aarzelenden blik en een verheugd gemoed over. En terwijl de stoomboot "de groote Missouri" in de barre zon stond te werken en te zweeten, zat de kunstenaar rustig in de schaduw op een biervat zijn appel op te muizen en peinsde over nieuwe plannen om nog meer argeloozen in de val te lokken. De gelegenheid liet zich niet wachten. Verschillende jongens kwamen voorbij: zij kwamen om te spotten--en bleven om te witten. Toen Ben uitgeput van vermoeienis den kwast had neergelegd, werd de beurt aan Billy Fischer afgestaan voor een vlieger; en toen die gedaan had, kocht John Miller een beurt voor een dooden rat en een touw om hem aan te laten schommelen; en zoo ging het, het eene uur voor
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.