De Lotgcvallen van Ferdinand Huyck | Page 7

J. van Lennep
kinderen! wanneer wij na afloop van den avond-disch een naauwer kring om den haard sloten, en ik nog een laatste pijp stopte, terwijl uw lieve grootmoeder, half wakend, half slapend, nieuwe hieltjes aan de versletene kousjes der kleintjes breide, en een van u mij met een vleiende stem toeriep: "och, grootvader! vertel ons nog eens wat van den Carnaval te Veneti?n, of van den Landgraaf van Hessen, of van de Frankforter mis!" heb ik aan uw nieuwsgierigheid voldaan en u eenige der belangrijkste episoden verteld van die reis, welke ik als jongeling door Duitschland en Itali?n deed: ja, zoo menigmalen hebt gij naar het gepraat van den ouden man geluisterd, dat gij op het laatst mijn ontmoetingen en wederwaardigheden zoo goed en beter kendet dan ik zelf, en vaak, wanneer mijn door ouderdom eenigszins verzwakt geheugen te kort schoot, mij de kleine bijzonderheden herinnerdet, welke tot aanvulling mijns verhaals moesten strekken. Nimmer echter heeft een uwer mij ondervraagd betreffende hetgeen mij na mijn terugkomst van die reize overkomen is; waarschijnlijk omdat gij, wetende hoe kalm en gerust ik, sedert mijn huwelijk, de dagen mijns levens in den schoot mijns huisgezins gesleten heb, verondersteldet, dat ik, te huis komende, zoo maar dadelijk een vrouw en een aanzienlijk vermogen gevonden had, en dat geene zorg noch wederwaardigheid die dagen van kalmte was voorafgegaan. Intusschen bedriegt gij u zeer: en het tijdvak, dat onmiddellijk op mijn reis volgde, was het gewichtigste en, in zijn bijzonderheden, het belangrijkste mijns levens. Dat ik er tot heden nimmer over gesproken heb, en ik ook thans, in plaats van u de voorvallen, die daarin plaats vonden, bij monde mede te deelen, die in geschrifte stel, ten einde gij die na mijn dood zoudt kunnen te weten komen, moet gij niet aan een dwaze gril toeschrijven: ik had daar een gezonde reden toe. De gebeurtenissen, waarbij mij de omstandigheden een werkzame rol deden spelen of wier invloed zoo krachtdadig op mijn volgenden levensloop werkte, waren van dien aard, dat zij deels uw jeugdig verstand te boven gingen, deels voor uw grootmoeder te droevige herinneringen opwekten: ja, ik zou die geheel aan de vergetelheid opgeofferd hebben, ware het niet, dat gij, naar ik mij voorstelde, bij het vorderen in jaren, daaruit nutte les en leering zoudt kunnen trekken. Ik heb derhalve mijn herinneringen, zooveel in mij was, bijeenverzameld, ten einde niets te vergeten van hetgene in verband staat met de lotgevallen, welke de navolgende bladen zullen behelzen. Ofschoon ik voor u schreef, en u steeds gedurende mijn arbeid voor oogen had, heb ik, ter vermijding der verwarring, welke door het gebruik der tweede persoon zoo licht ontstaan kon in een verhaal, waarin zoovele samenspraken zijn ingelascht, dat verhaal zoodanig ingericht, als schreef ik voor dat groote publiek, jegens hetwelk men, uit eerbied, altijd de derde persoon moet bezigen, en welks welwillendheid ik, (die niet weet hoe het t' avond of morgen dit geschrijf onder de oogen krijgen kan) bij dezen inroep.
* * * * *
Het was in den zomer van het jaar 17.., dat ik, na een afwezigheid van twee jaren, den vaderlandschen grond weder betrad. Een oudoom van mij, die te Leiden woonde, bij wien ik, gedurende mijn academiejaren, dagelijks aan huis verkeerde, en die voor het einde mijner studi?n overleed, had mij een vrij aardig sommetje gelegateerd, onder voorwaarde, dat ik daarvoor een reis naar Itali?n zoude doen, iets hetwelk bij bij zijn leven altijd hoogstnoodzakelijk placht te stellen om de jeugd te vormen. Hij zelf was nooit verder dan den Haag geweest en zeide altijd, dat het hem speet; ofschoon ik de reden nog niet begrijp, welke hem, die ongehuwd en onafhankelijk was, heeft kunnen terughouden van datgene te doen, wat hij anderen aanprees.
Verschillende oorzaken hadden medegewerkt om mij langer te doen uitblijven, dan ik oorspronkelijk van meening geweest was, en onder die oorzaken waren de navolgende de voornaamsten. Tusschen het handelshuis van Bempden van Baaien en Co. te Amsterdam en een ander huis te Livorno, hadden, sedert een geruimen tijd, over een netelige handelsquaestie, briefwisselingen bestaan, welke tot geen beslissing leidden. Daar nu een mijner Tantes in het eerstgenoemde Huis een groot gedeelte van haar vermogen had zitten, schreef zij mij, of ik ook kans zou zien, de zaak gedurende mijn verblijf in Itali?n in het effen te brengen. Ik had, hij geluk, juist kennis gemaakt met een der deelgenooten der Livornoosche firma en, bij nog grooter geluk, zijn gunst en vertrouwen gewonnen; zoodat ik, minder ten gevolge mijner bekwaamheden als gevolmachtigde, dan omdat ik met een rekkelijk man te doen had, die rede wist te verstaan, volkomen mocht slagen in het ter stand brengen eener schikking, waarmede beide partijen tevreden waren.--Hiermede echter was, hoe vlot het ook ging, toch altijd een vrij lange tijd verloopen.
Mij een paar maanden later te Napels bevindende, ontmoette ik
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 260
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.