De Decamerone van Boccaccio | Page 8

Giovanni Boccaccio
menschen, die zeker binnen de muren van de stad Florence stierven, boven de honderdduizend schat. Hoevelen zou men misschien v����r den verderfelijken ramp niet gedacht hebben daarbij te moeten tellen? O hoeveel groote paleizen, hoeveel fraaie huizen, hoeveel trotsche woningen, vroeger vol families, vol heeren en dames, bleven tot op den minsten bediende ledig! O hoeveel aanzienlijke geslachten, hoeveel groote erfgoederen, hoeveel befaamde rijkdommen zag men zonder den wettigen erfgenaam blijven! Hoeveel invloedrijke mannen, hoeveel schoone vrouwen, hoeveel lieve kinderen, die door geen minderen dan Galienus, Hippocrates of Esculaap gezond zouden geacht wezen, ontbeten 's morgens met hun ouders, met gezellen en vrienden, die op den invallenden avond in de andere wereld met hun afgestorven verwanten het avondmaal hielden!
Ik zelf voelde aandrang om tusschen zooveel ellende te gaan zwerven en nu wil ik achterwege laten, wat ik gerust weglaten kan. Ik zeg dan, dat, terwijl onze stad in dien toestand was, bijna leeg van bewoners, (gelijk ik later van een betrouwbaar persoon vernam) toevallig in de eerbiedwaardige kerk van Santa Maria Novella op een Dinsdagmorgen zeven jonge dames bijeen kwamen, toen er haast niemand anders was en nadat zij den heiligen dienst er gehoord hadden in rouwgewaad, gelijk in die omstandigheden vereischt werd. Allen waren aan elkaar verbonden door vriendschap, nabuurschap of verwantschap en geen een was er ouder dan achtentwintig of jonger dan achttien; elk van hen was ontwikkeld, van edel bloed, mooi gevormd, rijk van kleederdracht en van fatsoenlijk uiterlijk. Het is mij niet veroorloofd hun ware namen te melden, indien de reden althans gegrond is. Ik wil dit niet, opdat zij over de dingen, die volgen en die door hen verhaald en gehoord zijn, in de toekomst zich niet hoeven te schamen. Want de wetten op de vermaken zijn thans wat streng, en waren toen door de bovenvermelde oorzaken niet slechts voor hun leeftijd maar ook voor een veel rijperen zeer zacht. Ook wil ik aan nijdigaards geen gelegenheid geven, die gereed zijn ieder fatsoenlijk leven te bezoedelen, door eenigerlei daad de eerbaarheid der waardige dames te verkleinen met schadelijke praatjes. En opdat ieder later zonder verwarring kan begrijpen, wat elk van hen hun vertelde, ben ik van plan door namen, die met hun hoedanigheid of geheel of ten deele overeenkomen, ze aan te duiden. Aldus zullen wij niet zonder reden de eerste en de oudste Pampinea noemen, en de tweede Fiammetta, de derde Filomena, de vierde Emilia, en wij zullen Lauretta als de vijfde aanduiden en de zesde zullen wij Neifila en de laatste Elisa noemen. Dezen, die nog geen besluit hadden genomen, maar toevallig in een deel der kerk bijeen waren gekomen en als in een kring zich geplaatst hadden om te zitten, begonnen na heel wat zuchten en nadat zij het prevelen van paternosters hadden gestaakt, met elkaar te redeneeren over den aard der vele en verschillende tijdsomstandigheden en na eenige oogenblikken, toen de anderen zwegen, begon Pampinea aldus te spreken:
Mijn lieve donna's, gij kunt als ik meermalen gehoord hebben, dat niemand kwaad doet, die goed zijn verstand gebruikt. Het is natuurlijk van iedereen, bij wat er op deze aarde gebeurt, zooveel mogelijk zijn leven te sterken en te behouden en te verdedigen. Men geeft dit zelfs zoover toe, dat het een enkele maal al is voorgekomen, dat zonder eenige schuld menschen om dit te behouden elkaar hebben gedood. En indien de wetten dit veroorloven, in wier betrachting het voor ieder sterveling goed is te leven, hoeveel te meer zonder iemand te hinderen is het voor ons en ieder ander niet zedelijk voor het behoud van ons leven die middelen te kiezen, welke in ons vermogen zijn? Ieder oogenblik, dat ik onze wijze van doen van dezen morgen beschouw en ook die van vroeger en bedenk, hoedanige en welke onze redeneeringen zijn, begrijp ik--en gij kunt het eveneens begrijpen,--dat ieder van ons aan zich zelf moet twijfelen: en dit nog verwondert mij niet, maar sterk verbaast mij (in aanmerking nemend, dat wij alle vrouwelijk gevoel hebben), dat wij zelf niet bemerken eigenlijk ieder voorbehoedmiddel te vreezen. Wij blijven hier, naar het mij schijnt niet anders dan om er de geheel vrijwillige en noodzakelijke getuigen van te zijn hoeveel dooden hier ten grave worden gedragen en om te hooren of de broeders van hier binnen, van welke het aantal haast tot nul is geworden, op de verplichte uren hun dienst afzingen, of om aan ieder, die hier verschijnt, onzen rang en de grootte van onze ellende te doen zien. Ook: indien wij van hier weggaan, of de lijken of de zieken van buiten zien vervoerd worden of hen aanschouwen, die het gezag der publieke wetten vroeger tot ballingschap dwong voor hun misdaden, en die daar als 't ware mee spotten, dewijl zij gewaar worden, dat de uitvoerders daarvan dood of ziek zijn en met weerzinwekkende
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 342
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.