Dagen
The Project Gutenberg EBook of Dagen, by Stijn Streuvels This eBook
is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no
restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it
under the terms of the Project Gutenberg License included with this
eBook or online at www.gutenberg.net
Title: Dagen
Author: Stijn Streuvels
Release Date: January 23, 2006 [EBook #17539]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DAGEN
***
Produced by Marc D'Hooghe.
DAGEN
door
STIJN STREUVELS
* * * * *
INHOUD
De kalfkoe Naar buiten Sint-Jan Sint-Josef Vrede Verovering
* * * * *
DE KALFKOE
De schoone, lange zomerdagen waren uit. De laatste sloepten trage naar
hun stille dood en dan hingen er alleen nog wat wasems mist in vroege
en late deemstering over 't land. De kranke zon kwam met den noen
even bovenpiepen, schreef een rondekring, een steenworp hooge maar,
door de lucht om varings weer weg te vallen onder d'eerde.
De regen zweepte en mijzelde gedurig, de wegen werden morsig en
onbegaanbaar en overal stonden de groene meerselkes overwaterd en
de wilgen daarin half versmoord en moedernaakt. Dan plots steeg
ommelands de zwartigheid overal op en heerschte de oneindige nacht
en de dood. De landlieden en herkenden hunne wegen niet meer, zij
bleven nu diepe in hunne huizen zonder iemand te zien, met een flauw
besef: of er bij den verren buurman nog iemand leefde. De daken
dekten zwart en zwaar de leemen wanden en doken achter
dichtgeslotene deuren en vensters, het schrale pinkje licht en 't
warmend koolken vuur. De vijzelende koude wilde overal binnen en de
groote nacht gaf geen hope van uitkomst of van nakende helderheid; de
zonne was nu dood, voorgoed.
Doka lag wel en warm onder hare dekens alleen in den diepen polk
achter 't berdelen beschot op de vaute en ze dacht: hoe gelukkig de
menschen die een goed bedde hebben en dekens als 't buiten
onbermhertig wintert. Er waarde in heur hoofd een konkelfoezige
wereld van oude zomerdroomen uit den goeden tijd van uitgaande
gouden dagen, met de warmte van den laten avond in de lucht, zonder
ziekelijkheid en pijn van stijve leden of kwellende verkoudheid en
lastigen asemgang, in de blijde angstkrasseling van het rijke zamelwerk
der late vruchten op 't veld en al 't genoegelijke van 't gewonnen goed
daarbij om lange van te leven in den dooden tijd. Maar daar keek
almedeen de koe, de groote, witte koe te midden in dien droomwinkel
en een angstgevoel dreef al die goede warmte weg, zoodat Doka
wakker en in de droevige werkelijkheid van haar oud, arm lijf, weer
terecht kwam. Heur herte klopte om de benieuwdheid van eene
langverwachte uitkomst met de duidelijkheid nu in die donkerte om
haar, van den winter en den langen tijd sedert al die goede zomerdingen,
die ze even in het droombedrog nog loopend en bestaande dacht.
Ghielen zat daar eenig in den stal, koude te lijden, de oude, karbintige
Ghielen! Wie had er ook gemeend dat het zoo jammerlijk vreemd met
die koe zou afloopen? In de eerste maanden van de dracht was 't een
gerust en gestadig aftellen van den tijd, met goede verwachting van een
gezond kalf, een zekere uitkomst die op den gestelden dag zou
gebeuren, zoo zeker als de zonne die 's morgens rijst en zonder falen 's
avonds ondergaat. Maar die tijd was nu lang voorbij--negen trage
maanden wachten en die langverbeide dag was een leepe teleurstelling
geweest en de dagen daarna een wrevel die overging, hoe langer hoe
meer, in angstverwachting omdat het achterstallig kalf niet kwam.
Daarna waren de dagen gekeerd, en godweet hoeveel weken daarbij,
zonder verandering, altijd met die belofte, maar zonder uitkomst en met
steigende bejaagdheid en zotte verbazing verliep de tijd nu verder,
onmeedoogend en de koe bleef daar roerloos, onveranderlijk, als een
betooverd wonder, met 't kalf in heur dikspannenden balg, zóó dat men
't tasten kon. Elken nieuwen dag groeide in ongeduld en nu dat zoo
lange leed, gedeeg het ongeduld tot gestadige spijt die teisterde als een
gedurige wroeging, met de onzekere hoop toch van een voordeeligen
uitval.
--Wie weet was 't van den nacht niet gebeurd?! en hoe warm Doka daar
lag, ze had willen in Ghielens plaats bij de koe in den stal zijn.
Misschien was de koe in nood en Ghielen in slape! en die ingebeelde
gebeurtenis plaagde de oude vrouw nu met angst en met vleienden
troost in den dikken nacht die alle leven en geruchte besloten hield.
Met eene beweging van hare handen voelde Doka ineens al het leed
van haar oud lijf en de stremheid door 't lange liggen; heur asem begon
te piepen en te trekken door haar droge keel in lastig reutelen. Ze
rechtte zich
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.