iemand anders er een opname van gezien heeft.
Nu, wij zijn gelukkiger, en we verheugen ons, dat wij deze parel van christelijke kunst wel niet ontdekt, maar toch in beeld gereproduceerd hebben en haar bij onze verzameling kunnen inlijven.
Wij zijn warmen dank verschuldigd aan hen, die ons op het Sahrdal opmerkzaam hebben gemaakt, en al was de reis wel een weinig moeilijk, daar de tocht heen en terug ongeveer zes uren vorderde, toch vonden we ons rijkelijk beloond door al de heerlijkheden, die wij aan kunst en natuur te genieten kregen.
Op den terugweg hielden we nog stil bij een kleine halte bij een molen, waar we onder het genot van melk en brood onze krachten konden versterken en onze herinneringen met een nieuw beeld van het Ahrdal konden verrijken.
Na een wandeling van twee uren komen we op de hoogte van het Sahrdal; gaan dan verder door het liefelijke Fischeldal en keeren ten slotte terug naar ons uitgangspunt, Altenahr.
Eigenaardig toch, dat wij bij het begin van ons uitstapje aan ons eigenlijk vaderland, aan Holland, werden herinnerd, en dat aan het einde van den tocht ons kort vóór Altenahr, bij Weissenrath, ook een landschap boeide in den trant, zooals we zoo dikwijls op onze wandelingen in Holland aantroffen.
Wij zijn thans aan het eind van ons uitstapje gekomen. Mogen deze weinige regelen over Altenahr en zijn omgeving bij u den wensch hebben gewekt, om al de heerlijkheden, die de natuur daar biedt, zelf te gaan opzoeken en te genieten, te meer daar het uitstapje met zoo weinig opoffering van tijd en kosten gepaard gaat en zonder eenige moeite kan worden ondernomen.
AANTEEKENING
[1] Deze photografie?n werden bij het ten vorige jare gehouden photographisch concours van De Aarde en haar Volken met den tweeden prijs bekroond.
BEKORING VAN HET MATTERHORNLAND.
Naar het Duitsch van J.?C. Heer.
Wallis is een heerlijk land. De reis met den spoorweg uit het Rh?nedal zuidwaarts, geeft daar van reeds een denkbeeld, want verrukkelijk is het uitzicht op de groene voorgebergten, waarmee de hellingen met bruine dorpen en witte kapellen bezaaid zijn; op de wijnbergen, de golvende korenvelden, de kastanje en vijgenboomen, die zich over de hutten buigen; op de stadjes, aanleunend tegen de heuvels en zoo aardig zuidelijk van uiterlijk, en op de groote lijnen van het landschap, dat meer aan Itali? dan aan Zwitserland doet denken.
Maar om de reizigers niet al te zeer in mijmeringen uit het zuiden zich te doen verdiepen, kijkt van tijd tot tijd plotseling en onverwacht in droomerige schoonheid een met sneeuw gekroond hoofd uit een diep ingesneden dal te voorschijn, dat is dan een top of rotspunt van de zilveren bergen, die het dal omsluiten. De ruischende, vlijtige beekjes, die door de kloven zich naar de Rh?ne een weg banen, praten van stille dalen, liggend onder den donder der lawinen.
De rijke natuur is vol tegenstellingen. Den eenen dag gebruikt men een maaltijd onder vijgenboomen, en den volgenden wandelt men door sneeuwvelden, zooals er alleen nog aan de noordpool zijn. En het volksleven is ook vol afwisseling. Men heeft hier nog oude, schilderachtige kleederdrachten, een volkstaal, die met haar kloeke scherpte aan het Nibelungenlied herinnert, merkwaardige sagen, die philosofie en godsdienst wonderlijk dooreen mengen, en een schat van eigenaardige, aantrekkelijke gebruiken. En de servet van den kellner heeft de idylle nog niet verjaagd.
Zulke dalen had ik al vele leeren kennen, maar Zermatt, dat sinds vele tientallen van jaren in aller mond is, nog niet. Het ligt achter de bergen verschanst als de Schoone Slaapster in het bosch.
Zelfs wanneer men reeds in Visp is, moet men met den bergspoorweg nog bijna een heelen namiddag reizen, tot men de plaats bereikt, waar het hooggebergte alles in grootsche schoonheid omvat, wat er aan kracht en ernst in zijn te vinden.
De rit van Visp naar Zermatt is onbeschrijfelijk schoon. Eerst is men verbaasd, hoe het toch mogelijk is, dat de spoorweg zes-en-dertig kilometer in het bergland binnendringt, want dadelijk achter Visp schijnt het zich als een ondoordringbare muur te sluiten. Maar de trein vindt zijn weg door de nauwe kloof der Visp, die in geweldige sprongen zich een weg naar beneden baant. Uit de koele golven van het schuimend riviertje vliegt het schuim op tot aan de vensters van de coupé's.
De locomotief klautert naar het schilderachtige dorpje Stalden, dat als een zwaluwnest boven de in blauwen mist gedoopte landen aan de Rh?ne hangt. Een sneeuwwit, sierlijk kerkje met wijn begroeide, donkerbruine, lage huisjes van larikshout vormen het plaatsje, dat aan den zonnekant is gelegen en een eigenaardigen romantischen indruk maakt door een forsche, schitterend witte brug over de Visp.
En dan, adieu, gij droom van het Zuiden! Adieu, gij noteboomen en wijngaardbergen. Op den achtergrond van de bergspleet schitteren boven zwarte bosschen de lichtende toppen met de eeuwige sneeuw. Hun stuift de trein te gemoet, nu eens wandelt hij door een vlak dal, dan weer
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.