Aan de Zuidpool | Page 9

Roald Amundsen
door de omstandigheden begunstigd. Het is

altijd prachtig weêr, en gedurende de vier dagen, die we in de Rosszee
doorbrengen, zijn er bijna geen ijsbergen, enkel wat kleinere brokken.
Den 11den Januari tegen den namiddag wijst een witachtige helderheid
in het Zuiden ons aan, dat we dichtbij ons doel zijn, en om half twee
verschijnt eindelijk de Groote Barrière. Na zich langzaam boven de zee
te hebben opgeheven, doet ze zich in al haar majesteit voor. Het is
moeilijk, den eersten indruk te beschrijven, die door den machtigen
ijsmuur wordt teweeggebracht. In ieder geval laat het zich gemakkelijk
begrijpen, dat met zijn hoogte van 30 tot 35 meter die muur zeventig
jaar geleden nog beschouwd werd als een onoverkomelijke slagboom.
In dien muur opent zich een deur naar het onbekende, de Walvischbaai,
zoowat honderd mijlen oostelijker gelegen dan het punt, waar wij ons
nu bevinden. Dus wordt daarheen de steven gewend, en vier-en-twintig
uren lang varen we langs de Barrière, den kolossalen muur van ijs
bewonderend, die een der vreemdste dingen is, die men op aarde kan
aanschouwen. Niet zonder vrees naderen we de baai, het doel van onze
heele vaart. Zullen we er open water vinden of zal er afsluiting zijn
door ijs? Zullen we gemakkelijk kunnen landen?
De eene landpunt na de andere gaat ons voorbij; maar altijd weer
dezelfde witte muur. Eindelijk op den middag van den 12den Januari
buigt de rots naar binnen op 164 graden W.L., juist op de plaats, door
onze voorgangers aangegeven. Vóór ons breidt zich een wijde baai uit,
zoo lang, dat we het einde niet kunnen zien. Voor het oogenblik kunnen
we er niet aan denken, binnen te varen. De baai is gevuld met groote
brokken ijs, resten van een hoop pakijs, die versplinterd is. We gaan
daarop een weinig meer oostelijk, om de gebeurtenissen af te wachten.
Den volgenden morgen keeren we naar den ingang van onze baai terug.
Een paar uren later beginnen de schotsen te bewegen, en weldra glijden
ze de eene na de andere naar de open zee. Spoedig is de passage vrij.
Eenmaal in de baai, zien we, dat men overal zal kunnen landen. Het
komt er maar op aan, het beste punt te kiezen.
Om kort te gaan, den 14den Januari 1911, dat is één dag vroeger, dan ik
had voorzien, hebben wij het eerste deel van ons programma afgewerkt.
Het is ons gelukt, den heelen troep in goeden staat naar het terrein van

onze werkzaamheid te transporteeren. En nog meer, er zijn onderweg
meer bijgekomen. Negentien geboorten hebben het aantal honden op
116 gebracht. Bijna allen zijn gezond en zullen kunnen worden
gebruikt voor onze groote onderneming, die binnen twee maanden zal
kunnen beginnen.
Voor het oogenblik hebben we te zoeken naar een geschikte plek voor
de oprichting van het winterstation op de Groote Barrière. Mijn
bedoeling was eerst geweest, mij te vestigen op een vrij grooten afstand
van de zee, zoodat als de gletscher begon te "kalven", wij geen gevaar
zouden loopen, ons op een drijvend eiland te bevinden en door den
oceaan te worden her en der gevoerd naar het believen van wind en
stroom. Om tegen iets dergelijks beveiligd te wezen, wil ik onze
kwartieren opslaan ongeveer 18 kilometer van het laagste uiteinde van
de Groote Barrière. Maar zoodra we in de Walvischbaai zijn, zie ik, dat
we niet zoover zullen behoeven te gaan. Rondom de ankerplaats is de
gletscher zeer afwisselend in hoogte.
Vlug wordt de Fram vastgelegd aan een ijsveld, dat zich over een
afstand van twee kilometer vóór den rand van den gletscher uitstrekt,
en niet minder haastig worden de toebereidselen gemaakt voor de
voorloopige verkenning, die ons zal moeten zeggen, waar ons
hoofdkwartier zal zijn, van waar we naar het Uiterste Zuiden zullen
vertrekken. Al lang zijn reeds de dingen daarvoor in orde gebracht. Na
een korten maaltijd vertrekken we om vier uur 's middags. Een
beslissend oogenblik! Van de resultaten van deze eerste onderneming
hangt voor een goed deel de toekomst der expeditie af.
Heerlijk weêr; geen zuchtje wind, een schitterende zon, die echt warm
is aan een helderen hemel, die bleekblauw is en gestreept met lichte
vederwolkjes. Te midden van die zachte omgeving honderden
zeehonden op de ijsvelden, wat een geluk is, want met zoo geregeld
versch vleesch zullen we zeker onze honden gezond houden. Een half
uur, nadat we het schip hebben verlaten, staan we aan den voet van die
beroemde Groote Barrière, die door de legende met een aureool is
omgeven. Van Sir James Ross af, die haar ontdekte in 1841, hebben
alle ontdekkingsreizigers er slechts met eerbied, gemengd met vrees,

over gesproken als over een vreemd en dreigend ding. Aangestoken
door de besmetting van al die schrifturen, dacht ik reeds lang met angst
aan de verrassingen, die deze buitengewone gletscher ons kon brengen.
Hoe zullen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 61
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.