20.000 Mijlen onder Zee: Oostelijk Halfrond | Page 6

Jules Verne
in eene vreeselijke werkelijkheid veranderd heeft. Ik herhaal het, men vormde zich toen eene meening over den aard van het verschijnsel, en het publiek geloofde vrij algemeen aan het bestaan van een wonderbaarlijk wezen, hetwelk niets gemeen had met de fabelachtige zeeslangen.
Indien sommigen het slechts beschouwden als een wetenschappelijk raadsel, hetwelk moest worden opgelost, dan dachten anderen vooral in Amerika en Engeland, met vrij wat practischer zin er aan om den Oceaan van dit vreeselijk monster te bevrijden, om de groote vaart daardoor te beveiligen. Dagbladen en tijdschriften aan de belangen van nijverheid en handel maar vooral aan het assurantiewezen gewijd, behandelden de zaak voornamelijk uit dit oogpunt, en waren hierin eenstemmig; de verzekeringmaatschappijen dreigden zelfs hare premi?n te verhoogen.
Toen de openbare meenig uitspraak gedaan had, verklaarden de Vereenigde Staten zich het eerst. Men maakte te New-York toebereidselen voor een tocht om den eenhoorn te vervolgen. Een fregat met eene spoor voorzien en van groote snelheid, de Abraham Lincoln, werd uitgerust om zoodra mogelijk zee te kiezen. De kapitein Farragut had vrije beschikking over de tuighuizen, en hij maakte daarvan een goed gebruik om zijn fregat zoo snel mogelijk uit te russen.
Zooals het wel eens meer gebeurt geschiedde het ook thans; toen men besloten had om het monster te vervolgen, verscheen dit niet meer. Gedurende twee maanden hoorde niemand er over spreken, geen schip ontmoette het dier. Het was alsof die eenhoorn kennis droeg van de samenzwering welke tegen hem gesmeed werd; men had er zoóveel over gesproken en zelfs door middel van den transatlantischen telegraafkabel! Daarom beweerden enkele spotters dat die slimme kwant eenig telegram had opgevangen, waarmede hij nu zijn voordeel deed.
Derhalve wist men niet waarheen het fregat gezonden moest worden, nu het voor een verren tocht uitgerust--en van verbazende vischtoestellen voorzien was. Men werd hoe langer hoe ongeduldiger toen men den 2den Juli vernam dat de Tampico, eene boot van San Francisco naar Shangai, het dier drie weken geleden wederom in het noordelijk gedeelte van de Stille Zuidzee gezien had. De ontroering, welke deze tijding veroorzaakte, was buitengemeen groot. Men liet den kapitein Farragut geen vierentwintig uur beraad; zijne victualie was aan boord; hij had kolen in overvloed, niemand ontbrak er op de scheepsrol, hij behoefde zijn schip slechts onder stoom te brengen en het anker te lichten; men zou hem een dag oponthoud kwalijk genomen hebben, bovendien verlangde de kapitein niets liever dan te vertrekken.
Drie uur voordat de Abraham Lincoln van de kaai van Brooklijn werd losgemaakt, ontving ik den volgenden brief:
Mijnheer, 3 Juli 1867.
"Indien gij lust gevoelt om den tocht met den Abraham Lincoln mede te maken, zal de regeering der Vereenigde Staten met genoegen zien dat Frankrijk daarbij door u vertegenwoordigd wordt. De Kapitein Faragut heeft eene hut ter uwer beschikking.
Met de meeste hoogachting heb ik de eer te zijn.
Uw. Dw. Dienaar, J. B. Hobson, Secretaris aan het Departement van Marine.
Den WelEdel Hoog Geleerden Heer den Heer Aronnax, professor aan het museum te Parijs. H?tel der vijfde Avenue te New-York.
HOOFDSTUK III
De trouwe knecht.
Drie seconden voor ik den brief van den heer Hobson kreeg, dacht ik er evenmin aan om den eenhoorn te vervolgen als om de Noordwestelijke doorvaart te gaan zoeken, maar drie seconden na den brief te hebben gelezen, begreep ik eindelijk dat mijne wezenlijke roeping, het eenige doel van mijn leven was om dit onrustbarende monster op te jagen en er de aarde van te bevrijden. Doch ik kwam pas van eene moeilijke reis terug, was zeer afgemat en verlangde naar rust; voor weinige oogenblikken reikhalsde ik er naar om mijn vaderland en mijne vrienden terug te zien, en weder rustig in mijne kleine woning in den Plantentuin te midden mijner kostbare verzamelingen te zitten. Maar niets kon mij nu terughouden; ik vergat alle vermoeienis, vrienden, verzamelingen, alles, en zonder er lang over te denken nam ik het aanbod der Amerikaansche regeering aan. Overigens dacht ik, dat elke andere weg mij ook wel naar Europa kon terugbrengen, en dat de eenhoorn beleefd genoeg zou zijn om mij naar de Fransche kust te voeren! Dat dier, hoopte ik, zou zich in de eene of andere Europeesche zee, al was het alleen om mij genoegen te doen, wel laten vangen, en dan bracht ik op zijn minst een halven meter van zijn ivoren hoorn mede voor het museum van natuurlijke historie.
Maar intusschen moest ik het dier in het noordelijk deel der Stille Zuidzee helpen opzoeken, en dat was zoo wat de weg naar onze tegenvoeters in plaats van naar Frankrijk.
"Koen!" riep ik ongeduldig.
Koenraad was mijn knecht, een trouwe jongen, die mij op al mijne reizen vergezelde; een brave Vlaming van wien ik veel hield, en die mij met gelijke munt betaalde; hij was zeer bedaard van natuur, nauwgezet van beginselen, ijverig uit gewoonte, verwonderde zich bijna nimmer over eenig toeval in dit leven, was
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 79
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.